direct naar inhoud van 5.4 Openbare en bijzondere voorzieningen
Plan: Oostelijke eilanden
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.A0901BPSTD-OH01

5.4 Openbare en bijzondere voorzieningen

5.4.1 Algemeen

De term voorzieningen omvat een grote groep van diverse soorten functies, waarbij onderscheid kan worden gemaakt naar openbare voorzieningen en bijzondere voorzieningen. Een deel van de openbare en bijzondere voorzieningen behoort tot de maatschappelijke voorzieningen.

Openbare voorzieningen bieden diensten en/of goederen aan die een 'basisbehoefte' vormen en moeten daarom voor een ieder toegankelijk zijn. In de regel worden dit soort voorzieningen aangeboden of door de overheid zelf, of door niet-commerciële instellingen (non-profit). Zij kunnen zowel kleinschalig (buurt-, wijk- of stadsdeelniveau) als grootschalig (stadsdeeloverschrijdend, stedelijk en regionaal niveau) zijn. Voorbeelden van kleinschalige openbare voorzieningen zijn buurt- en wijkcentra, basis- en voortgezet onderwijs, centrum voor gezondheidszorg, huisarts, kinderopvang, opvang van bepaalde doelgroepen en gemeentelijke instellingen en diensten zoals een wijkvoorziening van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Voorbeelden van grootschalige openbare voorzieningen zijn middelbaar en hoger onderwijs, centraal-stedelijk bestuur en gemeentelijke diensten zoals een hoofdbureau van politie, een ziekenhuis of openbare nutsbedrijven.

Bijzondere voorzieningen hebben veelal een culturele doelstelling, zowel in de betekenis van het informeren, verspreiden, tentoonstellen en/of opvoeren van kunst, ontspanning en vermaak, als in de zin van het uiting geven aan waarden en normen (voorzieningen met een ideële, religieuze en/of levensbeschouwelijke doelstelling). Ook de bijzondere voorzieningen kunnen zowel kleinschalig als grootschalig zijn. Voorbeelden van kleinschalige bijzondere voorzieningen zijn een buurttheater of een kerkgenootschap. Voorbeelden van grootschalige bijzondere voorzieningen zijn theaters, musea, recreatieve voorzieningen, bioscopen, tentoonstellingsruimten, sporthallen. De aangeboden diensten en goederen behoren in het algemeen niet tot de basisbehoeften. Voor deze voorzieningen geldt bovendien dat zij niet alleen worden aangeboden door de overheid of door niet-commerciële instellingen, maar ook door commerciële ondernemingen.

Bij maatschappelijke voorzieningen gaat het om voorzieningen die voor de samenleving onmisbaar zijn of die daaraan een belangrijke bijdrage leveren. Dit maatschappelijk belang komt vaak tot uiting in de exploitatievorm (en vaak ook in de vorm van specifiek geformuleerd beleid). Bij de maatschappelijke voorzieningen gaat het dus in het algemeen om voorzieningen die worden aangeboden:

  • door de overheid zelf en/of
  • door niet-commerciële, door de overheid of uit algemene middelen gesubsidieerde instellingen.

Voorbeelden van maatschappelijke voorzieningen zijn openbare voorzieningen als onderwijs, gezondheidszorg en kinderopvang, en bijzondere voorzieningen als bibliotheken, gesubsidieerde musea, lokale media of media met een bijzondere doelgroep, zwembaden en sporthallen.

Zowel een openbare als een bijzondere voorziening kan tot de bestemming 'Maatschappelijk' behoren. In dit bestemmingsplan hebben twee onderwijspanden de bestemming 'Maatschappelijk' gekregen. Openbare en bijzondere voorzieningen mogen zich ook vestigen binnen de bestemming 'Gemengd' (GD). Commerciële of niet gesubsidieerde voorzieningen passen niet binnen de bestemming 'Maatschappelijk'.

