direct naar inhoud van 5.1 Beschrijving van de bestaande situatie
Plan: Postcodegebied 1012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03

5.1 Beschrijving van de bestaande situatie

5.1.1 Hoofdstructuur

De hoofdstructuur van de middeleeuwse stad bestaat uit het stelsel van dijkstraten en burgwallen aan weerszijden van de Amstel, met dwars hierop een fijnmazig systeem van stegen en straatjes. Tussen de noord-zuid gerichte hoofdroutes liggen smalle en bredere bouwstroken.

De vroegere Amstel, de centrale as Damrak - Dam - Rokin, is een brede stadsboulevard met een asymmetrisch profiel. Hier liggen het Koninklijk Paleis, de Nieuwe Kerk, de Beurs van Berlage en de Munttoren, gebouwen die tot de meest bekende gebouwen van Amsterdam behoren. Door hun omvang en positie, vrijstaande gebouwen aan de Dam en in de loop van de voormalige Amstel, zijn ze belangrijk als oriëntatiepunt binnen de stedelijke structuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0016.jpg" Vrijstaande gebouwen in de centrale as Dijkenstructuur

De dijkstraten - Kalverstraat, Nieuwendijk, Warmoestraat, Nes en Zeedijk- hebben een slingerend verloop en kenmerkend is hun hogere ligging, die vanuit veel stegen komend nog goed waarneembaar is. Evenwijdig aan de Amstel liggen de voorburg- en achterburgwallen, die een groot verschil in breedte hebben: de Oudezijds Voorburgwal is bijna twee keer zo breed als de later aangelegde Achterburgwal.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0017.jpg"

Oudezijds Achterburgwal Oudezijds Voorburgwal

Aan de westzijde van het plangebied zijn de gedempte grachten heel verschillend. In tegenstelling tot de relatief smalle, drukke Spuistraat heeft de Nieuwezijds Voorburgwal het karakter van een royale boulevard. De Nieuwezijds Voorburgwal was oorspronkelijk een deel van een natuurlijke waterloop, de Boerenwetering. Dit verklaart de onregelmatige breedte, met name in het zuidelijk deel van de straat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0018.jpg"

Nieuwezijds Voorburgwal

Ook de hoofdstructuur van de oostelijke en westelijke burgwallen, de Oude en de Nieuwe Zijde, is niet gelijk. Aan de westzijde buigt de Nieuwendijk af naar het westen en krijgt de functie van zeedijk. De Nieuwendijk wordt onderbroken door de brede Martelaarsgracht. Aan de oostzijde wordt het gebied doorsneden door een tweede dijkstraat, de Zeedijk. Door de Zeedijk wordt de smalle bouwstrook tussen Oudezijds Voorburgwal en de Geldersekade in twee nog smallere bouwstroken verdeeld. Een ander verschil is dat aan de westzijde de buitenste schil bestaat uit een smalle bouwstrook terwijl aan de oostzijde de buitenschil veel breder is waardoor hier een relatief grote woon-werkbuurt, de Bethaniënbuurt, kon ontstaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0019.png"
Gedempte en ongedempte grachten

Stegenstructuur

De positie van stegen en dwarsstraten dwars op de dijkstraten en burgwallen is gebaseerd op de structuur van het landschap, het slotenpatroon in het ontgonnen veenlandschap. Aan de westzijde lag het slotenpatroon schuin op de Amstel en daarom maken de stegen aan de Nieuwe Zijde een scherpe hoek met de hoofdroutes. Aan de Oude Zijde liggen ze vrijwel haaks op de dijkstraten. Dit komt terug in de richting van de kavels en is zichtbaar in de richting van de panden en kappen. Niet alleen de krappe maat zorgt voor beslotenheid van de stegen. Ook de bochten in de lange stegen (aan de westzijde) en kleine verschillen in breedte en richting (tussen twee stegen) dragen hieraan bij, zelfs als de stegen in elkaars verlengde liggen. Sommige stegen worden geheel gedomineerd door de gesloten zijmuren van de diepe gebouwen aan de hoofdstraten. In een aantal stegen is nog steegbebouwing, met ontsluiting aan de steeg, te vinden. Vooral in de stegen die uitkomen of -kwamen op een brug, en als zodanig de functie van doorgaande route hebben, zijn vaak kleinschalige winkelfuncties.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0020.jpg" Stegenstructuur Damstraat en doorlopende stegenroutes

