direct naar inhoud van Artikel 17 Tuin - 1
Plan: Westelijke binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1102BPSTD-VG01

Artikel 17 Tuin - 1

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. tuinen en erven, met inachtneming van het bepaalde in artikel 17.4.1;
  • b. keurtuinen, ter plaatse waar de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - keurtuin' op de verbeelding voorkomt;
  • c. buitenruimte ten behoeve van kinderopvang, kinderdagopvang en/of schoolplein, uitsluitend daar waar de bebouwing op hetzelfde perceel als kinderopvang, kinderdagopvang en/of school in gebruik is;
  • d. speeltuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin';
  • e. ondergrondse parkeervoorziening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - ondergronds parkeren toegestaan'. met inachtneming van het bepaalde in 18.4.3;
  • f. ondergrondse parkeervoorzieningen, uitsluitend voor zover zij aanwezig zijn ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan en waarvoor tevens een onherroepelijke garagevergunning is verleend;
  • g. stegen;
  • h. voorzieningen ten behoeve van ondergrondse warmte- en koudeopslag.
17.2 Bouwregels

Op de tot 'Tuin - 1' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht, met inachtneming van de volgende bouwregels.

17.2.1 Geen dakterrassen

Dakterrassen zijn niet toegestaan.

17.2.2 Ondergeschikte delen van van gebouwen

Voorzover balkons, erkers, galerijen, luifels, buitentrappen of andere ondergeschikte delen van gebouwen aanwezig zijn ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, mogen deze geheel worden vernieuwd, maar niet worden vergroot.

17.2.3 Maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • a. De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 meter;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a, bedraagt de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde die met de aanduiding 'speeltuin' op de verbeelding zijn aangegeven, ter plaatse van de Elandsstraat 99-101, maximaal 5 meter.
17.3 Bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels

Toepassing van een bevoegdheid om bij omgevingsvergunning af te wijken mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.

Het dagelijks bestuur is bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 17.2, met inachtneming van de volgende regels.

17.3.1 Schuurtjes

de bouw van schuurtjes, met dien verstande dat bij omgevingsvergunning afwijken niet mogelijk is voor gronden die met de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - keurtuin' op de verbeelding zijn aangegeven en met dien verstande dat:

  • a. de bouwhoogte niet meer dan 2,50 meter bedraagt ten opzichte van het gemiddelde maaiveldniveau van het omringende binnenterrein;
  • b. de oppervlakte niet meer dan 6 m2 bedraagt.
17.3.2 Nieuwe tuinhuizen

het oprichten van tuinhuizen, met dien verstande dat dit alleen mogelijk is voor gronden die met de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - keurtuin' op de verbeelding zijn aangegeven en met met dien verstande dat:

  • a. de bijzondere cultuurhistorische waarden van de keurtuin niet in onevenredige mate worden aangetast.
  • b. de diepte van een tuinhuis ten hoogste 4,25 meter bedraagt;
  • c. de bouwhoogte ten hoogste 3,40 meter bedraagt ten opzichte van het gemiddelde maaiveldniveau van het omringende binnenterrein;
  • d. het tuinhuis mag de gehele breedte van het perceel beslaan en dient tegen de achterste perceelsgrens te worden gesitueerd.
17.3.3 Speeltuingebouwtjes.

het oprichten van maximaal twee speeltuingebouwtjes op gronden die met de aanduiding 'speeltuin' op de verbeelding zijn aangegeven, ter plaatse van de Elandsstraat 99-101, met dien verstande dat:

  • a. het totale vloeroppervlak van de gezamelijke speeltuingebouwtjes ten hoogste 35 m2 bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van de speeltuingebouwtjes ten hoogste 3 meter bedraagt ten opzichte van het gemiddelde maaiveldniveau van het omringende binnenterrein.
17.4 Specifieke gebruiksregels

Op de tot 'Tuin - 1' bestemde gronden gelden de volgende gebruiksregels.

17.4.1 Geen bedrijfsmatig gebruik of opslag

Bedrijfsmatig gebruik, waaronder gebruik voor horecadoeleinden, alsmede gebruik voor opslag is niet toegestaan.

17.4.2 Verharding

Het aanbrengen van verharding ten behoeve van een ander gebruik dan tuinen is niet toegestaan, met dien verstande dat dit verbod niet van toepassing is op stegen en op gronden die met de aanduiding 'speeltuin' op de verbeelding zijn aangegeven.

17.4.3 Tuinhuizen

Tuinhuizen mogen niet worden gebruikt als permanent woonverblijf en voor de uitoefening van enig bedrijf, waaronder horeca mede is begrepen.

17.5 Wijzigingsbevoegdheid

Toepassing van een wijzigingsbevoegdheid mag niet tot gevolg hebben dat de karakteristiek van het stadsgezicht in onevenredige mate wordt aangetast en/of aan de ruimtelijke kwaliteit van het plangebied in onevenredige mate afbreuk wordt gedaan.

17.5.1 Ondergrondse parkeervoorzieningen

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Tuin - 1' te wijzigen, teneinde onder tuinen en erven parkeervoorzieningen te realiseren, met dien verstande dat deze wijzigingsbevoegdheid niet van toepassing is voor gronden die met de aanduiding 'specifieke vorm van tuin - keurtuin' op de verbeelding zijn aangegeven en voor tuinen en erven die direct grenzen aan deze keurtuinen, met dien verstande dat:

  • a. de parkeervoorziening geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat tot gevolg heeft;
  • b. de parkeervoorziening voldoet aan het algemene verkeers- en parkeerbeleid van het stadsdeel en de hogere overheden;
  • c. de bovenkant van het dak van de parkeervoorziening ten minste een meter onder het maaiveld is geprojecteerd;
  • d. uit geohydrologisch onderzoek blijkt dat een ondergrondse parkeervoorziening geen verslechtering van de huidige grondwatersituatie (stand en kwaliteit) tot gevolg heeft en niet leidt tot een vermindering of tenietdoening van het waterkerend vermogen van waterkeringen en voldoet aan de grondwaternorm van de gemeente Amsterdam.
17.5.2 Ondergrondse fietsenstallingen

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming 'Tuin-1' te wijzigen teneinde onder tuinen en erven fietsenstallingen te realiseren, met dien verstande dat deze wijzigingsbevoegdheid niet van toepassing is voor gronden die met de aanduiding 'specifieke vorm van tuin-keurtuin' op de verbeelding zijn aangegeven en voor tuinen en erven die direct grenzen aan deze keurtuinen, en met dien verstande dat:

  • a. de fietsenstalling geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat tot gevolg heeft;
  • b. de bovenkant van het dak van de fietsenstalling tenminste een meter onder het maaiveld is geprojecteerd;
  • c. uit geohydrologisch onderzoek blijkt dat een ondergrondse fietsenstalling geen verslechtering van de huidige grondwatersituatie (stand en kwaliteit) tot gevolg heeft en niet leidt tot een vermindering of tenietdoening van het waterkerend vermogen van waterkeringen en voldoet aan de grondwaternorm van de gemeente Amsterdam.