Paraplubestemmingsplan 150KV Hoogspanningsverbinding Amstelveen
Status: | vastgesteld |
Identificatie: | NL.IMRO.0362.PP08-VG01 |
Plantype: | bestemmingsplan |
TOELICHTING
Inhoudsopgave
1.1 Aanleiding en doelstelling
1.2 Ligging en begrenzing plangebied
1.3 Geldende bestemmingsplannen
2.2 Functionele en ruimtelijke uitwerking
4.1 Nieuwe stedelijke ontwikkeling
4.2 Economische uitvoerbaarheid
4.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
HOOFDSTUK 5 BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE PLANGEBIED
5.1 Ruimtelijke en functionele karakteristiek
6.3 Provinciaal en regionaal beleid
HOOFDSTUK 7 OMGEVINGSKWALITEIT
7.1 Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.)
HOOFDSTUK 1 INLEIDING
1.1 Aanleiding en doelstelling
In het verleden zijn door de Gemeente Amstelveen vergunningen verleend voor het aanleggen van diverse ondergrondse hoogspanningsverbindingen van TenneT. Voor deze reeds aanwezige ondergrondse hoogspanningsverbindingen is momenteel geen separate dubbelbestemming opgenomen binnen de vigerende bestemmingsplannen. Om de instandhouding en bescherming van de ondergrondse hoogspanningsverbinding planologisch te regelen, is voorliggend bestemmingsplan opgesteld. Met dit paraplubestemmingsplan wordt een dubbelbestemming vastgelegd voor de bestaande 150kV-hoogspanningsverbindingen van TenneT binnen de gemeente Amstelveen. Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt; er is derhalve sprake van een conserverend karakter.
De aanleiding om een dubbelbestemming op te nemen voor de bestaande hoogspanningsverbindingen is tweeledig:
Veiligheid: door het toevoegen van een dubbelbestemming ter plaatse van de hoogspanningsverbindingen is voor eenieder zichtbaar waar de desbetreffende hoogspanningsverbindingen liggen;
Leveringszekerheid: met de dubbelbestemming wordt de kans op schade aan kabels door werkzaamheden van derden verkleind, onder andere door het toevoegen van een aanlegvergunningstelsel binnen de belemmerde zone aan weerszijde van de kabeltracés. Hiermee kan TenneT de levering van elektriciteit zo goed mogelijk borgen.
Het voorliggende paraplubestemmingsplan is opgesteld ten behoeve van vier bestaande ondergrondse 150kV-hoogspanningsverbindingen:
Amstelveen – Bijlmer-Zuid 150kV;
Bijlmer-Noord – Amstelveen 150kV;
Nieuwe Meer – Amstelveen 150kV;
Nieuwe Meer – Zorgvlied 150kV.
Het bestemmingsplan 'Bestaande 150kV-hoogspanningsverbindingen Amstelveen' bestaat uit drie delen: een (digitale) verbeelding, waarop de bestemmingen in het plangebied zijn aangegeven, planregels, waarin de regels voor de op de verbeelding vermelde bestemmingen zijn opgenomen, en een toelichting, waarin de achtergronden van het bestemmingsplan zijn beschreven. De verbeelding vormt samen met de planregels het (juridisch) bindende deel van het bestemmingsplan. In de toelichting worden de keuzes die in het bestemmingsplan worden gemaakt nader gemotiveerd en verantwoord.
1.2 Ligging en begrenzing plangebied
Het plangebied is gelegen in de gemeente Amstelveen. De hoogspanningsverbindingen lopen vanuit omliggende gemeenten door Amstelveen heen. Figuur 1.1 geeft een weergave van de vier bestaande hoogspanningsverbindingen binnen de gemeentegrenzen van Amstelveen.
Voor deze hoogspanningsverbindingen wordt een dubbelbestemming opgenomen.
Figuur 1.1: Indicatieve tracés hoogspanningsverbindingen
De plangrenzen zijn bepaald door de exacte ligging van de ondergrondse 150kV-hoogspanningsverbindingen binnen de gemeentegrenzen van Amstelveen, inclusief een belemmerde strook aan weerszijde van de kabels. Voor de exacte locatie en begrenzing van het plangebied kan de digitale verbeelding behorende bij het bestemmingsplan worden geraadpleegd.