In de middeleeuwen waren weinig verbindingen tussen de oostelijke en westelijke burgwallen. De Dam was de belangrijkste verbinding en er lagen smalle bruggen over de Amstel ter hoogte van de Prins Hendrikkade, Oude Brugsteeg, Papenbroeksteeg en Langebrugsteeg. Ook in de huidige situatie is het aantal doorgaande routes in oost-west richting beperkt. De Dam is nog altijd onderdeel van de belangrijkste oost-westroute door het gebied, met de Damstraat, Oude Doelen- en Oude Hoogstraat als de doorgaande winkelroute aan de oostzijde. In het zuiden is de route Spui en Langebrugsteeg voor fietsers en voetgangers van belang. De route Sint Luciënsteeg, Duifjessteeg en Lombardsteeg biedt evenals de in het noorden gelegen stegenroutes Nieuwezijds Kolk, Oudebrugsteeg, Lange Niezel en Gravenstraat, Papenbrugsteeg voor voetgangers een aantrekkelijke 'dwarsdoorsnede' door het gebied. Op een aantal plaatsen vormen onderdoorgangen in de bebouwing een belangrijke bijdrage aan de doordringbaarheid van het gebied, bijvoorbeeld het Beurspoortje en de Oudemanhuispoort.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0021.jpg"

Zoutsteeg

Kloostercomplexen

De uitzonderingen op de kenmerkende verkavelingstructuur (de bouwblokken langs de noord - zuidelijk gerichte hoofdstructuur van Amstel en burgwallen) zijn veroorzaakt door ofwel de aanwezigheid van grootschalige middeleeuwse structuren of gebouwen, waarna in sommige gevallen schaalverkleining optrad, ofwel door schaalvergroting die in de tweede helft van de negentiende eeuw optrad. Vooral de middeleeuwse kloostercomplexen en grotere openbare gebouwen zijn de plekken geweest waar transformaties in schaal, gebruik en verkaveling plaatsvonden.

In de middeleeuwse stad lagen een groot aantal kloosterterreinen, met name in het zuidelijk en oostelijk deel. De meesten werden na de Alteratie van 1578 herverkaveld.

De terreinen van het Minnebroedersklooster en het Cellezustersklooster werden herverkaveld tot een kleinschalige woon- en werkbuurt, met de Bloedstraat, Koestraat en Barndesteeg. Ten zuiden van de as Damstraat - Oude Hoogstraat is de vroegere structuur af te lezen aan de relatief grote bouwblokken met vrij grootschalige bebouwing.

Ook de ruimtelijke opbouw van het Binnengasthuisterrein wijkt af van die van de bouwblokken in de rest van het gebied. Vanaf de veertiende eeuw werd het terrein grotendeels in beslag genomen door een tweetal kloosters en door de stadstimmertuin aan de Grimburgwal. Anders dan bij veel andere kloosters vond op het Binnengasthuisterrein na de Alteratie geen onteigening plaats, omdat de kloosters werden betrokken door gasthuizen. De gasthuizen hadden vanaf de tijd van de Alteratie vooral de functie van ziekenhuis en werden na enige tijd samengevoegd. Het terrein is lang in gebruik geweest bij het ziekenhuis, dat in de jaren tachtig van de vorige eeuw vertrok. In de loop der tijd kwamen er, eerst aan de randen, nieuwe functies bij: woningbouw, de Nederlandsche Bank en de Universiteit. In het gebied bestaat al eeuwenlang een onderscheid tussen de bebouwing aan de randen van het terrein en de bebouwing op het Binnengasthuisterrein zelf. De gebouwen langs de Kloveniersburgwal, Oude Turfmarkt/Amstel en Nieuwe Doelenstraat vormen de harde randen van het gebied. Ze hebben een verkaveling haaks op de straten. De bebouwing langs de Grimburgwal bestaat uit losse, grote gebouwen, die worden ontsloten vanaf het binnengebied. Het binnengebied kent een minder geordende bebouwing en een grote variatie aan gebouwen. Het terrein heeft altijd een vrij besloten karakter gehad.

Aan de westkant zijn de gebouwen van de twee voormalige kloostercomplexen, tussen de Sint Luciënsteeg en het Spui, nog aanwezig. In de gebouwen van het Sint Luciënklooster werd het Burgerweeshuis gevestigd en vanaf 1960 werden ze ingericht als Amsterdams Historisch Museum, het huidige Amsterdam Museum. Het Begijnhof bestaat uit een complex met huizen rond twee binnenplaatsen.

