Plan: | Bos en Lommer Noord |
---|---|
Plannummer: | E1301BPSTD |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.E1301BPSTD-VG01 |
Dit conceptontwerpbestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1, van het Besluit ruimtelijke ordening aan onderstaande instanties toegezonden.
Hieronder is aangegeven welke instanties hebben gereageerd en een inhoudelijke reactie hebben
gegeven. De instanties die geen bericht gestuurd hebben, worden niet genoemd.
Bureau Monumenten en Archeologie
Bureau Monumenten en Archeologie (BMA) heeft als volgt gereageerd:
1. BMA stelt vast dat de te verwachten archeologische waarden voldoende geborgd zijn in dit conceptontwerpbestemmingsplan.
Beantwoording:
De opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
2. De geschiedenis van het plangebied ontbreekt in hoofdstuk 8.1, en komt ook elders in de Toelichting niet aan bod. BMA adviseert een beschrijving op te nemen waarvoor gebruik gemaakt kan worden van de Cultuurhistorische verkenning (CHV) van BMA, d.d. juni 2012.
Beantwoording:
Naar aanleiding van de opmerking is paragraaf 2.3. aan de Toelichting toegevoegd.
3. De oostelijke begrenzing van het plangebied is aangepast ten opzichte van de begrenzingskaart die aan BMA ten behoeve van de CHV is toegestuurd. Hierdoor ontbreekt het gemaal in de CHV. Dit complex is echter een rijksmonument en BMA adviseert dit, net als de andere monumenten, in het bestemmingsplan te benoemen en aan te duiden op de verbeelding.
Beantwoording:
Naar aanleiding van de opmerking is de Toelichting (paragraaf 8.2) op dit punt aangepast. Op de verbeelding krijgt het gemaalcomplex een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument" [sba-rm].
4. In de Toelichting wordt aandacht geschonken aan de bijzondere waarde van het dorp Sloterdijk, het dijklichaam en de monumenten aldaar, maar andere waardevolle gebouwen en structuren worden niet genoemd. Het gaat dan om het prestedelijke landschap in het gebied van de volkstuinen, de Haarlemmertrekvaart, het oude spoortracé Amsterdam - Haarlem (nu een fietspad) en het gemaalcomplex.
Beantwoording:
Naar aanleiding van de opmerking is de Toelichting (toevoeging paragraaf 2.3 en aanpassing paragraaf 8.2) op dit punt aangepast.
5. Binnen de bestemming 'Bedrijf' (Artikel 3) is voor een aantal bestemmingsvlakken een bebouwingspercentage opgegeven. Voor het gemaalcomplex is echter én een bebouwingsvlak én een ruimer bestemmingsvlak weergegeven. In de regels wordt echter niet duidelijk gesteld dat bebouwing hier alleen binnen het bouwvlak mag.
Beantwoording:
Het bestemmingsvlak is ruimer dan het bebouwingsvlak, zodat de gronden rond het bebouwingsvlak gebruikt kunnen worden ten behoeve van de bestemde functies. Buiten het bebouwingsvlak mogen echter geen gebouwen gebouwd worden. Derhalve is de toevoeging van een extra regel niet noodzakelijk. Het Dagelijks Bestuur neemt het advies van Bureau Monumenten en Archeologie daarom op dit punt niet over.
6. Uitgangspunt van het bestemmingsplan is de waarde van het dijkdorp Sloterdijk als ware het een beschermd stadsgezicht vast te stellen. Het is daarom raadzaam om niet alleen de aangewezen monumenten op de kaart aan te geven, maar ook voorschriften in de regels op te nemen ten aanzien van zichtlijnen, maximale bebouwingspercentages, kleinschalige dijkbebouwing in een relatief groene omgeving, rooilijnen en dergelijke. Omdat dat niet is gedaan, wordt in de regels een aantal zaken mogelijk gemaakt die de cultuurhistorische waarden kunnen aantasten, en waarvan BMA adviseert om dat aan te scherpen. Daarbij gaat het om het volgende:
o Onder de bestemming 'Bedrijf', artikel 3.2 lid c. en d.; en de bestemming 'Maatschappelijk', artikel 9.2 lid j. en k., worden relatief hoge afscheidingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde mogelijk gemaakt.
Beantwoording:
De bouwhoogte voor erfafscheidingen in artikel 3.2 sub c. en artikel 9.2 sub j. bedraagt 3 meter. Dit is in het vigerende bestemmingsplan reeds bij recht toegestaan. Het is niet wenselijk om de toegestane bouwhoogte te beperken. Het Dagelijks Bestuur neemt het advies van Bureau Monumenten en Archeologie daarom op dit punt niet over.
De bouwhoogte voor overige bouwwerken geen gebouwen zijnde in artikel 3.2 sub d. en artikel 9.2 sub k. bedraagt respectievelijk 5 en 6 meter. Conform het bestaande bouwrecht uit het vigerende bestemmingsplan wordt de maximaal bouwhoogte voor overige bouwwerken geen gebouw zijnde bepaald op 3 meter. Naar aanleiding van de opmerking zijn de regels op dit punt aangepast.
o In de Algemene afwijkingsregels, artikel 26.lid c, d en e, worden relatief ruime afwijkingsmaten mogelijk gemaakt.