1.3 Geldende bestemmingsplannen
Het onderhavige bestemmingsplan betreft een paraplubestemmingsplan waarmee de instandhouding en bescherming van de bestaande ondergrondse hoogspanningsverbinding planologisch wordt geregeld. Op het tracé van de ondergrondse hoogspanningsverbinding blijven de vigerende (onderliggende) bestemmingsplannen van kracht. Uitzondering zijn de pararplubestemmingsplannen 'Herziening begripspaling Peil (digitaal en analoog). Deze begripsbepaling is overgenomen uit deze plannen. Op de gronden waar in het onderhavige bestemmingsplan in een dubbelbestemming is voorzien, gelden na vaststelling van dit plan dus meerdere bestemmingen: vanuit het vigerende bestemmingsplan en de nieuwe dubbelbestemming vanuit het onderhavige bestemmingsplan. Voor het bestemmingsplan worden de RO Standaarden 2012 gehanteerd. Ter plaatse van het plangebied vigeren de volgende bestemmingsplannen:
Plan |
IMRO |
Bevoegd gezag |
Amstelveen A9 |
NL.IMRO.0362.A9-VG01 |
Gemeente Amstelveen |
Paraplubestemmingsplan wonen |
NL.IMRO.0362.PP07-VG01 |
Gemeente Amstelveen |
Uilenstede - Kronenburg |
NL.IMRO.0362.20A-VG02 |
Gemeente Amstelveen |
Paraplubestemmingsplan Archeologie en Cultuurhistorie |
NL.IMRO.0362.PP05-VG01 |
Gemeente Amstelveen |
Paraplubestemmingsplan Schipholparkeren en Parkeernormen |
NL.IMRO.0362.PP03ANA-VG01 |
Gemeente Amstelveen |
Paraplubestemmingsplan Herziening Begripsbepaling Peil (Analoog) |
NL.IMRO.0362.PP01ANA-VG01 |
Gemeente Amstelveen |
Paraplubestemmingsplan Herziening Begripsbepaling Peil (Digitaal) |
NL.IMRO.0362.PP01-VG01 |
Gemeente Amstelveen |
Amstelveen Zuid-Oost 2015 |
NL.IMRO.0362.13-VG01 |
Gemeente Amstelveen |
Wester Amstel 2018 |
NL.IMRO.0362.14A-VG01 |
Gemeente Amstelveen |
Amstelveen Noord - Oost |
NL.IMRO.0362.10-VG01 |
Gemeente Amstelveen |
Amsterdamse Bos 2018 |
NL.IMRO.0362.15A-VG01 |
Gemeente Amstelveen |
Landelijk Gebied |
NL.IMRO.0362.09-OH01 |
Gemeente Amstelveen |
Paraplubestemmingsplan Gasleiding Amsterdamse Bos Paraplubestemmingsplan Datacenter Amstelveen |
NL.IMRO.0362.PP09-VG01
NL.IMRO.0362.PP10-VG01 |
Gemeente Amstelveen
Gemeente Amstelveen |
1.4 Leeswijzer
In hoofdstuk twee worden de uitgangspunten van het ruimtegebruik voor de komende tien jaar gegeven. Hoofdstuk drie bevat de juridische vertaling van de visie van het bestemmingsplan. In hoofdstuk vier komt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aan bod. Om een indruk te krijgen wat met het bestemmingsplan wordt beoogd en hoe het juridisch vertaald wordt, is het lezen van deze hoofdstukken voldoende.
Hoofdstuk vijf tot en met zeven geven de achtergronden, toelichting en motivatie op de gemaakte keuzen weer die uiteindelijk hebben geleid tot de planopzet. In hoofdstuk vijf wordt een beschrijving van het plangebied gegeven. Hoofdstuk zes gaat verder in op de beleidskaders. In het laatste hoofdstuk komen de omgevingsaspecten aan bod.
HOOFDSTUK 2 VISIE PLANGEBIED
2.1 Uitgangspunten
In de huidige situatie bevinden zich reeds vier ondergrondse 150kV-hoogspanningsverbindingen binnen de gemeentegrenzen van Amstelveen. Dit betreffen de volgende hoogspanningsverbindingen:
1. Amstelveen – Bijlmer-Zuid 150kV
2. Bijlmer-Noord – Amstelveen 150kV
3. Nieuwe Meer – Amstelveen 150kV
4. Nieuwe Meer – Zorgvlied 150kV
Deze vier hoogspanningsverbindingen zijn hiervoor weergegeven in figuur 1.1. Ten tijde van het toestaan de aanleg van de hoogspanningsverbindingen en nieuwe functies in de nabijheid hiervan is erop toegezien dat de verschillende functies elkaar niet onevenredig belemmeren. Dit gegeven is ook voor de toekomst het uitgangspunt. De hoogspanningsverbindingen liggen voor het overgrote deel in de ondergrond van het openbaar gebied. Deze wegtraces en groen bermstroken hebben voldoende ruimte en hierbinnen liggen vaak geen bouwmogelijkheden.
2.2 Functionele en ruimtelijke uitwerking
Met dit bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De nieuwe situatie is feitelijk dus gelijk aan de bestaande situatie in het plangebied. Het bestemmingsplan voorziet enkel in een planologische regeling voor de bescherming en instandhouding van de bestaande ondergrondse hoogspanningsverbindingen.
HOOFDSTUK 3 PLANOPZET
3.1 Algemeen
In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de wijze waarop de gewenste borging van de veiligheid rond de 150kV transportleidingen en de leveringszekerheid van stroom juridisch is vertaald. In het voorgaande hoofdstuk is beschreven welke ontwikkelingen in het plangebied plaatsvinden. In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke juridisch-planologische instrumenten daarbij worden ingezet.
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) die per 1 juli 2008 in werking is getreden verplicht gemeenten tot het opstellen van een bestemmingsplan voor het gehele grondgebied. In de Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is nader uitgewerkt uit welke onderdelen een bestemmingsplan in ieder geval moet bestaan.
Het juridische deel van het bestemmingsplan bestaat uit de verbeelding en de regels. De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor toepassing van de regels alsmede de functie van visualisering van de bestemmingen. Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis indien, en voor zover, deze in de regels daaraan wordt gegeven. Soms heeft een aanduiding juridisch gezien geen enkele betekenis en is uitsluitend op de verbeelding aangegeven ten behoeve van de leesbaarheid van de kaart (bijvoorbeeld topografische gegevens). De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers en overheid bindende deel van het bestemmingsplan.
De toelichting heeft géén bindende werking; de toelichting maakt juridisch ook geen onderdeel uit van het bestemmingsplan, maar heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en onderbouwing van het plan en ook bij de uitleg van bepaalde bestemmingen en regels. Door de grote flexibiliteit, of beter vrijheid in de regels, kan de rechtszekerheid van belanghebbenden in het gedrang komen. In de toelichting dienen derhalve duidelijk de beleidsintenties te worden aangegeven met betrekking tot het toekomstig grondgebruik. De toelichting heeft echter géén rechtstreeks burgers bindende werking.
3.2 Planvorm en regels
Planvorm
Het voorliggende bestemmingsplan bestaat geheel uit een dubbelbestemming, zonder enkelbestemmingen. Hiervoor is gekozen, omdat enkel de 150kV-transportleiding wordt bestemd. De andere functies in het gebied blijven hetzelfde. Het opnemen van de enkelbestemmingen zou in dat geval misleidend zijn, omdat dat niet is waar dit bestemmingsplan om gaat.