Ten zuiden van het Spui komt de afwijkende structuur, met relatief brede straten, voort uit het oorspronkelijk gebruik van het gebied voor de schuttersdoelen (schietbanen voor schuttersgilden). De Heiligeweg is een belangrijke schakel tussen de winkelstraten Kalverstraat en Leidsestraat. Aan het Singel en het Spui staan een aantal grote universiteitsgebouwen.

Cityvorming

De 19e-eeuwse Cityvorming ging gepaard met schaalvergroting en functiescheiding in de bebouwing. Om de bereikbaarheid over land te verbeteren werden de westelijke burgwallen en delen van de Amstel gedempt. Het heeft geleid tot grote veranderingen in het stadsbeeld en een beperkt aantal veranderingen in de stedenbouwkundige structuur. Aan het Damrak werd een deel van de Amstel gedempt voor de Beurs van Berlage. De stad raakte afgesloten van open water door de bouw van het Centraal Station op de plaats van de haven. De Dam kreeg zijn huidige omvang, onder meer door de sloop van het Commandantshuis tussen de Bijenkorf en het Industria-gebouw (hoek Dam-Rokin) en de Damstraat werd verbreed.

Sindsdien hebben de westelijke en oostelijke burgwallen ieder een duidelijk eigen karakter met verschillen in bebouwing, openbare ruimte, verkeersdrukte en functies. Het middeleeuwse stadshart is echter qua stedenbouwkundige structuur grotendeels intact gebleven. De huidige hoofdstructuur komt in grote mate overeen met de oorspronkelijke structuur van het gebied.

5.1.2 Bouwblokken

Het plangebied bestaat grotendeels uit gesloten bouwblokken die veelal dichtbebouwd zijn en nauwelijks tuinen hebben. Open, groene binnenterreinen ontbreken. De bouwblokken hebben een onregelmatige vorm.

In de smalle bouwblokken staat door de geringe diepte een groot deel van de bebouwing rug aan rug. Afwisselend komen achterhuizen, uitbouwen en incidentele kleine plaatsjes en tuintjes voor. De bebouwing van de achterhuizen en aanbouwen is veelal lager dan de bebouwing aan de straat. Grote gebouwen beslaan soms de volledige diepte van het bouwblok.

Tussen de dijkstraten (Nieuwendijk, Kalverstraat en Warmoesstraat, Nes) en de voorburgwallen en aan de oostzijde tussen de Oudezijds Voorburgwal en de Kloveniersburgwal liggen de brede bouwblokken. In de brede bouwblokken zijn veel meer dwarsstegen dan in de smalle bouwstroken. Hiermee ontstond de meest efficiënte verkaveling en een hoge bebouwingsdichtheid. Op enkele plaatsen wordt het bouwblok door een tussenstraat, parallel aan de burgwallen, verdeeld in twee delen: de Sint Annendwarsstraat gericht op de Oude Kerk, de Pieter Jacobsdwarsstraat ten zuiden van de Damstraat en de Bethaniëndwarsstraat.

Bouwblokken met veel stegen zijn te vinden aan de Nieuwe zijde ten noorden van de Nieuwe Kerk, tussen de Gravenstraat en de Nieuwe Nieuwstraat, en aan de Oude zijde tussen de Sint Jansstraat en de Oude Kerk: het Blaauwlakenblok en het Sint Annenkwartier. In deze laatste twee bouwblokken worden de binnengebieden, met kleine zelfstandige percelen, ontsloten door de smalle dwarsstegen vanaf de voorburgwal. De stegen eindigen in het bouwblok en takken niet aan op de Warmoesstraat.

In het zuid-oostelijk deel van het gebied bestaan de bouwblokken op de plaats van de voormalige kloosterterreinen voornamelijk uit grote gebouwen en gebouwcomplexen rondom grotere open plaatsen, zoals de universiteitsgebouwen rondom de Walenkerk aan de Oudezijds Achterburgwal.

5.1.3 Verkaveling

Op veel plaatsen is de hoofdvorm van bouwblok en perceel nog middeleeuws. In het noord-oostelijk deel van het plangebied is de kleinschalige parcellering het meest aaneengesloten bewaard gebleven. Langs de as Damrak - Rokin en aan de westzijde, langs de gedempte burgwallen, vertoont de perceelsbreedte een grotere variatie. Hier komen relatief veel grootschalige 19e en 20e eeuwse invullingen voor waarbij meerdere percelen zijn samengevoegd.