Aangezien veranderende marktverhoudingen en maatschappelijke ontwikkelingen voortdurend voor verschuivingen zorgen, is het niet mogelijk en niet wenselijk om voorzieningen permanent aan één bestemming toe te delen. Een dergelijke ontwikkeling is de privatisering van de openbare nutsvoorzieningen tot 'particuliere nutsvoorzieningen'. Zo werd gas en elektriciteit in het verleden aangeboden door het Gemeentelijk Energie Bedrijf (GEB), een openbare voorziening. Nu wordt dat gedaan door een commerciële onderneming (NUON). Een voorziening kan op een bepaald moment dus passen binnen de bestemming 'Maatschappelijk', en op een ander moment alleen passen binnen de bestemming 'Gemengd'. Openbare en bijzondere voorzieningen die niet vallen onder de maatschappelijke voorzieningen, mogen zich pas in deze panden vestigen nadat de bestemming 'Maatschappelijk' is gewijzigd in de bestemming 'Gemengd - 2'.

Overigens maken 'consumentverzorgende diensten' geen deel uit van de openbare en bijzondere voorzieningen. Bij consumentverzorgende dienstverlening worden geen goederen verkocht, maar wordt in de vorm van tijd (uren) een dienst aangekocht of ingehuurd bij een zelfstandige ondernemer. Deze diensten hebben in de regel dezelfde ruimtelijke uitstraling als winkels (Zie verder paragraaf 4.6 Detailhandel en consumentverzorgende dienstverlening).

5.4.2 Ontwikkeling

Onderwijs

In het plangebied zijn twee panden, aan de Poolstraat en aan de Kraijenhoffstraat, in gebruik voor basisonderwijs.

Welzijn en overheid

Verspreid over het plangebied zijn enkele kinderdagverblijven, enkele medische praktijken, jongeren-, buurt-, wijk- en zorgcentra.

Cultuur, recreatie en sport

In het plangebied staan meerdere culturele voorzieningen. Het gaat om het Werkspoormuseum aan de Oostenburgergracht, het Werktheater, waar theaterproducties en opnames voor televisieprogramma's plaatsvinden en de Theaterfabriek, de theaterzaal op het Oostenburgereiland. Daarnaast bevinden zich een aantal recreatieve voorzieningen in het plangebied, zoals een sporthal, twee speeltuinen en twee jachthavens (zie 5.10). Om de sociaal-economische structuur van de wijk versterken is in het plan voor N43 rekening gehouden met de vestiging van een bibliotheek.

5.4.3 Uitgangspunten

Openbare- en bijzondere voorzieningen, inclusief maatschappelijke voorzieningen, zijn in het plangebied binnen de bestemming 'Gemengd-2' (GD-2) en 'Gemengd-3' (GD-3) op alle bouwlagen toegestaan. In de bestemming 'Gemengd -1' (GD-1) zijn openbare- en bijzondere voorzieningen alleen in de eerste twee bouwlagen toegestaan. Binnen de bestemming 'Wonen' (Wo) zijn openbare- en bijzondere voorzieningen alleen in de eerste bouwlaag toegestaan.
Voorzieningen voor kinderopvang (crèches, naschoolse opvang en dergelijke) zijn in beginsel zowel binnen de bestemmingen 'Gemengd' en 'Wonen' als 'Maatschappelijk' toegestaan. Voorzieningen voor kinderopvang zijn niet toegestaan in bebouwing die direct grenst aan wegen die behoren tot het hoofdnet auto. In het plangebied zijn dat de Kattenburgerstraat, de Kattenburgergracht, de Wittenburgergracht en de Oostenburgergracht.

In de Wet Kinderopvang (vastgesteld 1-1-2005) zijn normen vastgelegd van het aantal vierkante meters binnenruimte en buitenruimte per kindplaats. Zonder een direct op de hoofdbebouwing aansluitende buitenruimte mag een kinderdagverblijf niet worden geëxploiteerd. Tot de specifieke gebruiksregels behoort onder andere het bestaande gebruik van de tuinen ten behoeve van scholen en kinderdagverblijven. Voor zover al aanwezig ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan is dat gebruik binnen de bestemming 'Tuin-1' positief bestemd. Voor het overige is het niet mogelijk de gronden met de bestemming Tuin-1 te gebruiken ten behoeve van buitenruimte voor scholen of kinderdagverblijven.

Voor de gronden met de bestemming 'Tuin-2' geldt dat het gebruik als buitenruimte ten behoeve van een school of kinderdagverblijf is toegestaan.