Dit voorliggende bestemmingsplan vormt een ‘paraplubestemmingsplan’. Dat houdt in dat de bestemmingsplannen die onder het plangebied van voorliggend bestemmingsplan ligt (zie overzicht paragraaf 1.3), geldend blijven en niet worden vervangen door dit bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan komt er als het ware ‘overheen’ te liggen.
Planregels
De planregels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Hoofdstuk 2 geeft de planregels behorende bij de in het plangebied voorkomende (dubbel)bestemmingen, waaronder de hierboven genoemde bestemming. Hoofdstuk 3 bevat de algemene, voor het gehele plangebied geldende, bepalingen en hoofdstuk 4 bevat tot slot de overgangsregels en slotregel.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Begrippen (artikel 1)
hierin worden de begrippen gedefinieerd die in de planregels worden gebruikt.
Wijze van meten (artikel 2)
hierin wordt aangegeven hoe de diverse maten worden gemeten en de inhoud en oppervlakte van bouwwerken worden berekend om zo een eenduidige toepassing van de bebouwingregeling te bewerkstelligen.
Toepassingsregels (artikel 3)
In de planregels van het bestemmingsplan zijn de planregels van het onderliggende geldende bestemmingsplan opnieuw van toepassing verklaard. Alle (onderliggende) bestemmingen zijn en blijven daarmee nog steeds van kracht.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Dit hoofdstuk bevat artikelen waarin regels zijn opgenomen betreffende de op de verbeelding voorkomende bestemmingen. Bij de opbouw van deze regels is, voor zover voorkomend binnen de verschillende bestemmingen, de indeling overeenkomstig de SVBP 2012 aangehouden.
Dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning (artikel 4)
Deze dubbelbestemming is nodig om de bestaande ondergrondse hoogspanningsverbinding in stand te houden en te beschermen. Om dit doel te bewerkstelligen zijn bouw- en aanlegregels opgenomen. Hiermee worden negatieve gevolgen voor de veiligheid van mensen en leveringszekerheid van elektriciteit voorkomen.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Anti-dubbeltelregel (artikel 5)
Deze bepaling dient om te voorkomen dat bijvoorbeeld een grondoppervlak dat in een bepaald geval al eens als berekeningsgrondslag voor de toelaatbare oppervlakte aan bebouwing heeft gediend, later nog eens als berekeningsgrondslag voor een ander bouwwerk wordt gebruikt, maar dat dan tot gevolg heeft dat in het eerste geval een situatie ontstaat die afwijkt van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Overgangsrecht (artikel 6)
Samengevat wordt hierin gewaarborgd dat bouwwerken en gebruiksvormen die bij de totstandkoming van het plan reeds bestaan, maar nu in strijd raken met het plan, mogen blijven bestaan. Daarbij wordt het hierin mogelijk gemaakt om op te treden tegen eerder ontstaan illegaal gebruik.
Slotregel (artikel 7)
Voor de duidelijkheid, o.a. bij benoeming en verwijzing, is hierin een eenduidige naam voor het gehele plan inclusief de toelichting aangegeven.
HOOFDSTUK 4 UITVOERBAARHEID
4.1 Nieuwe stedelijke ontwikkeling
In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening is de verplichting opgenomen om in het geval van nieuwe stedelijke ontwikkeling in de toelichting een onderbouwing op te nemen van de behoefte aan die ontwikkeling en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.
Of er sprake is van een stedelijke ontwikkeling, wordt bepaald door de aard en omvang van die ontwikkeling, in relatie tot de omgeving. Dit bestemmingsplan is conserverend van aard. Er wordt geen nieuwe ontwikkeling mogelijk gemaakt. Verdere toepassing van de ladder voor duurzame verstedelijking is daarom niet aan de orde.
4.2 Economische uitvoerbaarheid
4.2.1 Financieel-economische haalbaarheid
De kosten voor instandhouding en bescherming van de bestaande ondergrondse hoogspanninsgverbinding en het eventuele risico komen voor rekening van de initiatiefnemer (TenneT). In het voorliggende geval worden de gemeentelijke plankosten, op basis van de legesverordening, verhaald op TenneT. TenneT is in staat om het beheer geheel uit eigen middelen te financieren. De economische uitvoerbaarheid is daarmee afdoende gewaarborgd.
Voor wat betreft eventuele planschade die derden kunnen ondervinden als gevolg van de beperkingen die aan weerszijde van de leidingen komen te liggen heeft TenneT een standaardovereenkomst met de gemeente afgesloten.
4.2.2 Verhaal van kosten
Om gemaakte kosten te verhalen dient de gemeenteraad ingevolge artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening een exploitatieplan dient vast te stellen voor de gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. (Zie artikel 6.2.1. Bro)
Onderhaving bestemmingsplan maakt enkel de instandhouding en bescherming van een
bestaande ondergrondse kabelverbinding mogelijk en voorziet niet in een bouwplan. Op grond van het Bro behoeft daarom geen anterieure overeenkomst of exploitatieplan te worden opgesteld.
4.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
4.3.1 Inspraak
Deze pararpluherziening is een regeling van conserverende aard. De te beschermen leidingen liggen er al, het plan voorziet nu in een publiekrechtelijke bescherming daarvan. De bescherming is nu ook privaatrechtelijk al geregeld met verschillende grondeigenaren. Het aantal verschillende grondeigenaren is beperkt. Het overgrote deel van de gronden in eigendom van de overheid (gemeente of Rijkswaterstaat). Deze wordt in het kaderr van het vooroverleg betrokken. De locatie, omvang en inhoud van het paraplubestemmingsplan ligt vast en andere keuzes zijn niet doelmatig. Hierdoor kan van inspraak en participatie worden afgezien.
4.3.2 Bro-partners
In het kader van het wettelijk vooroverleg op grond van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerp toegezonden aan de hieronder genoemde provinciale en rijksdiensten en andere instanties.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
Waternet
Gemeente Amsterdam
Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland
Rijkswaterstaat
De instanties welke staan vermeld onder de 3 en 5 hebben niet gereageerd, zodat mag worden aangenomen, dat het voorontwerp geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen.