In het algemeen zijn aan de burgwallen de percelen gemiddeld breder en dieper dan in de smalle dwarsstraten. Aan de stegen en dwarsstraten liggen de panden op smalle kavels met een perceelbreedte van circa 4 meter. Hier hebben veel panden een bouwhoogte van ca. 13 meter. Langs de Geldersekade, de Oudezijds Voor- en Achterburgwal en het Singel varieert de kavelbreedte over het algemeen van 4 tot ca. 7 meter en de bouwhoogte van drie bouwlagen met kap tot vijf bouwlagen met kap. Aan de dijkstraten en aan de naar de stad gerichte kant van de bouwblokken aan de (gedempte) hoofdgrachten zijn de percelen vaak dieper dan aan kant van de voormalige achtergrachten. In de smalste steegjes is nog een beperkt aantal zelfstandige pandjes/percelen. Binnen de eeuwenoude structuur is het onderscheid tussen grotere, diepe kavels en de kleine kavels nog altijd aanwezig en zichtbaar in de schaal van de bebouwing.

5.1.4 Bebouwing

Algemeen

Door de Cityvorming is de bebouwing in het plangebied opvallend gevarieerd. Met name aan de centrale as Damrak - Dam - Rokin en aan de Nieuwe zijde staan veel grootschalige (voormalige) openbare gebouwen, kantoorpanden (met krantenredacties), hotels en warenhuizen van begin vorige eeuw. De 17de en 18de eeuwse kleinschalige bebouwing wordt hier op een groot aantal plaatsen onderbroken door deze gebouwen die met hun opvallende, soms contrasterende architectuur voor grote afwisseling in de straatwanden zorgen. De Cityvorming heeft daarnaast ook geleid tot een geleidelijke schaalvergroting, waarbij enkele panden werden samengevoegd en voorzien van een nieuwe gevel. In een andere vorm komt schaalvergroting voor als één functie is uitgebreid in steeds meer met elkaar verbonden gebouwen, zoals in het geval van hotel Krasnapolsky aan de Dam, dat bijna het hele bouwblok beslaat.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0022.jpg"

Nieuwezijds Voorburgwal

Rond de Dam, het Beursplein en de Raadhuisstraat liggen enkele van de grootste gebouwen van het plangebied, met bouwhoogten vanaf 25 meter. Ze komen ook verspreid voor langs de hoofdwegen, zoals het gebouw van de Kas-Associatie (35 m) aan de Nieuwezijds Voorburgwal. Rond de Raadhuisstraat hebben enkele gebouwen de schaal van een heel bouwblok. De Raadhuisstraat vormt met zijn zware verkeersfunctie en grootschalige bebouwing een breuk in de overwegend kleinschalige structuur. In het noordelijk deel van de Oude Zijde, waar de schaalvergroting nauwelijks heeft plaatsgevonden, zijn de Oude Kerk en de Sint Nicolaaskerk de hoogste gebouwen. De relatief grote gebouwen in het zuidelijk deel, zoals hotel The Grand (het voormalige stadhuis) en de gebouwen van het Binnengasthuisterrein passen goed in de gevelwand.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0023.jpg"
Sint Nicolaaskerk

Aan de Nieuwe Zijde staan ook relatief veel grootschalige nieuwbouwcomplexen. Hierbij laat met name de ruimtelijke inpassing in de smalle straten en stegen te wensen over en is de oorspronkelijke stegenstructuur aangetast. Er zijn stegen verdwenen of delen van stegen dichtgebouwd. Een voorbeeld is het gebied tussen de Nieuwendijk en het Kattengat, waar door de bouw van het Renaissance-hotel in de jaren zeventig van de vorige eeuw schaalvergroting is opgetreden. Een ander meer recent voorbeeld is het winkelcentrum Kalvertoren waarin de stegen zijn getransformeerd tot winkelpassages. Het C&A-gebouw aan het Damrak en het Fortis-gebouw aan het Rokin zijn voorbeelden van gebouwen die met name door hun grootschaligheid niet goed in het ritme van de gevelwand passen. Het zijn kolossale gebouwen, die nog een schaal groter zijn dan hun voorgangers uit de 19e eeuw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0024.jpg"

Zicht vanaf de toren van de Oude Kerk richting Zuiderkerk

Ondanks de schaalvergroting bestaan de meeste gevelwanden in het plangebied voornamelijk uit smalle individuele panden met een verticale opbouw van de afzonderlijke gevels. Daarbij is de bebouwing in de loop der eeuwen steeds hoger geworden. Hoewel de bebouwing onderling varieert, vormen de panden samen toch een wand. In de dwarsstraten en stegen komen de laagste pandjes voor, bestaande uit drie bouwlagen met kap. Ook de bebouwing van het Amsterdam Museum en het Begijnhof is laag.