Beantwoording:
Het gebruik van de Algemene afwijkingsregels is een bevoegdheid en geen recht. Het Dagelijks Bestuur kan nog altijd de afweging maken om in bepaalde situaties geen gebruik te maken van deze bevoegdheid. Het Dagelijks Bestuur neemt het advies van Bureau Monumenten en Archeologie daarom op dit punt niet over.
o In Artikel 3 'Bedrijf' worden wel maximale bebouwingspercentages opgenomen, maar geen nadere kwaliteitseisen aan de inrichting gesteld.
Beantwoording:
Het Dagelijks Bestuur ziet geen aanleiding voor nadere kwaliteitseisen van de bebouwing. Herverkaveling of sloop/nieuwbouw van de bedrijfsgebouwen is mogelijk, waarbij het Dagelijks Bestuur de bevoegdheid heeft om nadere eisen te stellen aan de situering van de bebouwing. Eventuele nieuwbouw zal moeten voldoen aan welstandseisen. Dit wordt door de welstandscommissie getoetst.
o BMA adviseert een regeling op te nemen ten aanzien van de kapvormen en/of hellingsvlakken van de bebouwing.
Beantwoording:
In de regels van het bestemmingsplan zijn de maximale goot- en bouwhoogte voorgeschreven voor de woningen in het dorp Sloterdijk. Daarnaast zijn de bestaande rooilijnen vastgelegd in de bouw- en bestemmingsvlakken voor de bestemming 'Wonen'. Daarmee is voldoende geborgd dat de kleinschalige dijkbebouwing bewaard blijft.
Bovendien zijn de waardevolle gebouwen aangewezen als rijksmonument waardoor kapvormen en/of hellingsvlakken van die gebouwen niet gewijzigd zullen worden. Het Dagelijks Bestuur neemt het advies van Bureau Monumenten en Archeologie daarom op dit punt niet over.
o Binnen de bestemming 'Gemengd - 1' wordt een afscheiding tot 4 meter hoog mogelijk gemaakt, dit wordt door BMA opmerkelijk hoog gevonden.
Beantwoording:
Conform het bestaande bouwrecht uit het vigerende bestemmingsplan wordt de maximaal bouwhoogte voor overige bouwwerken geen gebouw zijnde bepaald op 3 meter. Naar aanleiding van de opmerking zijn de regels op dit punt aangepast.
o Wellicht is het relevant duidelijk te maken dat in het bestemmingsvlak 'Gemengd - 4' ook een verkeersvoorziening is, te weten noord-zuid langzaam-verkeer verbindingen waar onder meer de bewoners van de Gibraltarbuurt en forenzen gebruik van maken om van en naar de Brettenzone te gaan. Direct ten oosten van de ING loopt bovendien een als zodanig ingericht fietspad. In de regels wordt deze functie niet vermeld.
Beantwoording:
Naar aanleiding van de opmerking zijn de regels en de verbeelding op dit punt aangepast.
7. BMA adviseert om voor alle orde 1 en 2 panden een sloopvergunningsstelsel op te nemen waarbij een bepaling van zodanige strekking wordt opgenomen dat een nadere cultuurhistorische afweging gemaakt moet worden waarbij advies moet worden gevraagd aan BMA. De achtergrond hiervan is dat sinds 1 april 2012 voor de activiteit slopen alleen nog een meldingsplicht bestaat en geen samenloopregeling bestaat tussen de melding en de omgevingsvergunning. Dit is wel het geval indien een sloopregeling wordt opgenomen in het bestemmingsplan. Aangezien bij alle orde 1 en 2 panden het ruimtelijke beeld/stads- en straatbeeld in het geding is, ligt hier de ruimtelijke relevantie en relatie met het bestemmingsplan. In de toelichting kan vermeld worden dat deze regeling niet van toepassing is op aangewezen monumenten. Hiervoor gelden de bepalingen uit de Monumentenwet of erfgoedverordening.
Beantwoording:
In het plangebied bevinden zich geen orde 1 panden. De panden aan de Spaarndammerdijk 659, 705 en 707 hebben een orde 2 waardering. Het ruimtelijke beeld/stads- en straatbeeld is in het bestemmingsplan beschermd doordat de bestaande bebouwingscontouren zijn opgenomen en er een maximale goot- en bouwhoogte wordt voorgeschreven. Indien er gesloopt wordt, kan er uitsluitend in dezelfde contour teruggebouwd worden en niet groter of hoger. Er bestaat een risico dat er na sloop in zijn geheel niet zal worden teruggebouwd. Dat risico kan worden ondervangen door een sloopvergunningstelsel op te nemen met als voorwaarde dat aannemelijk wordt gemaakt dat voor de (ver)bouw een omgevingsvergunning zal worden verleend, of al is verleend. In de praktijk is de omgevingsvergunning dan door de welstandscommissie getoetst. Een nadere cultuurhistorische afweging als toetsingscriterium is dan overbodig.