De instanties welke staan vermeld onder de 1, 2, 4 hebben te kennen gegeven, dat zij geen opmerkingen hebben, dan wel dat het voorontwerp geen onderwerpen raken waarbij deze instanties belang hebben.
4.3.3 Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan is gedurende zes weken ter inzage gelegd van 8 december 2023 tot en met 18 januari 2023. Gedurende deze periode zijn er geen zienswijzen naar voren gebracht.
4.4 Handhaving
4.4.1 Uitvoerings- en handhavingsbeleid
Handhaving op het gebied van ruimtelijke ordening spitst zich toe op het gebruik van de gronden en opstallen, de maatvoering van bouwwerken en het uitvoeren van werken en werkzaamheden waarvoor een omgevingsvergunning nodig is. Handhaving kan kortweg worden omschreven als: elke handeling die er op is gericht de naleving van rechtsregels te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Handhaving is geen doel op zich maar draagt bij aan de realisatie van de ruimtelijke doelstellingen die met het bestemmingsplan worden beoogd en de bescherming van de verschillende belangen die worden gewaarborgd.
Een bestemmingsplan bevat daarom een handhavingsparagraaf. Hierin wordt een toelichting gegeven op de wijze waarop de gemeente het juridische normenkader van het bestemmingsplan handhaaft, dat door middel van de planregels in samenhang met de planverbeelding in het leven is geroepen.
Het niet naleven van een bestemmingsplan komt neer op het ondergraven van één van de meest waardevolle en invloedrijkste instrumenten van de gemeentelijke overheid. Daarnaast is het een inbreuk op en aantasting van de belangrijkste waarborgen die de burger en bedrijven op gemeentelijk niveau hebben. De maatschappij mag immers verwachten en eisen van de gemeentelijke overheid dat zij de regelgeving die zij in het bestemmingsplan heeft opgenomen ook zal handhaven. Het niet naleven en handhaven van het bestemmingsplan tast de geloofwaardigheid van de gemeente in het algemeen aan. Om deze redenen is het noodzakelijk het bestemmingsplannen te handhaven en te blijven handhaven.
De gemeente is verplicht om uitvoerings- (vergunningverlening) en handhavingsbeleid vast te stellen in een of meer documenten, waarin gemotiveerd wordt aangegeven welke doelen wij onszelf stellen bij de uitvoering en handhaving en welke activiteiten we daarvoor zullen uitvoeren. Deze verplichting is nu al opgenomen in het Besluit omgevingsrecht en komt ook in de Omgevingswet terug.
De gemeente heeft aan deze verplichting invulling gegeven in het actuele VTH beleidsplan, waarin zowel het uitvoerings- als het handhavingsbeleid is opgenomen. Deze nota beschrijft de visie, doelstellingen, prioriteiten, uitgangspunten en strategieën op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Het is gebaseerd op een analyse van de problemen die zich kunnen voordoen met betrekking tot de naleving van de geldende wetgeving, waaronder dit bestemmingsplan. Een andere belangrijk uitgangspunt zijn de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften, de beleidskaders en een analyse van inzichten, technieken en werkwijzen die gebruikt kunnen worden voor de uitvoering.
Het gehele uitvoerings- en handhavingsbeleid geeft ten minste inzicht in:
De prioriteiten bij de uitvoering van voorgenomen activiteiten.
De methodiek die de gemeente gebruikt om te bepalen of gestelde doelen worden bereikt.
De objectieve criteria voor het beoordelen van aanvragen voor en beslissingen over een omgevingsvergunning en het afhandelen van meldingen.
De werkwijze bij vergunningverlening en het afhandelen van meldingen.
De afspraken die door de gemeente met de Omgevingsdienst en met de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving zijn gemaakt.
De wijze waarop het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de betrokken wetten bepaalde wordt uitgeoefend om de gestelde doelen te bereiken.
De wijze waarop bestuurlijke sancties en de termijnen die bij het geven en uitvoeren daarvan worden gehanteerd en de strafrechtelijke handhaving onderling worden afgestemd, waarbij tevens aandacht wordt besteed aan de aard van de geconstateerde overtredingen.
De wijze waarop de gemeente handelt na overtredingen die zijn begaan door of in naam van de eigen gemeente of van andere organen behorende tot de overheid.
In de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s worden deze prioriteiten vertaald in daadwerkelijke activiteiten. Jaarlijks evalueren we de uitgevoerde inspanningen en toetsen we de bijdrage aan de beleidsdoelstellingen. Doen we nog de juiste dingen op de juiste wijze of signaleren we ontwikkelingen die een aanpassing van het (ruimtelijke) beleid vragen? Het uitvoeringsprogramma, jaarverslag en de evaluatie worden toegestuurd aan de gemeenteraad.
4.4.2 Handhavingsopgave
Uit de planregeling volgt geen directe opgave voor handhaving. Er zijn immers geen strijdige en illegale functies geconstateerd die ingevolge het bestemmingsplan dienen te worden beëindigd.
HOOFDSTUK 5 BESCHRIJVING HUIDIGE SITUATIE PLANGEBIED
Dit is een beschrijving van de huidige situatie van het plangebied. Alle ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt met dit bestemmingsplan zijn al behandeld in hoofdstuk 2
5.1 Ruimtelijke en functionele karakteristiek
5.1.1 Het plangebied in groter verband
Het plangebied is overwegend gelegen in het stedelijk gebied van Amstelveen ten noorden van en rond de A9. Het stedelijk gebied omvat hoofdzakelijk woongebied en enkele clusters van maatschappelijke voorzieningen. Het oostelijk deel omvat de uitlopers van de ontveende polders richting de Amstel. Dit gebied heeft vooral haar waarde als groen recreatiegebied met landschappelijke waardevolle kenmerken.
5.1.2 Beschrijving deelgebieden
Het plangebied bestaat uit het trace van 4 hoogspanningsverbindingen.