Typologische kenmerken (zoals ontsluiting, verdiepingshoogte, pandbreedte, kapvorm) vormen de uitgangspunten voor de architectonische vormgeving van de panden. Ondanks de eigen vormgeving van elk individueel pand ogen de gevelwanden als een geheel. De homogeniteit ontstaat door gelijksoortige materialen, verhoudingen en verfijning in detaillering en ornamentiek. Zelfs grote gebouwen die deze principes volgen en in hun geleding aansluiten bij de schaal van de omgeving verstoren deze eenheid niet. Op deze manier bestaat een uitgewogen balans tussen de individuele identiteit van het pand en de gevelwand als geheel.

Typologie van het woonhuis

De kleinschalige parcellering bepaalt niet alleen de stedenbouwkundige structuur maar vormt tegelijk de basis voor de gebouwtypologie. De 17de eeuwse woonhuistypologie van de stad wordt het Amsterdamse stadshuis genoemd. Kenmerkend zijn de verticale en horizontale driedeling. De pandbreedte bevat drie vensterassen. Vertikaal wordt de gevel onderverdeeld in plint, middenstuk en beëindiging. De plint (de eerste bouwlaag) kan op verschillende manieren zijn vormgegeven. Bij veel panden langs de grachten ligt de eerste bouwlaag niet op maaiveldniveau. Er is sprake van een bel-etage en een souterrain. Beide worden decentraal via een buitentrap en een eigen voordeur apart ontsloten. In de andere straten ligt de eerste bouwlaag in het algemeen wel op straatniveau. Maar ook daar onderscheidt de plint zich van het middenstuk van het gebouw door zijn grotere verdiepingshoogte en hiermee door zijn hogere ramen. Een bijzondere typologie wordt gevormd door de hoge begane grond laag met een vide/insteekverdieping. Delen van (voormalige) werkgrachten, zoals de Spuistraat en de Koggestraat, met een groot aandeel pakhuizen worden juist gekenmerkt door lage verdiepingshoogtes.

Kenmerkend voor het stadshuis is dat het middenstuk van het gebouw geen stapeling van even hoge gelijke verdiepingen is, maar dat deze zich hiërarchisch onderscheiden. De verdiepings- en ook de raamhoogte neemt naar boven toe af. De meeste huizen zijn afgedekt met een dwarskap. Meestal is de dakvorm afleesbaar in de gevel. De gevelbeëindiging zelf varieert van trapgevel tot platte lijstgevel. In de loop van de tijd werden panden opgehoogd waarbij ook de kapvorm veranderd werd. Plat afgedekte gebouwen of gebouwen met een schijnkap aan de straatzijde zijn zo te verklaren. Oorspronkelijk was het Amsterdamse stadshuis in gebruik bij één eigenaar – met of zonder aparte dienstwoning. Vandaag is het eerder regel dan uitzondering dat panden gesplitst zijn in meer woningen.

5.1.5 Openbare ruimte

Algemeen

Het plangebied behoort, dankzij het grote aanbod van centrumfuncties (grote winkels, universiteit, musea, hotels) en de ligging direct voor het Centraal Station, tot de meest bezochte gebieden van de binnenstad. Het Damrak is voor treinreizigers de hoofdentree tot de binnenstad. Kalverstraat, Nieuwendijk en Heiligeweg behoren tot het belangrijkste winkelgebied. Het gebied is sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw ingericht als voetgangersgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0025.jpg"

Boerensteeg (Bethaniënbuurt)

De openbare ruimte in het plangebied bestaat uit het stelsel van burgwallen, straten en stegen. Beeld en sfeer van de openbare ruimte hangen nauw samen met het type stedenbouwkundige ruimte, de aangrenzende bebouwing en de functies. De grote verscheidenheid in maat en gebruik van de openbare ruimte, variërend van lange, licht gebogen stadsstraten en grachten tot smalle, besloten stegen en nauwe gangen is karakteristiek voor dit gebied.

