direct naar inhoud van 7.6 Externe veiligheid
Plan: Amstelveen Noord-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.10-VG01

7.6 Externe veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het om de risico's die derden lopen als gevolg van bepaalde activiteiten. In Amstelveen gaat het met name om de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen, het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg en door buisleidingen.


Besluit externe veiligheid inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen in de omgeving van het bedrijf. Het gaat daarbij onder meer om bedrijven die vallen onder het BRZO (Besluit Risico's Zware Ongevallen), LPG-tankstations en opslagplaatsen met gevaarlijke stoffen.


Belangrijke begrippen in het kader van externe veiligheid zijn het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Het plaatsgebonden risico is in het Bevi gedefinieerd als het "risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is".

Het groepsrisico is gedefinieerd als de "cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof of gevaarlijke afvalstof betrokken is".

Verder zijn kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten van belang. Kwetsbare objecten zijn bijvoorbeeld scholen, kantoorgebouwen met een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 en woningen met een dichtheid van meer dan twee woningen per hectare. Beperkt kwetsbare objecten zijn onder meer sporthallen, zwembaden en woningen met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare.

Het Bevi bevat eisen voor het plaatsgebonden risico en regels voor het groepsrisico. Voor het plaatsgebonden risico geldt onder meer een grenswaarde van 10-6 per jaar voor kwetsbare objecten in nieuwe situaties. Voor het groepsrisico geldt dat de gemeenteraad verantwoording moet afleggen over de wijze waarop het groepsrisico is meegewogen in de besluitvorming.


Circulaire risico normering vervoer gevaarlijke stoffen

In onder meer de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen is het externe veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen vastgelegd. De verwachting is dat in 2012 de circulaire opgevolgd zal worden door het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). In dit besluit staan regels op het gebied van externe veiligheid voor de ruimtelijke inrichting rond wegen, waterwegen en spoorwegen met vervoer van gevaarlijke stoffen. Er worden bijvoorbeeld verplichte veiligheidsafstanden tot deze transportroutes vastgelegd.


Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)

Het Besluit externe veiligheid buisleidingen regelt de taken en verantwoordelijkheden van leidingexploitanten en gemeenten. De belangrijkste eisen aan bestemmingplannen zijn: ruimtelijke reservering voor plaatsgebonden risico, verantwoording van het groepsrisico en een ruimtelijke reservering voor zogenoemde belemmeringenstroken met een aanlegvergunningenstelsel.


Klaasje Zevensterstraat en Bako 5

Vanwege de herontwikkeling van het zorgcomplex aan de Klaasje Zevensterstraat zijn zowel het plaatsgebonden risicio als het groepsrisico berekend.

Plaatsgebonden risico

Ten zuiden en ten westen van het zorgcomplex liggen hogedrukaardgasleidingen, W-540-01 (diameter 12 inch en druk 40 bar) en W-540-03 (diameter 6 inch en druk 40 bar). Het zorgcomplex ligt grotendeels in het invloedsgebied van deze leidingen. Bako 5 ligt in het invloedsgebied van de hogedrukaardgasleiding van de W-540-03.

Voor de gastransportleidingen is een plaatsgebonden risicoberekening uitgevoerd (notitie “Risicoberekening gastransportleidingen W-540-01-KR-012 t/m 019 en W-540-03-KR-001 t/m 003”, KEMA, 66912927-GCS 10-50543). Uit deze berekening volgt dat voor de beschouwde situatie geen 10-6 per jaar contouren aanwezig zijn.

Groepsrisico

De volgende twee figuren tonen de segmenten van de twee gasleidingen met het hoogste groepsrisico in de nieuwe situatie. In dit geval betekent de nieuwe situatie de realisatie van Klaasje Zevenster, Pandora en Bako 5.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.10-VG01_0001.jpg"

Worst-casesegment van de W-540-01-KR-012 t/m 019, weergegeven in rood. Dit segment levert het hoogste groepsrisico op in de nieuwe situatie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0362.10-VG01_0002.jpg"

Worst-casesegment van de W-540-03-KR-001 t/m 003, weergegeven in rood. Dit segment levert het hoogste groepsrisico op in de nieuwe situatie.

Voor de worst-case segmenten zijn zogenoemde FN-curves berekend, die de cumulatieve kansen op aantallen doden tonen. Deze curves worden afgezet tegen de zogenoemde oriëntatiewaarde via de overschrijdingsfactor. De overschrijdingsfactor is de verhouding tussen de FN-curve en de oriëntatiewaarde. Daarmee is de overschrijdingsfactor een maat die aangeeft in hoeverre de oriëntatiewaarde wordt genaderd of overschreden. Een overschrijdingsfactor kleiner dan 1 geeft aan dat de FN-curve onder de oriëntatiewaarde blijft. Bij een waarde van 1 zal de FN-curve de oriëntatiewaarde raken. Bij een waarde groter dan 1 wordt de oriëntatiewaarde overschreden.

tabel met overschrijdingsfactoren

FN-curve worst-casesegment   Bestaande situatie   Nieuwe situatie  
W-540-03-KR-001 t/m 003   0,04   0,05  
W-540-01-KR-012 t/m 019   0,07   0,07  

Het groepsrisico voor de bestaande en nieuwe situatie is nagenoeg gelijk en blijft ruimschoots binnen de in Nederland geaccepteerde norm. Een alternatieve locatie voor het Klaasje Zevenstercomplex is geen reëele optie, mede gezien de eigendomsrechten van de gronden. Het complex staat al sinds 1974 op de desbetreffende locatie.