1. Amstelveen – Bijlmer-Zuid 150kV
Dit trace loopt vanaf het bovenstation aan Langs de Akker naar de Kruitmolen. Het trace volgt het profiel va de Kruitmolen tot de Amstel. De Kruitmolen is deels een langzaamverkeersroute, deels alleen voor bestemmingsverkeer. Langs de Amstel loopt het trace door enkele onbebouwde voorerven.
2. Bijlmer-Noord – Amstelveen 150kV
Dit trace passeert vanaf het bovenstation aan Langs de Akker het bedrijventerrein Krijgsman en de A9. Het trace loopt hier over een aantal onbebouwde kavels die hier niet voor uitgifte (te bebouwen bedrijfskavels) zijn bestemd. Het trace doorsnijdt de grondbank en een locatie dit beschikbaar is voor de realisatie van een zonnenpanelenveld ten behoeve van de energievoorziening voor dit wegvalk van de A9.
Vanaf de A9 loopt het op circa 100 meter westelijk parallel aan de Bankraspad. Hier loopt het trace over het perceel van speelboerderij Elsehoven, een aantal agrarische bedrijven waaronder een manege en verschillende weidegronden. Vervolgens loopt de leiding door de weilanden verder naar de Amstel.
3. Nieuwe Meer – Amstelveen 150kV
Dit trace loopt vanaf het bovenstation aan Langs de Akker door het dijklichaam lang de Kruitmolen naar de Burgemeester Boersweg. Door het brede bermgroen loopt het trace in noordelijke richting, passert het de A9 en loopt het langs de Marathonlaan en de westelijke berm van de Olympiadelaan en Frits Mulierlaan tot de Saskia van Uylenburgweg. Via de westelijke grens van Sportpark 't Loopveld loopt de leiding tot de Kalfjeslaan. Het trace volgt van zuid naar noord een bovenwijkse groenstructuur van Amstelveen.
4. Nieuwe Meer – Zorgvlied 150kV
Dit trace betreft een leiding dat in Amstelveen de noordoostelijke punt van het Amsterdamse Bos doorsnijdt. Het loopt onder het wegtrace van de Bosbaanweg, dat als hoofdontsluitingweg van het bos fungeert. Vervolgens loopt de leiding tussen de Bosbaan en het gebouw van de watersportvereniging door en via de groenvakken ten noorden van de Bosbaan tot de gemeentegrens met Amsterdam (verder naar bovenstation Nieuwe Meer). Dit trace kruist een aantal langzaamverkeerstroutes en een aantal keer een gasleiding.
5.1.3 Cultuurhistorie/archeologie
Het overgrote deel van Amstelveen bestaat uit verveend, drooggemaakt of met zand opgespoten gebied. Binnen dit gebied geldt een lage archeologische verwachtingswaarde. Dat is voor het overgrote deel van het plangebied aan de orde. Hiervoor geldt dat pas bij bodemverstoringen van meer dan 10.000 m2 een archeologisch onderzoek dient te worden gestart.
De onverveende gebieden met en zonder recente ontwikkelingen, zoals het bovenland ten westen van de Amsteldijk en het hoger gelegen trace ten zuiden van de A9) hebben een middelhoge verwachting op de aanwezigheid van archeologische resten vanaf de Late Middeleeuwen. Resten van bewoning worden echter niet verwacht. Om die reden krijgt het onverveend bovenland een ruimere ondergrens dan de zones met een hoge verwachting voor de aanwezigheid van bewoningsresten. Geadviseerd wordt om in geval van bodemingrepen dieper dan 30 cm -Mv en groter dan 1.000 m² archeologisch onderzoek als voorwaarde te stellen.
HOOFDSTUK 6 BELEIDSKADER
6.1 Inleiding
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste ruimtelijke beleidskaders. Achtereenvolgens komt het relevante rijks-, provinciale, regionale en gemeentelijk beleid aan bod. Het beleid en de wetgeving op milieugebied wordt behandeld in hoofdstuk 7.
6.2 Rijksbeleid
Hieronder volgt het beleid van het rijk, waar indien relevant voor het plangebied met dit Rijksbeleid rekening wordt gehouden in dit bestemmingsplan.
6.2.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)
De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) biedt een duurzaam perspectief voor de Nederlandse leefomgeving. Hiermee kan worden ingespeeld op de grote uitdagingen die voor ons liggen. De NOVI biedt een kader, geeft richting en maakt keuzes waar dat kan. Tegelijkertijd is er ruimte voor regionaal maatwerk en gebiedsgerichte uitwerking. Omdat de verantwoordelijkheid voor het omgevingsbeleid voor een groot deel bij provincies, gemeenten en waterschappen ligt, kunnen inhoudelijke keuzes in veel gevallen het beste regionaal worden gemaakt. Met de NOVI zet de Rijksoverheid een proces in gang waarmee keuzes voor onze leefomgeving sneller en beter gemaakt kunnen worden.
Aan de hand van een toekomstperspectief op 2050, brengt de NOVI de langetermijnvisie in beeld. Het Rijk wil sturen op en richting geven aan nationale belangen. Die komen samen in vier prioriteiten:
Ruimte voor klimaatadaptatie en energietransitie;
Duurzaam economisch groeipotentieel;
Sterke en gezonde steden en regio's;
Toekomstbestendige ontwikkeling van het landelijk gebied.
Het versterken van de omgevingskwaliteit staat in de NOVI centraal. Dat wil zeggen dat alle plannen met oog voor de natuur, gezondheid, milieu en duurzaamheid gemaakt moeten worden. De NOVI maakt bij het maken van keuzes gebruik van drie afwegingsprincipes:
Combinaties van functies gaan voor enkelvoudige functies,
Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal, en
Afwentelen wordt voorkomen.
