Plan: | Golfbaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0362.09E-VG01 |
De overgang van stad naar landschap is bij de wijk Groenelaan scherp. De wijk is voorzien van een groenstrook langs de rand die een ruimtelijke relatie tussen stad en landschap, zoals die bij de wijk Bankras is nagestreefd, afbreekt. Een hoofdverkeersweg op het voormalige A3-tracé, waarvoor een ruimtereservering geldt, zou de abrupte overgang versterken. Het contrast tussen stad en landschap is daarmee een functioneel gegeven en dit dient ruimtelijk ondersteund te worden. Daarom is het belangrijk dat de karakteristieke opbouw van het landschap als uitgangspunt dient voor de planuitwerking.
Deze karakteristiek bestaat uit de volstrekte openheid, en de kenmerkende landschappelijke structuur. Deze structuur is het resultaat van de historische ontwikkeling van een veenlandschap naar de huidige situatie. Het gebied bestaat uit een strook bovenland langs de Amstel en een drooggelegde polder, gescheiden door een veendijk (de Ringdijk) en ringsloot. Deze opbouw is goed leesbaar in de huidige situatie, en dit moet zo blijven.
Het bovenland is daarbij van grote historische waarde. Herinrichting van dit deel moet passen binnen het streven om de resterende open ruimtes in het bovenland langs de Amstel open te houden, en om de historische verkaveling niet aan te tasten.
Ook de Ringdijk mag niet worden veranderd. Beplanting van het bovenland en Ringdijk is niet toegestaan. Wel is het mogelijk om een langzaamverkeer ontsluiting over de dijk aan te leggen.
De polder zelf is relatief jong en dus van minder groot historisch belang. Een zeker verschil in inrichting tussen de polder en het bovenland is (zeker) niet schadelijk. Belangrijk daarbij is dat belangrijkste zichtlijnen vanaf de stadsrand en vanaf Langs de Akker de polder in, gehandhaafd blijven. Het landschap blijft hierdoor herkenbaar en bezoekers kunnen zich vanuit de diverse entrees van de stad (aansluitingspunten) oriënteren. Wel is de openheid een te beschermen kwaliteit gezien het bovenstaande. Nieuwe elementen (bebouwing, beplanting, parkeervoorzieningen) moeten niet op plaatsen gesitueerd worden die schadelijk zijn voor de beleving van die openheid vanaf de Amstel en vanaf de entrees vanuit de stad. Bij een herinrichting van de polder zou kunnen worden teruggegrepen op oudere structuren die nog in de bodem zijn terug te vinden. Het gaat daarbij met name om voormalige kreeklopen als aanknopingspunt voor het ontwerpen van water en moerasvegetaties.
Eventuele nieuwe hoogteverschillen in de polder mogen niet groter zijn dan het bestaande hoogteverschil tussen de polder en de ringdijk. Dit is van belang voor de beleving van dit verschil in hoogte tussen het bovenland en de polder, en daarmee de structuur van het landschap. Grote ophogingen in het bovenland zijn in strijd met de te beschermen karakteristiek, en overigens op de slappe veenbodem ook slecht houdbaar.
De aanwezige bebouwing in het landschap ligt aan de oever van de Amstel of op of aan de voet van de ringdijk. Het is aan te bevelen om nieuwe bebouwing in het landschap volgens dezelfde systematiek te situeren, of in te passen in de bestaande stadsrand. Nieuwe bebouwing direct aan de Amsteldijk is echter ongewenst vanwege het effect van dichtslibbing van het Amstellint, waarmee de beleving van het open landschap vanaf de Amsteldijk zou verslechteren. De inpassing in het landschap vraagt daarnaast om het bouwen van bouwmassa's groter dan een boerderij (zoals die in de omgeving te vinden is) te voorkomen. Ook kan een bouwplan in meerdere kleinere volumes opgedeeld worden.
Het is belangrijk om terughoudend te zijn met het aanplanten van bomen en struiken in het gebied, anders dan eventuele erfbeplanting. Grotere eenheden aaneengesloten beplanting (bos) zijn ongewenst.