Omdat groene binnenterreinen ontbreken zijn de bomenrijen langs de (voormalige) burgwallen en boomgroepen op pleinen een waardevol onderdeel van het openbaar gebied. Ook een aantal kleine pleintjes/groenplekken en open plaatsen/privétuinen dragen bij aan de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van de aangrenzende smalle straten, bijvoorbeeld in de Bethaniënbuurt. Alleen op het Begijnhof en op het Binnengasthuisterrein zijn groene binnenhoven van enige omvang te vinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0026.jpg" Het Binnengasthuisterrein

Het Binnengasthuisterrein heeft behalve een bijzondere bebouwingsstructuur ook een afwijkende structuur van openbare ruimte. De open ruimte bestaat uit een verzameling van onregelmatig gevormde ruimtes die door poorten met de openbare ruimte buiten het gebied verbonden is. Het gebied is, met uitzondering van twee parkeerterreintjes aan de randen, niet toegankelijk voor auto 's en heeft een besloten karakter. Veel van de onbebouwde ruimte op het Binnengasthuisterrein is semi-openbaar, zoals de groene binnenhof van het voormalig Zusterhuis.

Stoepenzone

Langs de straten en stegen is de voorgevel de duidelijke scheiding tussen de openbare ruimte en het privédomein. De scheiding is langs de grachten minder hard door de stoepenzone, een overgangsgebied tussen de straat en het woonhuis. Hier bevinden zich de stoepen naar de beletage en soms trappen naar het souterrain. Het materiaalgebruik - de stoepen zijn in hardsteen uitgevoerd - is heel uniform. In het westelijk deel van het plangebied zijn, met uitzondering van de Nieuwezijds Voorburgwal en het Singel, vrijwel geen stoepen meer. Ten behoeve van de winkelfunctie werden in de 19de eeuw stoepen, kelderingangen en pothuizen gesloopt en werden de winkelvloeren van panden gelijkstraats aangebracht, zodat een obstakelvrije ruimte ontstond.

In het plangebied komen plaatselijk pothuizen voor, bij een klein aantal monumenten. Dit zijn uitbreidingen van de kelder of het souterrain buiten de voorgevel.

Gebouwde terrassen

Aan het Damrak bevinden zich zeven gebouwde terrassen voor horecazaken. In de rest van het plangebied zijn vijftien gebouwde terrassen, het merendeel aan de Nieuwe Zijde, ondermeer aan de Nieuwezijds Voorburgwal en het Spui. In de meeste gevallen vormen ze een verstorende onderbreking van het gevelbeeld en de openbare ruimte en soms leiden ze tot onoverzichtelijke hoeken.

Pleinen en andere bijzondere ruimten

De Dam is onderdeel van de as van Centraal Station naar Muntplein. Het is het belangrijkste plein van Amsterdam en heeft dankzij het aangrenzende Koninklijk Paleis, de Nieuwe Kerk en het Nationaal Monument ook een nationale betekenis, met manifestaties, demonstraties en de jaarlijkse dodenherdenking, en geniet bekendheid op internationaal niveau.

De Dam vormde in de middeleeuwen het waterbouwkundig middelpunt van de stedelijke structuur (de overgang van zout naar zoet water, buiten- en binnenhaven) en is altijd het symbolische middelpunt geweest. Het was de plaats waar de markt, het stadhuis, de beurs en de kerk werden gevestigd. Het plein is meerdere malen vergroot en kreeg in het begin van de 20e eeuw zijn huidige afmetingen. Het stadhuis had bij de bouw (1664) een voor Amsterdam een tot dan toe ongekend grote schaal en is nog altijd het grootste gebouw aan het plein. De andere gebouwen aan de Dam zijn grotendeels tot stand gekomen in het begin van de vorige eeuw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0027.jpg"
Het Beursplein

Het Beursplein is een voorplein van de Beurs van Berlage en de Effectenbeurs. Dankzij de aangrenzende 19e eeuwse gebouwen heeft het een voornaam karakter, een rustig tegenwicht tegen de drukke voetgangersstromen aan de overzijde van het Damrak.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0028.png"
Pleinen

Op het Muntplein komen waterwegen en straten samen. Van de 38 meter hoge Munttoren bevat de onderbouw restanten van de 15e eeuwse stadsmuur. De ruimte wordt gedomineerd door het verkeer. Het is een belangrijke schakel in de voetgangersroute tussen Kalverstraat en Rembrandtplein en onderdeel van de stadshartlus voor autoverkeer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0029.jpg"
Het Oudekerksplein

Het Oudekerksplein is dankzij de Oude Kerk en de ligging aan de gracht een bijzondere plek. De ruimte rondom de kerk heeft een intiem karakter en vormt de verbinding tussen een aantal dwarsstraten. Aan het plein is het gebruik, met onder meer horeca, prostitutie, woningbouw en een kinderdagverblijf, gevarieerd.