Belangrijkste keuzes in de NOVI:
een klimaatbestendige inrichting van Nederland. Dat betekent dat we Nederland zo inrichten dat ons land de klimaatveranderingen aankan. Daarvoor is nodig dat we functies meer in evenwicht met natuurlijke systemen (bodem en water) inpassen. Een voorbeeld hiervan is het op termijn verhogen van grondwaterstanden in veenweidegebieden;
de verandering van de energievoorziening. Bij de inpassing van duurzame energie hebben we oog voor omgevingskwaliteit. Een voorbeeld hiervan is dat we eerst kijken naar ongebruikte daken om zonnepanelen op te plaatsten;
de overgang naar een circulaire economie, waarbij we tegelijk goed kunnen blijven concurreren en een aantrekkelijk vestigingsklimaat bieden. Een voorbeeld is het aanpassen van productieprocessen en het gebruik van reststoffen in het haven- en industriegebied;
de ontwikkeling van het Stedelijk Netwerk Nederland. Hiermee sturen we op een goed bereikbaar netwerk van steden. We gebruiken zo de ambities en mogelijkheden in steden en regio’s in heel Nederland. Voorbeelden van regionale uitwerking hiervan zijn de verstedelijkingsstrategieën, waarin vooruitgekeken wordt hoe verschillende ruimtelijke functies in en rondom steden het beste ingepast kunnen worden;
het bij elkaar plaatsen van zogenaamde logistieke functies (bijvoorbeeld distributiecentra, datacenters) om hiermee de openheid en de kwaliteit van het landschap te behouden. We maken daarbij gebruik van een voorkeursvolgorde logistieke functies;
het toekomstbestendig maken van het landelijk gebied in goed evenwicht met de natuur en landschap. We werken bijvoorbeeld aan de overgang naar de kringlooplandbouw zodat gebruik van de grond meer wordt afgestemd op de natuurlijke water- en bodemsystemen.
Conclusie
Het onderhavige bestemmingsplan maakt de instandhouding en bescherming van bestaande ondergrondse hoogspanningsverbindingen planologisch mogelijk. Het onderhavige bestemmingsplan ondervindt geen belemmeringen vanuit het beleid geformuleerd in de NOVI.
6.2.2 Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening
Het beleid dat in de NOVI is geformuleerd, is in het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke
Ordening (hierna: Barro) vastgelegd in regelgeving. In het Barro zijn nationale belangen vastgelegd waar provincies en gemeenten rekening mee moeten houden als zij inpassingsplannen en bestemmingsplannen opstellen. De elektriciteitsvoorziening is aangemerkt als een nationaal belang.
Wat betreft de elektriciteitsvoorziening zijn bestaande hoogspanningsverbindingen opgenomen. Voor hoogspanningsverbindingen, waaronder ook de schakel- en transformatorstations vallen, zijn de volgende regels opgenomen:
Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op een hoogspanningsverbinding bevat het tracé van die hoogspanningsverbinding en laat het gebruik als hoogspanningsverbinding toe.
Een bestemmingsplan wijst geen ander tracé van de hoogspanningsverbinding aan.
In afwijking van het tweede punt kan, na schriftelijk advies van de beheerder van het hoogspanningsnet, een ander tracé voor de hoogspanningsverbinding worden aangewezen, mits de hoogspanningsverbinding als zodanig in het bestemmingsplan wordt gehandhaafd, het bestemmingsplan het gebruik van dat gewijzigde tracé als hoogspanningsverbinding toelaat en het tracé aansluit op het tracé van de hoogspanningsverbinding in de naastliggende bestemmingsplannen.
Conclusie
In het Barro wordt een verbinding van minstens 220 kV gezien als een hoogspanningsverbinding. Met het voorliggende bestemmingsplan worden bestaande ondergrondse hoogspanningsverbindingen van 150 kV voorzien van een planologische regeling. Het bestemmingsplan is niet in strijd met de regels uit het Barro.
6.3 Provinciaal en regionaal beleid
6.3.1 Omgevingsvisie NH2050
In de omgevingsvisie heeft de provincie haar ruimtelijke toekomstvisie vastgelegd en heeft zij tevens aangegeven hoe zij deze visie denkt te zullen realiseren. Het uitgangspunt van de omgevingsvisie is dat Noord-Holland een relatief hoog welvaarts- en welzijnsniveau heeft. Om deze ook voor de toekomst vast te kunnen houden, richten de provincie zich op een goede balans tussen economische groei en leefbaarheid. Zodanig dat bij veranderingen in het gebruik van de fysieke leefomgeving de doelen voor een gezonde en veilige leefomgeving overeind blijven.
In de omgevingsvisie worden ambities genoemd op het gebied van de leefomgeving, het gebruik van de leefomgeving en de energietransitie:
Leefomgeving: een gezonde en veilige basiskwaliteit van de leefomgeving, met als doel:
een klimaatbestendig en waterrobuust Noord-Holland;
het behouden en waar mogelijk verbeteren van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving;
het vergroten van de biodiversiteit in Noord-Holland.
Gebruik van de leefomgeving: ruimtelijke ontwikkelingen faciliteren, met als doel:
een duurzame economie met innovatie als belangrijke motor;
vraag en aanbod van woon- en werklocaties beter met elkaar in overeenstemming brengen;
dat de inwoners en bedrijven van Noord-Holland zichzelf of producten effectief, veilig en efficiënt kunnen verplaatsen, waarbij de negatieve gevolgen van de mobiliteit op klimaat, gezondheid, natuur en landschap steeds nadrukkelijk meegewogen worden;
het benoemen, behouden en versterken van de unieke kwaliteiten van de diverse landschappen en cultuurhistorie.
Energietransitie: Noord-Holland als samenleving in 2050 klimaatneutraal en gebaseerd op hernieuwbare energie.
Conclusie
In de omgevingsvisie is het voorgenomen thema niet expliciet opgenomen of wordt hier nader op ingegaan. Met het bestemmingsplan wordt de bescherming en instandhouding van bestaande ondergrondse hoogspanningsverbinding planologisch geregeld. Dit komt ten goede aan de leveringszekerheid van elektriciteit in gemeente Amstelveen en omgeving. Hiermee sluit het bestemmingsplan aan bij de sturingsfilosofie zoals die is omschreven in Omgevingsvisie NH2050, waaronder ruimte wordt geboden aan de benodigde infrastructuur ten behoeve van de noodzakelijke energietransitie.