Naar aanleiding van de opmerking zijn de regels aangepast en is een sloopvergunningstelsel opgenomen zonder een verplichting tot cultuurhistorische afweging.
8. BMA merkt op dat in dit bestemmingsplan monumenten worden aangeduid als functieaanduiding 'specifieke vorm van waarde - monument', terwijl dat bij Spaarndammers en Zeehelden 'specifieke bouwaanduiding - monument' [sba-rm] is en In den Gulden Winckel een bouwaanduiding Monumenten [MON] is opgenomen. Wij vragen ons af of er een bepaalde reden voor deze verschillende aanduidingen is?
Beantwoording:
Naar aanleiding van de opmerking zijn de verbeelding en de regels op dit punt aangepast. Rijksmonumenten krijgen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument" [sba-rm]. Gemeentemonumenten krijgen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentemonument' [sba-gm].
Waternet
Samengevat vraagt Waternet (namens het hoogheemraadschap Amstel Gooi en Vecht (AGV) en
namens de gemeente Amsterdam) aandacht voor de volgende punten:
1. Waternet verzoekt de verschillende aan te duiden met de kopjes 'Waterkering', 'Watersysteem', 'Grondwater', 'Waterkwaliteit' waardoor de leesbaarheid van de Waterparagraaf ten goede komt.
Beantwoording:
Hoofdstuk 6 Water van de Toelichting is aangepast conform het voorstel van Waternet.
2. Waternet verzoekt de ligging en de breedte van de zoneringen van de waterkeringen aan te passen volgens het bestand dat Waternet heeft aangeleverd.
Beantwoording:
De verbeelding is aangepast.
3. Waternet verzoekt de 6de alinea in hoofdstuk 6 Water aan te passen en levert het volgende tekstvoorstel: "De Haarlemmervaart is een boezemwatergang van Rijnlandsboezem. Het streefpeil voor deze watergang is NAP- 0,60 m. Aan de noordzijde van de Haarlemmervaart ligt een secundair directe waterkering. In de Keur staan onder andere verbodsbepalingen die betrekking hebben op ingrepen en activiteiten op/aan watergangen, waterstaatkundige werken en keringen".
Beantwoording:
De betreffende alinea in Hoofdstuk 6 Water van de Toelichting is volgens het tekstvoorstel van Waternet aangepast.
4. Waternet verzoekt de Ringsloot om de tuinparken aan te merken als "primair" water en het begrip "tertiaire wateren" te veranderen in "overig water". Met ingang van de nieuwe Keur AGV 2011 wordt namelijk geen onderscheid meer gemaakt in "primair", "secundair" en "tertiair".
Beantwoording:
De betreffende begrippen in Hoofdstuk 6 Water van de Toelichting zijn aangepast.
5. Waternet verzoekt aan de artikelen 15 Water en 21 Waterstaat-Waterkering in de Regels toe te voegen dat advies gevraagd moet worden aan de waterbeheerder.
Beantwoording:
De door Waternet voorgestelde zinsnede is toegevoegd aan de artikel 15 en 21 van de Regels.
Het college van Burgemeester en Wethouders, Gemeente Amsterdam
De Dienst Ruimtelijke Ordening heeft namens het college van B&W als volgt gereageerd:
1. Het bestemmingsplan is getoetst aan de Structuurvisie Amsterdam 2040. Aangezien een deel van het plangebied tot de Hoofdgroenstructuur behoort, is het bestemmingsplan voorgelegd aan de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC). De TAC heeft de volgende opmerkingen op het concept ontwerpbestemmingsplan:
o Binnen de bestemmingen 'Groen', 'Recreatie - 1' en 'Recreatie - 2' acht de TAC de functie 'zendmasten' niet inpasbaar en verzoekt deze mogelijkheid uit de regels te schrappen.
Beantwoording:
De functie 'nutsvoorzieningen' is in de regels van de artikelen 8, 10 en 11 aangepast en luidt als volgt: 'nutsvoorzieningen, uitgezonderd zendmasten'.
o Binnen de bestemmingen 'Groen', 'Recreatie - 1' en 'Recreatie - 2' acht de TAC de functie 'waterberging' niet inpasbaar en verzoekt deze mogelijkheid uit de regels te schrappen.
Beantwoording:
De functie 'waterberging' is uit de regels van artikel 8 (bestemming 'Groen'), 10 en 11 (respectievelijk de bestemming 'Recreatie - 1' en 'Recreatie -2') verwijderd.
Prorail
Prorail heeft het volgende op te merken:
1. Met name de aspecten Geluid en Externe Veiligheid hebben de aandacht van Prorail gekregen. Het plan geeft, mede doordat er binnen de zone geen geluidgevoelige bestemmingen worden toegestaan, geen aanleiding tot een reactie.
Beantwoording:
De opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.
Gasunie
Door Gasunie is als volgt gereageerd:
1. Het voornoemde plan is getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van I&M voor onze aardgastransportleidingen, zoals bepaald in het per 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Op grond van deze toetsing komt Gasunie tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van de dichtst bij gelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.
Beantwoording:
De opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.