Ondanks de kleine kans op incidenten met een ondergrondse aardgasleiding, kunnen de gevolgen zeer groot zijn. Indien er een leidingbreuk optreedt en hierbij een fakkel ontstaat, zal door de hittestraling een gebied met een straal van circa 200 meter onbereikbaar worden voor de hulpverleningsdiensten. Bovendien heeft een aantal slachtoffers direct behandeling nodig en moeten aangestraalde objecten gekoeld of geblust worden. De capaciteit van de hulpverleningsdiensten is voldoende om het getroffen gebied af te zetten, secundaire branden te blussen en slachtoffers af te voeren of te behandelen. Doordat de objecten niet of nauwelijks benaderbaar zijn voor de hulpverleningsdiensten zijn de slachtoffers echter aangewezen op zelfredzaamheid of hulp van al aanwezig personeel.

Om de kansen en gevolgen zo veel mogelijk te beperken kunnen er een aantal maatregelen getroffen worden, zowel voor het Klaasje Zevenstercomplex als voor Bako 5:

  • 1. Toezicht houden op graafwerkzaamheden rond het leidingtracé.
  • 2. Creëren van een veilige vluchtroute aan de achterzijde van de locaties.
  • 3. Verhogen van de brandwerendheid van de gevels aan de zijde van de aardgasleiding.
  • 4. Opstellen van een bedrijfsnoodplan, specifiek gericht op het scenario “breuk aardgasleiding”.
  • 5. Opleiden van personeel tot bedrijfshulpverlener om de interne hulpverlening te coördineren en eventuele slachtoffers direct te kunnen helpen.
  • 6. Inrichten van inpandige verzamelplaatsen aan de achterzijde van het gebouw om bewoners tijdens een incident veilig op te kunnen vangen en eventueel te behandelen.

Machineweg

Binnen het plangebied bevinden zich geen bedrijven met risicovolle activiteiten. Er zijn ook geen hoofdtransportleidingen voor aardgas aanwezig. De dichtstbijzijnde leiding ligt op ruim 540 meter van het plangebied. De plaatsgebonden risicocontour voor deze leiding bedraagt 0 meter en vormt daarmee geen belemmering voor de ontwikkeling van het plangebied. Het plangebied valt buiten het invloedsgebied van de leiding en daarom hoeft het groepsrisico niet nader onderzocht te worden.

Over de rijksweg A9 worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Het plangebied ligt op meer dan 1,5 kilometer van de A9 en valt daarmee ruim buiten het invloedsgebied. Het groepsrisico hoeft daarom niet nader onderzocht te worden.

Het plangebied is tevens gelegen buiten de risicozone van de spoorlijn Amsterdam-Amstel naar Abcoude.

Hoek Laan van Kronenburg

De locatie op de hoek Laan van Kronenburg, de voormalige locatie van een hogeschool, krijgt een andere bestemming. Dit gebied ligt buiten het beperkingengebied veiligheid van het Luchthavenindelingbesluit, maar ligt wel binnen het invloedsgebied van twee hogedrukaardgasleidingen. Dit betekent dat het groepsrisico beschouwd moet worden.

In 2009 is door de Gasunie een risicoberekening uitgevoerd vanwege de ontwikkelingen in het noordoosten van Amstelveen (memo “Risicoberekening gastransportleidingen W-534-01-KR-062 t/m 072, W-534-39-KR-013 t/m 025, W-540-01-KR-018 t/m 022”, d.d. 16 februari 2009, van T.T. Sanberg, N.V. Nederlandse Gasunie). Uit deze berekening bleek dat door één van de twee gasleidingen een overschrijding van de zogenoemde oriëntatiewaarde optrad. De overschrijdingsfactor was 10,87. Er is destijds rekening gehouden met de aanwezigheid van 205 personen overdag in de hogeschool.

Aangezien uit de berekening ook bleek dat er een plaatsgebondenrisicocontour bestond die ver buiten de leiding lag, is de leiding veiliger gemaakt door het aanbrengen van betonnen platen. Deze maatregel heeft ook het groepsrisico verlaagd.

Door de bestemmingswijziging zal het aantal personen niet toenemen. Het aantal personen 's nachts blijft gelijk aan 0. Diverse bedrijven in het pand zullen ook niet leiden tot meer personen dan aanwezig in een school. Bovendien geldt voor de personen aanwezig in de horecagelegenheid dat hun verblijfsduur kort zal zijn. Ook is niet onaannemelijk dat deze personen afkomstig zijn uit het gebied, waardoor de populatiedichtheid in het invloedsgebied van de gasleidingen niet zal toenemen. Kortom, een toename van het groepsrisico is niet aannemelijk.