Binnen de bestemmingen 'Gemengd-1' en 'Wonen' geldt voor openbare en bijzondere voorzieningen een maximum bruto vloeroppervlak van 500 m2. Openbare en bijzondere voorzieningen groter dan 500 m2 binnen de bestemmingen 'Gemengd - 1' en 'Wonen' zijn alleen toegestaan via een ontheffing. Deze ontheffing wordt alleen verleend wanneer het woon- en leefklimaat niet in onevenredige mate wordt aantast. Bestaande openbare en bijzondere voorzieningen met een vloeroppervlak groter dan 500 m2, mogen worden gehandhaafd.

Voor de bestemming 'Gemengd-2' geldt een maximum maat voor openbare en bijzondere voorzieningen van 1.000 m2 met een ontheffingsmogelijkheid voor grotere voorzieningen, mits het woon- en leefklimaat niet in onevenredige mate wordt aangetast.

Reserveren van onderwijspanden

De afgelopen tien jaar is in Amsterdam, naar aanleiding van landelijk locatiebeleid en een behoefte bij onderwijs aan fusies en schaalvergroting, een ontwikkeling op gang gekomen waarbij instellingen van hoger beroepsonderwijs (hbo) en beroeps- en volwasseneneducatie (bve) verhuizen naar knooppunten van openbaar vervoer. In Amsterdam gaat het daarbij vooral om de Wibautstraat en het Amstelstation en omgeving. Om huisvesting op deze nieuwe locaties financieel haalbaar te maken, is het eigendom van de panden die de onderwijsinstellingen voor de verplaatsing in gebruik hadden, overgedragen aan de instellingen zelf.

De hiermee ontstane mogelijkheid om de leegkomende panden door de instellingen tegen marktwaarde te verkopen, kan echter op gespannen voet staan met de behoefte van allerlei maatschappelijke voorzieningen aan ruimte voor uitbreiding en/of betaalbare huisvesting. Leegkomende onderwijspanden bieden daarvoor een mogelijkheid, maar in de regel zijn deze panden voor hen te duur als zij tegen marktwaarde worden aangeboden.

Om voor deze voorzieningen toch ruimte ter beschikking te hebben, is in het Structuurplan Kiezen voor stedelijkheid (2003) voor vrijkomende onderwijspanden een gemeentelijke prioriteitsvolgorde opgenomen. Als in Amsterdam een onderwijspand leeg komt, dan komt dit:

  • eerst in aanmerking voor ander onderwijs;
  • dan voor maatschappelijke voorzieningen;
  • en pas als blijkt dat bij beide geen belangstelling voor het pand bestaat, voor andere functies (waaronder de openbare en bijzondere voorzieningen die geen deel uitmaken van de maatschappelijke voorzieningen);
  • omdat in de binnenstad daarbij prioriteit wordt gegeven aan werkfuncties, is omzetting naar wonen in deze panden uitgesloten.

Doel van deze gemeentelijke regeling is dus het reserveren van ruimte voor functies die zonder een dergelijke reservering geen plek meer kunnen vinden in de (binnen)stad. De bovenstaande gemeentelijke prioriteitsvolgorde is in dit bestemmingsplan vertaald door de in het plangebied aanwezige onderwijspanden (de panden in gebruik voor basisonderwijs) op de plankaart op te nemen met de bestemming 'Maatschappelijk' (M). Naast de twee onderwijspanden hebben vier andere panden met een maatschappelijke functie maar zonder commercieel oogmerk eveneens de bestemming 'Maatschappelijk' (M) gekregen. Het gaat om de Oosterkerk, de Witte Boei, het speeltuingebouw Fortuinstraat 4 en het gebouw Kraijenhofstraat 32-34. Panden met de bestemming 'Maatschappelijk' zijn in eerste instantie dus gereserveerd voor ander onderwijs of voor maatschappelijke voorzieningen.

Als een pand met de bestemming 'Maatschappelijk' leeg komt, dan dient binnen een bepaalde tijd bekend te zijn of andere onderwijsinstellingen of maatschappelijke voorzieningen het pand in gebruik zullen nemen. De termijn die hiervoor geldt is maximaal drie maanden na de datum waarop het pand feitelijk leeg komt. Als binnen die termijn vanuit de onderwijswereld of vanuit andere maatschappelijke voorzieningen geen belangstelling voor het pand blijkt, dan kan de bestemming van het pand na toepassing van een wijzigingsprocedure worden omgezet in de bestemming 'Gemengd-2' (GD-2), waarbij wonen is uitgesloten.