Halverwege de Nes, een straat met een groot aantal theaters (Brakke Grond, Frascati, de Engelenbak, het comedytheater en het Parooltheater) en enkele horecazaken, ligt het wat verscholen Nesplein. Het plein grenst weliswaar direct aan het theater de Brakke Grond, maar het ontbreekt aan levendigheid. Nieuwe invullingen in het Fortis-gebouw en de aangrenzende Vleeshal moeten hier verandering in brengen.

De Nieuwmarkt aan de rand van het plangebied, is één van de weinige grote pleinen in de binnenstad en is als open ruimte van belang voor de oostelijke burgwallen. Door de bijzondere ligging, op een overkluizing over de gracht, in de as van de Geldersekade en de Kloveniersburgwal, heeft het plein een grote openheid. Het is een buurtplein, met veel horeca, enkele winkels en een kleine markt. De Waag is, evenals de noordelijker gelegen Schreierstoren, een overblijfsel van de voormalige stadsmuur.

Het Spui was oorspronkelijk van belang voor de afwatering en is grotendeels ingericht als voetgangersgebied. Aan de westkant ligt een druk knooppunt van tram-, auto-, en fietsroutes. Met winkels, horecazaken, het Maagdenhuis en het Begijnhof heeft het plein rustige en drukkere zijden. Wekelijks is er een boekenmarkt en soms een kunstmarkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03_0030.jpg"

Markt op het Spui

De Nieuwezijds Kolk werd na demping een marktplein, met in het midden het Korenmeestershuisje (1620). Voor het Korenmeestershuisje is nu een zone ingericht voor terrassen van de aangrenzende horecagelegenheden. Aan de Stromarkt en het Kattengat ligt een groot hotel en horeca. De vorm van deze ruimte is ontstaan toen bij de bouw van het kantoor voor Het Vrije Volk in 1931, ongeveer ter plaatse van het huidige Renaissancehotel, de rooilijn is teruggelegd voor een geplande, nooit gerealiseerde verkeersdoorbraak.

De Torensluisbrug is door zijn breedte en bolling een bijzondere ruimte. De fundamenten van de Jan Rodenpoortstoren liggen nog onder de brug en de ruimte onder de brug is toegankelijk dankzij twee steigers aan weerszijden van de brug. De brug zelf heeft een verblijfsfunctie door de banken en terrassen in de zomer.

5.1.6 Water

De Amsterdamse binnenstad heeft zijn ruimtelijke kwaliteit voor een groot deel te danken aan de bijzondere relatie met water. De stedenbouwkundige structuur is gebaseerd op de loop van de grachten en de karakteristiek van de stedelijke ruimte wordt in belangrijke mate bepaald door het aanwezige oppervlaktewater in zijn verschillende vormen. Aan de westzijde van het middeleeuwse stadshart zijn alle grachten gedempt. Aan de oostzijde is de oorspronkelijke waterstructuur, met uitzondering van het gedempte Rusland, ongewijzigd en draagt bij aan het unieke stadsbeeld. Op enkele plaatsen staan panden direct aan het water. Zo wordt het (natte) Damrak begrensd door een bijzondere bouwtyplogie, de 'spijkers', diepe panden die een combinatie zijn van woonhuis (aan de Warmoesstraat) en pakhuis (aan het Damrak).

5.1.7 Verkeer en parkeren

Het plangebied is met het openbaar vervoer bijzonder goed bereikbaar dankzij de nabijheid van het Centraal Station, knooppunt voor trein-, bus-, tram- en metroverkeer. Het gebied is ook voor de auto goed ontsloten, dankzij de stadshartlus die bestaat uit de Prins Hendrikkade, Martelaarsgracht, Spuistraat, Spui, Singel, Muntplein, Rokin en Damrak. De straten behoren, evenals de Raadhuisstraat, tot het hoofdnet auto. Hierop wordt het bestemmingsverkeer afgewikkeld met een éénrichtingssysteem. De rest van het plangebied heeft een autoluw karakter. De Warmoesstraat en delen van de Oudezijds Achterburgwal zijn met verzinkbare palen (vezips) autoluw gemaakt. Ook de smalle Nes is autoluw.

