direct naar inhoud van Artikel 10 Water - 1
Plan: Bestemmingsplan Westrandweg-2e Coentunnel
Plannummer: B0902BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.B0902BPGST-OH01

Artikel 10 Water - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De op de plankaart voor Water - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterwegen;
  • b. waterlopen;
  • c. waterberging;
  • d. waterhuishouding;
  • e. waterstaatkundige werken;

alsmede voor:

  • f. ter plaatse van de functieaanduiding "tunnel": een tunnel ten behoeve van het wegverkeer.
10.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de tunnel en de bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 6 meter;
  • b. de maximale diepte van de onderzijde van de tunnel bedraagt 30 meter onder N.A.P.
10.3 Nadere eisen
10.3.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn - in de gevallen dat wordt afgeweken van het Tracébesluit Capaciteitsuitbreiding Coentunnel (2008) - met het oog op de inpassing in de omgeving en het behoud van de functie van het Noordzeekanaal bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.3.2 Voorwaarden

Burgemeester en wethouders toetsen bij de toepassing van deze bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de externe veiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen.
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.4.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 10.2, onder a, ten behoeve van het overschrijden van de maximale bouwhoogte met ten hoogste 3 meter.

10.4.2 Voorwaarden

Burgemeester en wethouders toetsen bij de toepassing van deze afwijkingsbevoegdheid of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de externe veiligheid;
  • c. de inpassing in de omgeving;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen.