direct naar inhoud van 4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Amstelveen Noord-Oost
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.10-VG01

4.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

4.2.1 Inspraak

Het voorontwerp is gedurende vier weken ter inzage gelegd van 25 oktober 2012 tot en met 15 november 2012.

Er is een informatieavond gehouden op 6 november 2012, waarbij een ieder kon worden ingelicht over de doelstellingen van het voorontwerp bestemmingsplan en waarbij gelegenheid is gegeven om vragen te stellen en reacties naar voren te brengen. In bijlage 2 zijn de inspraakreacties zakelijk weergegeven en is het commentaar daarop van het college van burgemeester en wethouders neergelegd.

4.2.2 Zienswijzen

Het ontwerp is gedurende zes weken ter inzage gelegd van 24 januari tot en met 7 maart 2013. Gedurende de termijn van ter inzage legging heeft een ieder de gelegenheid gekregen om schriftelijk zienswijzen kenbaar te maken. Op het ontwerpbestemmingsplan zijn 7 reacties binnengekomen. De 'Nota van Beantwoording' is als bijlage 1 toegevoegd.

4.2.3 Bro-partners

In het kader van het wettelijk vooroverleg op grond van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerp toegezonden aan de hieronder genoemde provinciale en rijksdiensten en andere instanties op 25 oktober 2012.

De toezending is gedaan met het verzoek om binnen vier weken te reageren en met de mededeling, dat indien niet binnen die termijn zal zijn gereageerd, wordt aangenomen, dat het voorontwerp bestemmingsplan geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen.

  • 1. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, afdeling Ruimte, Wonen en Bereikbaarheid
  • 2. Waternet
  • 3. Rijkswaterstaat
  • 4. Kamer van Koophandel voor Amsterdam e.o
  • 5. Gasunie
  • 6. Luchthaven Schiphol Group
  • 7. Het Dagelijks Bestuur van de Stadsregio
  • 8. Brandweer Amstelland
  • 9. Duwo
  • 10. wijkplatform Bankras Kostverloren
  • 11. wijkplatform buitengebied amstel
  • 12. Dienst ruimtelijke ordening Amsterdam

De instanties welke staan vermeld onder de 1, 4, 6, 7, 8, 10, 11 hebben niet gereageerd, zodat mag worden aangenomen, dat het voorontwerp geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen.

De instanties welke staan vermeld onder de 12 hebben te kennen gegeven, dat zij geen opmerkingen hebben, dan wel dat het voorontwerp geen onderwerpen raken waarbij deze instanties belang hebben.

De instanties welke staan vermeld onder de 2, 3, 5, 9 hebben inhoudelijk schriftelijk gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan.

In bijlage 2 volgt een samenvatting van de reacties en het commentaar daarop van het college van burgemeester en wethouders.