6.3.2 Omgevingsverordening NH2020
In de Omgevingsverordening NH2020 zijn regels samengevoegd op het gebied van natuur, milieu, mobiliteit, erfgoed, ruimte en water. Hierdoor is het makkelijker geworden om te zien welke regels waar gelden. De provincie wil met de omgevingsverordening ontwikkelingen, zoals woningbouw en de energietransitie, mogelijk maken en zet in op het beschermen van mooie en bijzondere gebieden in Noord-Holland. Ze zoeken naar een evenwichtige balans tussen economische groei en leefbaarheid.
De Omgevingsverordening NH2020 is gebaseerd op de huidige wet- en regelgeving. Met deze omgevingsverordening loopt de provincie vooruit op de Omgevingswet, omdat ze door 21 verordeningen samen te voegen alvast werken in de geest van de Omgevingswet.
Het paraplubestemmingsplan is een ruimktelijk plan dat aan de Omgevinsgverordening dient te voldoen. Het plan ligt binnen de werkingsgebieden 'Natuurnetwerk Nederland', 'Landelijk Gebied', 'MRA-Landelijk Gebied' en 'Bijzonder Provinciaal Landschap'. Aangezien het plan voorziet in het juridische borgen van een bestaand ondergronds hoogspanningstrace is heeft het plan geen betrekking op een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling (nieuwe stedelijke ontwikkeling of kleinschalige ontwikkeling). De instructieregels uit de genoemde werkingsgebieden zijn dus niet van toepassing. Ook de voorgeschreven 'Ruimtelijke kwaliteitseis ingeval van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling in landelijk gebied' is hier niet van toepassing.
Conclusie
Met het bestemmingsplan wordt enkel de instandhouding van de bestaande ondergrondse hoogspanningsverbindingen geregeld. Het bestemmingsplan is niet in strijd met de regels uit de omgevingsverordening.
6.4 Gemeentelijk beleid
6.4.1 Structuurvisie Amstelveen 2025+
De gemeenteraad van Amstelveen heeft op 21 september 2011 de Structuurvisie
Amstelveen 2025+ vastgesteld. Het is op de eerste plaats een ruimtelijke visie, maar
ondersteunt ook maatschappelijke ontwikkelingen. Het biedt daarmee helderheid aan
inwoners, ondernemers, instellingen en andere overheden over de gewenste
ontwikkeling van Amstelveen en de prioriteiten die het bestuur hierbij stelt. De wettelijk
verplichte structuurvisie vormt de grondslag voor bindende bestemmingsplannen en
exploitatieplannen.
Amstelveen is in een aantal decennia stormachtig gegroeid door zijn gunstige ligging en
door ondernemend op het juiste moment kansen te grijpen. Inmiddels staat de
concurrentiepositie van de metropoolregio Amsterdam onder druk. De tijd dat
Amstelveen kon meeliften op de groei van de regio is voorgoed voorbij. Dat vraagt om
een andere instelling. Vraag is nu meer wat Amstelveen kan betekenen voor de regio.
Een aantal thematische uitgangspunten zijn relevant voor dit plangebied.
Versterken bestaande kwaliteiten en grijpen van nieuwe kansen
Amstelveen wil haar bestaande kwaliteiten behouden en deze kwaliteiten waar mogelijk
versterken. Deze kwaliteiten zijn een uitstekend woonklimaat, een ondernemend werkklimaat en een meer dan gemiddelde bereikbaarheid. Daarnaast wil Amstelveen nieuwe kansen die zich voordoen grijpen. Bijvoorbeeld door middel van een toekomstvaste openbaarvervoerverbinding tussen Amsterdam en Amstelveen door de
vernieuwing van de Amstelveenlijn. Of de ontwikkeling van een knooppunt van hoogwaardig vervoer bij het Stadshart, waardoor het Stadshart een impuls krijgt.
Energie
Het doel is dat Amstelveen door optimale energiebesparing en met zoveel mogelijk eigen duurzame energieopwekking, in 2040 deel uitmaakt van een energieneutrale regio. De
Beneluxbaan is aangemerkt als bundelingsmogelijkheid infrastructuur, energietransport en ecologie. Verder zijn er mogelijkheden voor doorontwikkeling van het stadsverwarmingsnet. Verder is de verwachting dat de vraag naar elektriciteit toeneemt en verandert. In Amstelveen wordt veel energie verbruikt. De woningbouw in en om Amstelveen en een nieuw bedrijventerrein in Amstelveen-Zuid betekenen daarnaast meer elektriciteitsaansluitingen. De gemeente streeft hierdoor naar een beter afstemming van de energievraag en -aanbod. Zo zal de ontwikkeling van elektrisch rijden tot een intensiever gebruik van het elektriciteitsnet leiden, waardoor aanpassingen noodzakelijk zijn. Tegelijkertijd kan door toename van decentrale opwekking (onder ander door zonnepanelen, warmekrachtkoppeling) een overschot aan elektriciteit ontstaan dat lokaal moet worden benut. Bij de planning van de capaciteit van het stroomnet voor de toekomst moet hier rekening mee worden gehouden.
Duurzame ruimte
Dit thema is tweeledig. Enerzijds gaat het over ruimte scheppen voor duurzame oplossingen boven of onder de grond zoals WKO en windenergie. Anderzijds gaat het om het duurzaam ordenen en gebruiken van de ruimte: de juiste functie op de juiste plek. Amstelveen streeft hierbij ook naar het bundelen van infrastructuur, zowel boven- als ondergronds. De ligging van primaire leidingstelsels, met bijbehorende risicocontouren, levert ruimtelijke beperkingen op voor andere functies. Door infrastructuur te bundelen is veel ruimte te besparen. Bij elke nieuwe ruimtelijke ontwikkeling worden bedrijvigheid en transport (over de weg of via leidingen) zo ingepast dat een verantwoord niveau van fysieke en externe veiligheid wordt bereikt. Daarbij hebben transport via een leiding, of met een ongestoorde logistieke verbinding, de voorkeur.
