direct naar inhoud van 5.2 Watertoets
Plan: Van Overloopplantsoen
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1104BPSTD-OH01

5.2 Watertoets

Het beheer van het water in de Amsterdamse binnenstad is in handen van Waternet, namens het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV). Het plangebied maakt deel uit van de Integrale Keur van AGV. Zonder ontheffing op de keur zijn werkzaamheden aan/op of in waterstaatkundige werken, watergangen en keringen verboden.De keur van AGV is van toepassing op alle wateren, keringen en waterstaatkundige werken. Waternet, waarin de Dienst Waterbeheer en Riolering en het Waterleidingbedrijf zijn samengegaan, is de uitvoerende dienst voor dit Hoogheemraadschap. Voor de gemeente Amsterdam voert Waternet de grondwatertaak uit, alsmede de afwaterinzameling en de drinkwaterlevering.

Voor AGV is een waterbeheerplan in werking: het 'Waterbeheerplan Waterschap Amstel, Gooi en Vecht 2010-2015'. In dit plan staat het beleid op hoofdlijnen beschreven voor alle verantwoordelijkheden van AGV: zorgen voor voldoende, schoon water en veiligheid achter de dijken. Ook komen maatschappelijke (neven)taken aan bod: zorgen voor goede en veilige vaarwegen, verbeteren van recreatie- en natuurgebieden en onderhouden van het culutuurhistorisch landschap.

Binnen de gemeente Amsterdam is het 'Plan gemeentelijke watertaken 2010-2015 ("Breed water")' kaderstellend. De gemeente Amsterdam is wettelijk verantwoordelijk voor drie watertaken:

  • inzameling en transport van stedelijk afvalwater;
  • inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater;
  • nemen van grondwatermaatregelen.

In het plan staat hoe deze drie zorgplichten door de gemeente Amsterdam worden ingevuld.

Per 1 december 2011 zijn de Keur AGV 2011, het Keurbesluit Vrijstellingen en de Beleidsregels Keurvergunningen in werking getreden. De regels van de Keur beschermen de oevers, waterkeringen en wateren. Voor werkzaamheden rond een water of een dijk is vaak een vergunning van het waterschap nodig, bijvoorbeeld bij aanleg van leidingen, lozingen op het oppervlaktewater, plaatsen van bouwwerken, onttrekken van grondwater e.d. De artikelen in het Keurbesluit Vrijstellingen beschrijven onder welke voorwaarden bepaalde activiteiten zijn toegestaan zonder dat een Keurvergunning hoeft te worden aangevraagd. er geldt in veel gevallen wel een meldplicht.

5.2.1 Het bestemmingsplan

Het water van de binnenstad ten oosten van de Amstel maakt onderdeel uit van de afvoerroute van overtollig water uit het achterland van de Amstel en wijde omstreken. Het water wordt via het gemaal Zeeburg afgevoerd en wordt ''gevoelig gebied gemaal Zeeburg" genoemd. Deze afvoerroute vanuit het achterland van de Amstel naar het gemaal Zeeburg functioneert niet goed. Dit heeft tot gevolg dat er wateropstuwing kan plaatsvinden in het gebied en vooral in de Amstel ten zuiden van Amsterdam. Door de smalle grachten en dikke pijlers van bruggen kan wateropstuwing ontstaan met hoog water als gevolg. Ook kan er onvoldoende water bij gemaal Zeeburg komen. Behalve smalle grachten en bruggen zorgen (drijvende) voorwerpen zoals woonboten en schepen, steigers, afmeerpalen etc. voor extra opstuwing van het water. In de waterwegen in het gevoelig gebied mag het bestaande doorstroomprofiel op geen enkele wijze verder worden aangetast. Dit betekent dat geen vergunningen worden gegeven voor nieuwe werken en woonboten en ook niet voor verplaatsing, vervanging of verbouwing van bestaande werken en woonboten die tot een grotere waterverplaatsing of een grotere weerstand tegen doorstroming leiden.

In de regels van het bestemmingsplan is daarom opgenomen dat de gewenste steiger in het plangebied uitsluitend aan de wal mag worden bevestigd. Het plaatsen van een hangende steiger met de voorgenomen afmetingen is (water-)vergunningplichtig, maar onder bepaalde voorwaarden wel vergunbaar. De voorwaarden zijn dat de steiger maximaal 1,5 meter uitsteekt uit de oever en dat er niets aan de steiger wordt aangelegd. Op het aanleggen van bootjes en dergelijke zal streng worden gehandhaafd. Voor de bouw van de steiger is een omgevingsvergunning vereist.

Daarnaast moet een toets worden uitgevoerd op de nautische aspecten. Hierbij wordt onderzocht of de steiger belemmeringen oplevert voor vaarverkeer en wordt bepaald of wordt voldaan aan de regels uit de Verordening op het binnenwater. Bij stadsdeel Centrum kan een opbreekontheffing worden aangevraagd voor plaatsing van de steiger. Het benodigde nautisch advies is een onderdeel van deze opbreekontheffing.

In de Amsterdamse Bouwverordening zijn regelingen opgenomen om te voorkomen dat de grondwaterstand door ondergronds bouwen negatief wordt beïnvloed en voorts is voor dergelijke ondergrondse activiteiten overleg met de waterbeheerder nodig.

5.2.2 Riolering

In het plangebied bevindt zich een gemengd rioleringsstelsel. Hierbij wordt ál het in het gebied vrijkomende afvalwater, inclusief regenwater, door middel van één type leiding ingezameld en getransporteerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi). Het beleid van AGV/Waternet is daar waar mogelijk schoon hemelwater af te koppelen, d.w.z. scheiden van de vuilwaterstromen. Hierdoor wordt de rzwi ontlast en het aantal overstorten van vuilwater op het oppervlaktewater verminderd. Voor het duurzaam omgaan met regenwater wordt verwezen naar de betreffende beslisbomen, opgenomen in de beleidsnotitie "Richtlijnen voor het lozen van regen-, grond- en leidingwater" opgesteld door AGV/Waternet. Mocht de mogelijkheid zich in de toekomst voordoen dan zal hier aandacht aan besteed moeten worden.

5.2.3 Materiaalkeuze

Het gebruik van uitlogende materialen beïnvloedt de kwaliteit van regen- en oppervlaktewater negatief en dient voorkomen te worden (gedurende zowel de bouw- en gebruiksfase alsmede de inrichting van de openbare ruimte). Emissies naar het oppervlaktewater van PAK (teer- en bitumeuze materialen, verduurzaamd hout), lood, zink en koper (via regenwaterafvoer) moeten worden tegengegaan.