In het kader van de herinrichting van de stadshartlus zal een knip in de Prins Hendrikkade worden gemaakt waardoor in oost-west richting geen doorgaand gemotoriseerd verkeer meer mogelijk is.

De wegen van de stadshartlus behoren, met uitzondering van het Singel, eveneens tot het hoofdnet openbaar vervoer. Ook de Nieuwezijds Voorburgwal, voor de tram, en de Raadhuisstraat, met bus- en tramlijnen de verbinding met het westelijk deel van de stad, zijn onderdeel van het hoofdnet openbaar vervoer.

Het hoofdnet fiets is een netwerk van doorgaande fietsroutes op stedelijk schaalniveau. Hoofdroutes voor fietsers in noord-zuidrichting zijn het Damrak, Dam, Rokin, de Martelaarsgracht, de Spuistraat en de Nieuwezijds Voorburgwal (met de Toren- en Molsteeg en de Stromarkt als dwarsverbindingen met het westelijk deel van de binnenstad). De Kloveniersburgwal is onderdeel van de route Geldersekade (oostzijde) - Kloveniersburgwal-Halvemaansteeg-Thorbeckeplein-Reguliersgracht.

In oost-west richting zijn maar een paar doorgaande routes voor fietsers, die daarom erg druk zijn: de Raadhuisstraat, Paleisstraat, Dam, Damstraat en Oude Doelenstraat die via de Oude Hoogstraat aantakt op de Sint Antoniesbreestraat en in het zuiden de route Spui-Langebrugsteeg-Grimburgwal-Vendelstraat-Staalstraat. Als sluiproute wordt, in plaats van de Langebrugsteeg-Grimburgwal ook wel de route over het Binnengasthuisterrein (Turfdraagsterspad en Vendelstraat) gebruikt, als verbinding tussen de oostelijke binnenstad en het stadshart.

Parkeren

Langs de stadshartlus ligt een aantal grote openbare parkeergarages: aan de Prins Hendrikkade, net buiten het plangebied ligt parkeergarage Centraal (465 parkeerplaatsen). Garage De Kolk (350 parkeerplaatsen) is gedeeltelijk onder de Nieuwezijds Voorburgwal en gedeeltelijk onder de nieuwbouw van de Kolk gesitueerd. De Bijenkorfgarage (480 parkeerplaatsen) wordt ontsloten vanaf het Beursplein. Ten noorden van het plangebied, onder het Oosterdokseiland (1700 parkeerplaatsen), is recent een grote garage gerealiseerd en aan het Rokin zal bij de nieuwe metrohalte een parkeergarage worden aangelegd.

In de beter ontsloten Nieuwe zijde bevinden zich de meeste grote particuliere garages. Grotere garages liggen onder meer aan de Nieuwezijds Armsteeg (ten behoeve van het aangrenzende hotel), aan het Singel (onder de "Kalvertoren", 129 parkeerplaatsen), aan weerszijden van de Wijdesteeg en aan de Nieuwezijds Voorburgwal 225 (Kas-Assiocatie). Aan de Oude zijde heeft het Fortis-gebouw aan het Rokin een grote garage en staat aan de Sint Jansstraat het bovengrondse parkeergebouw van hotel Krasnapolsky.

Bovengronds parkeren op privé-terrein komt nauwelijks voor. Op het Binnengasthuisterrein bevindt zich de parkeerplaats van hotel de l' Europe aan de Nieuwe Doelenstraat en wordt op het Turfdraagsterpad geparkeerd. Ook bij hotel The Grand aan de Oudezijds Voorburgwal zijn parkeerplaatsen op het binnenhof.

De afgelopen jaren is het aantal fietsers in de binnenstad enorm toegenomen. Op veel plaatsen in het plangebied vormt het fietsparkeren een groot probleem, onder meer bij publieksfuncties en in de aanloop naar het winkelgebied, zoals rond de Bijenkorf en op het Muntplein. Hier wordt de doorgang voor voetgangers belemmerd door de grote concentraties fietsers en scooters en heeft de openbare ruimte een rommelig aanzien. Onder de Kalvertoren, met de ingang aan het Singel, op het Binnengasthuisterrein en onder de Beurs van Berlage (bij de hoek met het Beursplein) liggen de enige openbare fietsenstallingen in het gebied. Op het Beursplein is een bewaakte stalling.