direct naar inhoud van 4.7 Samenvatting en conclusie
Plan: Postcodegebied 1012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1105BPSTD-VG03

4.7 Samenvatting en conclusie

Kleinschaligheid en diversiteit in functies zijn de twee sleutelwoorden binnen de middeleeuwse stad. De middeleeuwse parcellering is een cultuurhistorische, stedenbouwkundige en functionele kwaliteit, die de gelaagdheid van de stad afleesbaar maakt. Het gebied rond het Oudekerksplein en Sint Annenkwartier valt binnen de periode van de eerste aanleg van de stad. In de bebouwing is de middeleeuwse geschiedenis van de bouwblokken in deze omgeving goed afleesbaar. Het bouwblok begrensd door de Warmoesstraat, Sint Annenstraat, Oudezijds Voorburgwal en Oudekerksplein is van oorsprong zeer fijnmazig en de bijzondere structuur is grotendeels zichtbaar bewaard gebleven, zelfs beter dan op enig andere plek in Amsterdam.

In het stadshart ontstaat al vroeg, onder invloed van de achtereenvolgende stadsuitbreidingen, diversiteit. De fysieke structuur, die is gerelateerd aan de sociaal economische structuur, is er nog steeds. Dit patroon dient zichtbaar te blijven en de overhand te houden. De dwarsstraten zijn de beschutte looproutes met kleine panden, die zeer geschikt zijn voor bedrijfsfuncties en winkels met op de hogere verdiepingen woningen, zoals dat al eeuwenlang het geval is.

In het stadshart bestond in de middeleeuwen variatie in bouwhoogte, maar nauwelijks in plattegrond en in de opzet van de huizen. Het type Amsterdams woonhuis heeft net als de kleinschalige parcellering bewezen te beschikken over een uitzonderlijk aanpassingsvermogen. Het feit dat deze parcellering nog aanwezig is geeft aan dat nieuwe functies door de eeuwen heen schijnbaar moeiteloos in de bebouwing zijn ingepast.

Ook in structuur zijn de panden vaak van respectabele ouderdom. Uit bouwhistorisch onderzoek van de panden blijkt dat achter negentiende-eeuwse gevels niet zelden zestiende- en zeventiende-eeuwse woonhuizen verscholen gaan. Zo kan een lage bouwhoogte doen vermoeden, dat achter de vroeg twintigste-eeuwse gevel, zestiende-eeuwse bouwmuren staan, op een nog oudere fundering. Het vele verbouwen in plaats van herbouwen door de geschiedenis heen, heeft naast de kleinschalige korrel ook een sterk gevarieerd silhouet opgeleverd.

Mede vanwege de grotere gebouwen uit de periode van de cityvorming, zoals die aan het einde van de negentiende eeuw plaatsvond, en door de geleidelijke schaalvergroting is in het stadshart een variatie in korrelgrootte/diversiteit aan gebouwen ontstaan, die tot op heden in alle behoeftes en functies kan voorzien. Grootschalige functies dienen in principe in de grotere gebouwen te worden gehuisvest zodat de gevarieerde structuur intact blijft.

Vernieuwing dient plaats te vinden binnen het bestaande verkavelingspatroon opdat de grote functionele verscheidenheid van de stad niet onomkeerbaar verloren gaat. Dit geldt eveneens voor de beleving van de stad, de authenticiteit en tenslotte de stad als historisch waardevol studiegebied. Vanwege de hierboven beschreven intrinsieke kwaliteiten, verbonden aan de percelen van het bestemmingsplan, is behoud van de nog bestaande historische parcellering het uitgangspunt.

Een belangrijke conclusie uit verricht onderzoek is dat de verkaveling van de panden uit het bestemmingsplan in vrijwel alle gevallen teruggaat tot op de eerste gronduitgifte. Aangenomen kan worden dat dit niet alleen geldt voor dit bestemmingsplan, maar ook voor de kleinschalige parcellering in de andere groeiringen van de middeleeuwse binnenstad.

Een tweede belangrijke conclusie is dat bestudering van de verkavelingspatronen in de middeleeuwse binnenstad heeft geleid tot het inzicht dat de planmatige verkaveling van de wereldberoemde grachtengordel niet uit het niets kwam. De verkavelingsprincipes van de grachtengordel zijn direct herleidbaar tot de parcellering van het plangebied.

En tenslotte is de derde belangrijke bevinding dat genoemde middeleeuwse verkaveling van de binnenstad hoogstwaarschijnlijk niet spontaan, organisch is ontstaan als gevolg van diverse afsplitsingen en grondruil, maar organisatorisch gepland is. Latere afsplitsingen, die zeker voorkwamen, hebben het oorspronkelijk verkavelingspatroon weliswaar vertroebeld, maar de uitgangspunten zijn 800 jaar na dato nog steeds herkenbaar en beleefbaar.