Plan: | Bestemmingsplan Stadhaven Minerva |
---|---|
Plannummer: | B0802BPGST |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.B0802BPGST-OH01 |
Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI)
Voor risicovolle inrichtingen is de normstelling gebaseerd op het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), dat op 27 oktober 2004 in werking is getreden. Het BEVI legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor mensen buiten de inrichting. Het BEVI is opgesteld om de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle bedrijven te beperken. Voorbeelden van deze risicovolle bedrijven zijn LPG-tankstations, ammoniakkoelinstallaties en chemische fabrieken.
Voor nieuwe situaties geldt voor het PR, op basis van de nota 'Omgaan met risico's', in principe een norm van 10-6 per jaar en voor bestaande situaties 10-5 per jaar. Voor het GR noemt deze nota als norm:
Wet vervoer gevaarlijke stoffen
De Wet vervoer gevaarlijke stoffen (1996) regelt de wijze van vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, per spoor en over de binnenwateren. Hierin is onder andere vastgelegd welke stoffen behoren tot de categorie 'gevaarlijke stoffen' en dat het transport binnen de bebouwde kom zoveel mogelijk dient te worden vermeden (art. 11). In deze wet is ook vastgelegd dat gemeenten zelf de route voor gevaarlijke stoffen mogen aanwijzen (art. 18, eerste lid). Om bij ruimtelijke ontwikkelingen het vervoer van gevaarlijke stoffen te laten voldoen aan de externe veiligheidsnormen moet het bevoegd gezag rekening houden met het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen
In augustus 2004 is de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen in de Staatscourant gepubliceerd. In deze circulaire is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en wegen opgenomen.
Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het groepsrisico nog buiten deze 200 meter strekken.
Circulaire Zonering langs hogedrukaardgasleidingen
Voor een hogedrukaardgasleiding is de circulaire Zonering langs hogedrukaardgasleidingen (VROM, 26 november 1984, DGMH/B nr. 0104004) van belang. De circulaire beoogt aan te geven op welke wijze een verantwoorde zonering toegepast kan worden langs nieuwe tracés van aardgastransportleidingen en bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bestaande aardgastransportleidingen.
Uit veiligheidsoverwegingen is het van belang een afstand aan te houden tot gebouwen of plaatsen waar frequent en/of langdurig personen verblijven. Deze afstand is in principe zodanig dat daarbuiten de invloed van de leiding op de omgeving verwaarloosbaar mag worden geacht (de toetsingsafstand).
Planologische, technische en economische overwegingen kunnen echter leiden tot kleinere afstanden. In die gevallen gelden, afhankelijk van de kwetsbaarheid van de omgeving binnen de invloedszone, regels waaraan zowel de leiding als de omgeving dienen te voldoen (de bebouwingsafstand). Als maat voor de kwetsbaarheid geldt de aard van de omgeving binnen de invloedszone. Hierbij zijn van belang de dichtheid van de woonbebouwing, de aanwezigheid van bijzondere objecten en het gebruik van het gebied, bijvoorbeeld voor recreatie.
Afhankelijk van druk en diameter gelden verschillende bebouwings- en toetsingsafstanden. De afstand die, in verband met de bescherming en het beheer van de leiding, minstens moet worden aangehouden ten opzichte van andere functies, wordt bepaald door de zakelijk rechtstrook. Binnen deze afstand is in beginsel geen enkele vorm van bebouwing toegestaan.
Besluit risico's zware ongevallen
Op 19 juli 1999 is het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo 1999) in werking getreden als uitvloeisel van de Seveso II richtlijn van de Europese Unie. Het Brzo 1999 stelt eisen aan het veiligheidsbeleid van bedrijven die op grote schaal met gevaarlijke stoffen werken. Doelstelling is het voorkomen en beperken van ongevallen met gevaarlijke stoffen. Daartoe moeten bedrijven onder meer over een veiligheidsbeleid en een veiligheidsbeheerssysteem beschikken. Sommige bedrijven moeten daarnaast ook nog een veiligheidsrapport opstellen en indienen bij de overheid.
Gebiedsvisie externe veiligheid Westpoort
Burgemeester en wethouders hebben bij besluit van 8 december 2009 de "Gebiedsvisie externe veiligheid Westpoort' vastgesteld. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben de gebiedsvisie bij besluit van 15 december 2009 vastgesteld. De gebiedsvisie is als Bijlage 5 Gebiedsvisie externe veiligheid Westpoort aan deze toelichting toegevoegd.
De visie heeft als doel ervoor te zorgen dat Westpoort een veilig gebied is waar plaats is voor activiteiten met gevaarlijke stoffen en optimaal met ruimte en dus ook met risicoafstanden wordt omgegaan. De visie richt zich op nieuwvestiging en uitbreiding van risicobronnen en (beperkt) kwetsbare objecten en houdt rekening met de externe veiligheidsrisico's die al in het beheersgebied van Haven Amsterdam aanwezig zijn. De visie richt zich op het wegnemen van latente saneringsgevallen en het voorkomen van toekomstige saneringsgevallen ten aanzien van externe veiligheid.
De visie omvat onder meer een zonering van Westpoort op het punt van de toelaatbaarheid van risicoveroorzakende bedrijvigheid enerzijds en de toelaatbaarheid van (beperkt) kwetsbare objecten anderzijds. Het onderhavige plangebied behoort tot zone III, zoals aangegeven in de gebiedsvisie. Voor deze zone geldt dat deze minder geschikt wordt geacht voor de komst van nieuwe en de uitbreiding van bestaande risicoveroorzakers; er wordt ingezet op minder risicovolle bedrijvigheid.
Het bestemmingsplan Stadhaven Minerva maakt de vestiging van een BEVI-inrichting in de vorm van een tankstation met lpg planologisch mogelijk. Deze functie is opgenomen in de verkeersbestemming V-1. Binnen de bestemmingen B-1 en B-2 zijn bedrijfscategorieën toegestaan tot en met de categorie 3.1, en zijn kwetsbare en beperkt kwetsbare functies als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) toegestaan. Door de beperking van bepaalde bedrijvigheid, namelijk niet zwaarder dan de categorie 3.1, zijn de meeste BEVI-inrichtingen uitgesloten. In de bestemmingsomschrijving en in de specifieke gebruiksregels van de bestemmingen B-1 en B-2 zijn BEVI-inrichtingen expliciet uitgesloten.
Op deze uitsluiting van BEVI-inrichtingen kan een uitzondering worden gemaakt. Binnen het bestemmingsplan is een afwijkingsmogelijkheid (door middel van een omgevingsvergunning) opgenomen om toch een BEVI-inrichting toe te staan. Dit op voorwaarde dat de inrichting voldoet aan het BEVI en de Gebiedsvisie externe veiligheid Westpoort. De "Gebiedsvisie externe veiligheid Westpoort" is als Bijlage 5 aan deze toelichting toegevoegd.