Conclusie
Met voorgenomen ontwikkeling wordt de bescherming en instandhouding van de ondergrondse hoogspanningsverbinding mogelijk gemaakt. De ontwikkeling past bij de grotere vraag naar elektriciteit in gemeente Amstelveen. Met de ontwikkeling wordt de leveringszekerheid van energie in de regio en veiligheid rond dit hoogspanningstrace zo goed mogelijk geborgd.
6.4.2 Handboek kabels en leidingen Amstelveen
Als beheerder van de openbare ruimte voert de gemeente Amstelveen de regie en coördinatie bij de aanleg van kabels en/of leidingen van netbeheerders. De coördinatie heeft als doel zorg te dragen voor de veiligheid, de beperking van overlast, het bevorderen van het voorkomen van schade en het borgen van de kwaliteit van de openbare ruimte. Voor een goede uitoefening van deze taken heeft het college van burgemeester en wethouders op 13 november 2018 het Handboek Kabels en Leidingen Amstelveen vastgesteld. De nadere regels uit dit handboek zijn een uitwerking van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuren (AVOI).
Het handboek is van toepassing op alle werkzaamheden ten behoeve van aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en/of leidingen in de openbare ruimte van Amstelveen. Het bevat onder andere uniforme richtlijnen, voorwaarden en eisen met het doel:
het borgen en bevorderen van de kwaliteit van de (ondergrondse) openbare ruimte;
het bevorderen van een juiste ordening en een veilige ligging van kabels en/of leidingen;
het beperken van overlast en het bevorderen van een veilige omgeving voor de burgers tijdens de werkzaamheden.
De leidingbeheerder zal zich moeten houden aan achtereenvolgens de AVOI en het Handboek.
HOOFDSTUK 7 OMGEVINGSKWALITEIT
7.1 Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.)
Wettelijk kader
Het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) is essentieel om te kunnen bepalen of bij de voorbereiding van een plan een m.e.r.-(beoordelings)procedure moet worden doorlopen. Voor plannen en besluiten die nadelige gevolgen voor het milieu (kunnen) hebben wordt vaak een m.e.r. doorlopen.
Op 7 juli 2017 is het gewijzigde Besluit m.e.r. in werking getreden. De wijziging houdt in dat B&W voortaan ook een besluit moeten nemen over de vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Voor de vormvrije m.e.r.-beoordeling gelden twee voorwaarden:
het gaat over één of meer activiteiten die voorkomen op de D-lijst van het Besluit m.e.r.
de omvang van al die activiteit(en) ligt onder de drempelwaarde (kolom 2 van de D-lijst).
Via een vormvrije m.e.r.-beoordeling worden de milieueffecten van de gewenste ontwikkeling onderzocht. Op basis hiervan wordt beoordeeld of een milieueffectrapportage of m.e.r.-beoordeling moet worden opgesteld.
Toetsing
De milieu- en omgevingsaspecten vormen geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan voorziet namelijk enkel in een planologische regeling voor de instandhouding en bescherming van reeds bestaande ondergrondse hoogspanningsverbindingen. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk. De bestaande hoogspanningsverbindingen zijn beoordeeld ten tijde van vergunningaanvraag voor de aanleg hiervan. Derhalve is hier sprake van een bestemmingsplan met een conserverend karakter en zijn er geen nieuwe onderzoeken naar de diverse milieu- en omgevingsaspecten uitgevoerd.
Voor het bestemmingsplan is op grond van het Besluit milieueffectrapportage een m.e.r.
beoordelingsprocedure ook niet van toepassing. Het bestemmingsplan maakt de instandhouding en bescherming van een bestaande ondergrondse hoogspanningsverbinding planologisch mogelijk en voorziet niet in m.e.r. beoordelingsplichtige activiteiten.
7.2 Externe veiligheid
Ter aanvulling op de constatering in paragraaf 7.1 wordt hieronder nog wel wat dieper ingegaan op het aspect externe veiligheid.
Beleid
Externe veiligheid beschrijft de risico's die ontstaan als gevolg van de opslag van of handelingen met gevaarlijke stoffen. Dit kan betrekking hebben op inrichtingen (bedrijven) of transportroutes. Op beide categorieën is landelijke wet- en regelgeving van toepassing. Het externe veiligheidsbeleid voor buisleidingen, inrichtingen en transportroutes is geregeld in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). In de landelijke wet- en regelgeving zijn kwaliteitseisen en normen op het gebied van externe veiligheid geformuleerd. Doel is om bepaalde risico's, waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld, tot een aanvaardbaar minimum te beperken.
TenneT moet de leveringszekerheid van elektriciteit garanderen en wil daarom veiligheidsrisico's zoveel mogelijk uitsluiten. Voor zover redelijkerwijs mogelijk realiseert TenneT geen assets in de directe nabijheid van risicobronnen, zoals windturbines en risicovolle bedrijven. De reden hiervoor is dat het bezwijken van hoogspanningsinfrastructuur (station of kabels) tot grote maatschappelijke ontwrichting kan leiden (Handboek Risicozonering Windturbines, 2020).
Betekenis voor het project
Een ondergrondse hoogspanninsgverbinding is geen (risicovolle) buisleiding, inrichting, dan wel een transportas waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt op basis van het Bevb, Bevi of Bevt. De ondergrondse hoogspanningsverbindingen brengen geen externe veiligheidsrisico's met zich mee voor kwetsbare objecten (zoals woningen) die zich in de nabijheid van van de ondergrondse hoogspanningsverbinding bevinden. Het aspect externe veiligheid vormt derhalve geen belemmering voor het bestemmingsplan.