direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen - 1
Plan: Wiener
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1106BPSTD-OH01

Artikel 6 Wonen - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, met inachtneming van artikel 6.2.1;
  • b. ondergrondse parkeergarage, ondergrondse fietsenstalling, en ondergrondse bergingen uitsluitend ter plaatse waar de aanduiding 'parkeergarage' op de verbeelding is aangegeven, en met inachtneming van artikel 6.2.6
  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. groen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.5.1;
  • e. inpandige fietsenstalling.
6.2 Bouwregels

Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen worden opgericht ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen.

6.2.1 Situering van bebouwing

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waterwoningen' mogen uitsluitend grondgebonden woningen worden opgericht en in stand gehouden. Alle woningen dienen op het water van de Wittenburgervaart te zijn georiënteerd.

Binnen genoemde aanduiding dienen minimaal 10 en maximaal 20 eenheden te kunnen worden onderscheiden.

6.2.2 Maximale bouwhoogte van gebouwen
  • a. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de op de verbeelding aangegeven bouwhoogte.
  • b. In afwijking hiervan geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waterwoningen' het volgende. Per te onderscheiden eenheid als bedoeld in artikel 6.2.1geldt dat minimaal 30% en maximaal 50% van het dakvlak moet worden bebouwd met een eenlaagse opbouw in de vorm van een strook in de breedte van het aanduidingsvlak. Ter plaatse van deze opbouwen geldt een maximale bouwhoogte van 12,5 meter. De opbouwen mogen niet worden geclusterd. Geen dakopbouw mag worden gesitueerd binnen een afstand van 2 meter tot de grens met de achtererven van de percelen aan de Oostenburgergracht.
6.2.3 Geen ondergrondse bouwlagen

Met uitzondering van ondergrondse parkeergarage, fietsenstalling en bergingen ter plaatse van de aanduiding 'ondergrondse parkeergarage' zijn geen ondergrondse bouwlagen toegestaan.

6.2.4 Dakterrassen

Dakterrassen met bij behorende afrastering zijn toegestaan met dien verstande dat geen dakterrassen worden gesitueerd op dakopbouwen. De hoogte van de afrastering bedraagt ten hoogste 1,20 meter.

6.2.5 Geen gesloten plinten

Het is niet toegestaan de gevel te construeren of te wijzigen op een zodanige wijze dat gesloten plinten (eerste bouwlaag) ontstaan.

6.2.6 Ondergrondse parkeergarage

De ondergrondse bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'ondergrondse parkeergarage' bestaat uit maximaal 1 bouwlaag.

6.2.7 Samenvoegen niet toegestaan

Ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke vorm van wonen - waterwoningen' is samenvoegen van gebouwen niet toegestaan.

6.3 Nadere eisen

Het dagelijks bestuur is bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en afmetingen van de in de artikelen 6.2 en 6.4 bedoelde bebouwing, indien dit noodzakelijk is vanwege het behoud en herstel van panden, dan wel in verband met de licht- en luchttoetreding van de omringende bebouwing.

6.4 Bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels

Toepassing van een bevoegdheid om bij omgevingsvergunning af te wijken mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van en rondom het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.

Het dagelijks bestuur is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van de volgende bouwregels:

6.4.1 Situering van bebouwing

het bepaalde in artikel 6.2.1. ten behoeve van niet-grondgebonden woningen.

Niet-grondgebonden woningen dienen alle op het water van de Wittenburgervaart te zijn geörienteerd. De eenheden als in artikel 6.2.1. voorgeschreven dienen steeds te kunnen worden onderscheiden.

6.4.2 Maximale bouwhoogte

het bepaalde in artikel 6.2.2 onder a en b voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte voor liften, trappenhuizen, koelinstallaties, condensatoren en centrale verwarmingsinstallaties tot ten hoogste 4 meter en voor schoorstenen, ventilatie-inrichtingen en antennes tot ten hoogste 5 meter;

Bij omgevingsvergunning afwijken voor lift- en trappenhuizen, condensatoren en centrale verwarmingsinstallaties is alleen mogelijk indien aantoonbare redenen uitwijzen dat de bedoelde onderdelen niet (geheel) inpandig kunnen worden gerealiseerd onder de voorwaarde dat:
a.deze installaties zo klein als technisch mogelijk dienen te zijn;
b. deze installaties zoveel mogelijk uit het zicht dienen te worden geplaatst en
c. rekening dient te worden gehouden met de bouwhoogte van de omringende bebouwing;

De afwijkingsmogelijkheid geldt niet ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waterwoningen'.

6.4.3 Maximale bouwhoogte (extra) dakopbouw waterwoningen

het bepaalde in artikel 6.2.2 onder a voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte met 3,5 meter, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waterwoningen' ten behoeve van dakopbouwen, anders dan die als bepaald in artikel 6.2.2onder b. Het na realisatie van opbouwen als bepaald in artikel 6.2.2 onder b onbebouwd gebleven dakvlak mag voor maximaal 50% worden bebouwd met een eenlaagse opbouw. De opbouw dient op een afstand van minimaal 3 meter vanaf de dakrand te zijn gesitueerd;

6.4.4 Maximale bouwhoogte dakopbouwen buiten aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waterwoningen'

het bepaalde in artikel 6.2.2 onder a voor het overschrijden van de maximale bouwhoogte met 3,5 meter, ter plaatse waar de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - waterwoningen' niet is opgenomen, ten behoeve van dakopbouwen. De dakopbouwen mogen maximaal 50 % van het dakvlak beslaan.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Op de tot 'Wonen - 1' bestemde gronden gelden de volgende specifieke gebruiksregels:

6.5.1 Gebruik als groen

Onbebouwd blijvende gedeelten van de tot 'Wonen - 1' bestemde gronden mogen worden gebruikt als groen overeenkomstig artikel 3.1.

6.5.2 Terras boven water

Aan de zijde van de Wittenburgervaart kunnen binnen de bestemming 'Wonen - 1' privé-terrassen worden gerealiseerd. Onder deze terrassen mag water aanwezig zijn.

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Toepassing van een wijzigingsbevoegdheid mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.

6.6.1 Ondergrondse parkeergarage

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening de bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van ondergrondse bouwlagen ten behoeve van een ondergrondse parkeergarage, met dien verstande dat:

  • a. de parkeergarage geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat tot gevolg heeft;
  • b. de parkeergarage voldoet aan het algemene verkeers- en parkeerbeleid van het stadsdeel en hogere overheden.