direct naar inhoud van 9.2 Archeologische vindplaatsen
Plan: Zuidelijke binnenstad
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A1006BPSTD-OH01

9.2 Archeologische vindplaatsen

In het plangebied zijn 44 vindplaatsen bekend waar onder meer de afdeling Archeologie van BMA onderzoek heeft uitgevoerd. De vondsten verschaffen belangrijke informatie over de geschiedenis en topografie van Amsterdam en zijn een onmiskenbare graadmeter voor het potentieel van het nog aanwezige bodemarchief.

De vindplaatsen zijn onder te verdelen in vier categorieën:

  • stadsmuur
  • huizen en beerputten
  • Regulierenklooster
  • ophogingslagen en waterkelders

De bodemopbouw van het plangebied bestaat uit natuurlijk veen dat is opgehoogd met klei, veenzoden en zand in combinatie met stort van stedelijk (huishoudelijk) afval. Eventuele archeologische sporen of vondsten liggen (zeer) dicht onder het huidige maaiveld.

Stadsmuur
Zes vindplaatsen zijn gerelateerd aan de vestingwerken van de stadsuitbreidingen van 1585, 1595 en 1663 (Eerste-, Tweede- en Vierde Uitleg).
De Zuidelijke binnenstad was tot in de 16e eeuw veenweidegebied op de westelijke oever van de Amstel. In drie drie fasen is het gebied bij de stad getrokken: de Eerste Uitleg van 1585, de Tweede Uitleg van 1595 en de Vierde Uitleg van 1663. De Eerste Uitleg omvatte het gebied tussen de Amstel en de Herengracht vanaf de Leidsegracht en Rembrandtplein. Het deel tussen het Rembrandtplein en de Amstel maakte deel uit van de Tweede Uitleg. Het gebied tussen de Herengracht en Singelgracht ten oosten van de Leidsegracht, kwam erbij in 1663.

De stadsmuren die werden opgetrokken bij de twee stadsuitbreidingen in het laatste kwart van de 16de eeuw, vallen in het plangebied. De beide stadsuitbreidingen sluiten op elkaar aan binnen het huidige plangebied ter hoogte van het tegenwoordige Rembrandtplein. Een deel van de stadsmuur van 1663 loopt langs de zuidelijke rand van het plangebied.

Stadswal 1585/1655
Bij een archeologische begeleiding op het Rembrandtplein zijn in 2009 twee loodrecht op elkaar aansluitende muren tevoorschijn gekomen. Dit heeft waarschijnlijk deel uitgemaakt van een in 1655 aangebrachte bekleding van de stadswal van 1585, zoals zichtbaar is op een gravure van Dapper uit 1663.

Stadswal 1592-1596
In 2006 is bij archeologisch onderzoek in de Amstelstraat de stadswal van de Tweede Uitleg gedocumenteerd. Dit was een aarden wallichaam met aan de buitenzijde een talud van 45°. Aan deze zijde was de wal bekleed met een opeenstapeling van kleiplaggen.

Stadsmuur 1663
In de Marnixstraat is onder de achtergevel van Bellevue bij een funderingsonderzoek de houten fundering tevoorschijn gekomen van de linkerface (schuine zijde) van het bolwerk Sloten, onderdeel van de stadsmuur van 1663.

In 1961 is door de Universiteit van Amsterdam een archeologische waarneming verricht in de bouwput van het gebouw van de Nederlandsche Bank op het Frederiksplein. Hierbij is een bruggenhoofd gedocumenteerd van de brug over de stadsgracht voor de Utrechtsepoort. Deze brug is tegelijk met de poort bij de stadsuitbreiding van 1663 tot stand gekomen.


Huizen en beerputten

Noordse bos
Het Noordse Bosch is een ambachtelijke stadswijk die zich uitstrekte aan weerskanten van de Vijzelgracht. Hiertoe behoorde sinds 1663 ook de Weteringbuurt. De stedelijke zone ontleent zijn naam aan de Boerenwetering, een natuurlijke waterloop in dit gebied. Deze middeleeuwse waterloop is bij de Vierde uitleg opgegaan in het grachtenstelsel. In het gebied van het voormalige Noordse Bosch zijn op vijf vindplaatsen beerputten uit de 17de tot en met 19de eeuw opgegraven.

Bewoning tussen Amstel en Herengracht (stadsuitbreidingen 1558 en 1592)
Vier vindplaatsen in de gebieden van de Eerste en de Tweede uitleg zijn te relateren aan bewoning. In 1998 is archeologisch onderzoek uitgevoerd aan de Vijzelstraat 7-17 en de Sint Pieterssteeg 3-7. De historische stadswijk waarin deze vindplaats lag, heette de Duvelshoek. Eind 16de eeuw verrees hier houtbouw, kort daarna gevolgd door steenbouw die daar tot in de 20ste eeuw heeft gestaan. De opgraving heeft aangetoond dat de verkaveling van de Duvelshoek in de stedelijke fase, in grote lijnen is gehandhaafd.
In het meest westelijke deel van de Tweede Uitleg is archeologisch onderzoek uitgevoerd in de Paardenstraat. Dit heeft geresulteerd in informatie over de opeenvolgende fasen van bebouwing en beerputten.

Bewoning tussen Herengracht en Prinsengracht (stadsuitbreiding 1663)
Elf vindplaatsen met vondsten uit beerputten bieden een materieel beeld van de wooncultuur in de stedelijke grachtengordelzone tussen de Herengracht en de Prinsengracht.

Regulierenklooster

Binnen het plangebied valt een deel van de zuidelijke oever van de Amstel, waar de rivier met een bocht de stad in stroomde. Oorspronkelijk lag dit gebied buiten de middeleeuwse stad. Op de stadsplattegrond van Jacob van Deventer uit 1560 is duidelijk te zien dat er op dat moment al molens en andere vormen van bebouwing aanwezig waren.
Ten zuiden van dit gebied lag het klooster Sint-Jan de Evangelist ter Nieuwe Amstel. Dit klooster, in de volksmond bekend als het Regulierenklooster, werd in 1394 gesticht. In 1532 brandde het klooster af. Met de stadsuitbreiding van 1663 werd het terrein opgenomen in de stedelijke bebouwing. Tijdens de graafwerkzaamheden aan de Keizersgracht ter hoogte van de Utrechtsestraat werden in 1669 funderingsresten van de kloosterkapel aangetroffen. Deze werden ingetekend met de opmerking dat het ging om het 'fondament van het klooster nu 't water in de Keysers graft'.

Ophogingslagen en waterkelders

Bij stadsuitbreidingen werden bestaande gebouwen in het landelijke gebied in de meeste gevallen gesloopt en de perceelgreppels gedempt. Het geheel werd vervolgens opgehoogd met zand, klei en stadsafval. Hierop verrees bebouwing met bijbehorende structuren zoals waterkelders en beerputten. Op 17 locaties binnen het plangebied heeft archeologisch onderzoek informatie opgeleverd over ophogingslagen en waterkelders