| Plan: | Golfbaan |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0362.09E-VG01 |
Hieronder volgt het beleid van de gemeente vanuit beleidsnota´s en besluiten. Met dit gemeentelijk beleid wordt rekening gehouden in dit bestemmingsplan.
Voor het gemeentelijk beleid zijn de volgende nota´s van belang:
Toekomstvisie Amstelveen 2020+
De Toekomstvisie Amstelveen 2020+ (december 2001) dient als richtsnoer voor het gemeentelijk handelen in de eigen stad en voor de standpuntbepaling van de gemeente in bestuurlijke besluitvormingsprocessen op regionale en landelijke schaal.
Door te anticiperen op veranderingen en in te spelen op mogelijkheden kan Amstelveen ervoor zorgen dat zij ook in de toekomst een prettige stad blijft. Het is de kunst om enerzijds alleen positieve ontwikkelingen ten volle te benutten en anderzijds de ongewenste ontwikkelingen tegen te houden en om te buigen in de gewenste richting. De toekomstvisie legt de gemeentelijke opvatting vast over de gewenste ontwikkeling van Amstelveen.
De kernopgaven uit de toekomstvisie voor ruimtelijke inrichting die van belang zijn voor dit bestemmingsplan beslaan de volgende punten:
Samenhangende ontwikkeling A9-zone
In de A9-zone worden oplossingen gezocht voor de toenemende ruimtevraag vanuit verkeer (toenemende drukte op de A9, Zuidtangent, eventuele doortrekking Noord-zuidlijn). De schaarse ruimte vraagt daarbij om innovatieve combinaties van functies en een intensief ruimtegebruik, zoals een ondertunneling van de A9. Het imago van de A9-zone wordt positief beïnvloed door de nabijheid van Schiphol en de Zuidas.
Door Rijkswaterstaat is een planstudie uitgevoerd naar de automobiliteit op de corridor Schiphol-Amsterdam-Almere. Een van de voorstellen die hieruit naar voren komen is het uitbreiden van de capaciteit van de A9. Inmiddels is met Rijkswaterstaat een overeenkomst gesloten over de aanleg van een verbrede A9 in een tunnel. Dit biedt kansen voor een integrale ontwikkeling van de A9-zone.
Bovenkerkerpolder op korte en lange termijn
De agrarische functie en het recreatief medegebruik worden voorlopige gehandhaafd. Daarna wordt de Bovenkerkerpolder zoekgebied voor regionale waterberging, mits deze gepaard gaat met de ontwikkeling van bijzondere duurzame woonmilieus en natuur- en recreatiefuncties.
Robuuste groendooradering van de stad
Amstelveen wil groene en ecologische kwaliteiten aan het stedelijk gebied toevoegen. Dit doet zij door in de stad het groen-blauwe raamwerk te versterken en uit te breiden. Een robuuste groendooradering die op meerdere plaatsen oost-west door de stad loopt is daarvan het belangrijkste onderdeel. Deze robuuste groendooradering dient een meerledig doel. In de stad komen, dicht bij de bewoners, extra groene voorzieningen ter verbetering van de leefbaarheid. In het Stadshart is dit bereikt door het aanleggen van een stadspark. Vanuit de stad worden de grote groengebieden buiten Amstelveen beter en aangenamer bereikbaar, namelijk via die robuuste groendooradering. Voor met name fietsers zal de toegankelijkheid van het buitengebied daardoor sterk verbeteren. Ook komen er op verschillende plaatsen verbindingen tot stand tussen het Amsterdamse Bos en de Amstelscheg.
Versterken stedelijke groen en waterstructuur
Amstelveen wil haar groene imago behouden en werken aan duurzaam waterbeheer. Daarom wordt de 'blauwe' component van het groen-blauwe raamwerk in de stad, de waterstructuur, versterkt. Dit houdt in dat binnen de bestaande wijken en stadsdelen wordt gezocht naar mogelijkheden om meer water te bergen. Dit kan zowel in bestaande watergangen (breder maken) als in nieuwe. Bij het verbeteren van de waterstructuur hoort ook het zoeken naar opvangmogelijkheden voor stedelijk water in de stadsrand. Uiteraard kan dergelijk 'nieuw water' ook een functie vervullen voor natuur en recreatie. Ook het verbeteren van de continuïteit van de waterlopen is van belang voor de verbetering van de waterstructuur als geheel.
Het energiebeleidsplan (27 mei 2009) geeft het energiebeleid van Amstelveen nieuwe impulsen.
Amstelveen heeft de ambitie met regiogemeenten in 2040 een energieneutrale regio gerealiseerd te hebben, door integraal en maximaal in te zetten op alle gerelateerde onderwerpen die binnen haar invloedssfeer liggen.
Hiertoe zet zij gedurende de periode 2009-2012 en verder, waar mogelijk, maximaal in op het terugdringen van het energiegebruik en de CO2-uitstoot. Tegelijk stimuleert de gemeente het opwekken en benutten van duurzame energie, wil ze een voorbeeldfunctie vervullen en een nauwe samenwerking met regiogemeenten, inwoners, bedrijven en andere organisaties aangaan op het bereiken van de doelen.
Het rioleringsplan geeft aan hoe de gemeente tot 2014 omgaat met het onderhoud en vernieuwen van het rioolstelsel. Het plan gaat ook in op zorgplichten voor hemelwater en grondwater en is hiermee breder van opzet dan voorheen.
De gemeente Amstelveen heeft een visie op de drie zorgplichten:
Voor zowel het hemel- als het grondwater geldt dat dit alleen naar het gemeentelijk stelsel afgevoerd mag worden als de eigenaar/gebruiker van een perceel het water redelijkerwijs niet zelf kan verwerken.
In de nota heroriëntatie gemeentelijk sportbeleid 2004-2009 (juli 2004) kiest de gemeente Amstelveen voor kwaliteit, kwantiteit, spreiding en doelmatigheid.
Het sportbeleid kent de volgende algemene uitgangspunten:
De hoofddoelstelling van het gemeentelijk sportbeleid is:
De parkeernota 2005-2010 (2004) geeft uitgangspunten, richtlijnen en instrumenten voor het auto parkeerbeleid voor de periode 2005-2010. Het parkeerbeleid dient een bijdrage te leveren aan een sociaal, veilig, groen en duurzaam Amstelveen. Om dit te realiseren wordt gekozen voor een beleid dat gericht is op het faciliteren en reguleren van de groeiende mobiliteitsbehoefte. De mate waarin de parkeer vraag gefaciliteerd wordt, vergt een voortdurende afweging tussen bereikbaarheid, economische ontwikkeling, leefbaarheid en stedelijke kwaliteit.
Parkeer regulering:
In het beleidskader wordt onderscheid gemaakt naar drie gebieden: Stadshart, Woongebieden en Werkgebieden. Bij het reguleren van het parkeren wordt per gebied een andere prioriteit gegeven aan doelgroepen.
In het stadshart wordt de prioriteit gegeven aan bewoners en consumenten. Dit resulteert in vergunninghoudersparkeren voor bewoners en betaald parkeren voor consumenten.
In de woongebieden ligt de prioriteit bij de bewoners. Indien regulering noodzakelijk is, wordt ernaar gestreefd de bewoners zoveel mogelijk met vergunninghoudersparkeren te faciliteren.
In de werkgebieden ligt de prioriteit bij werknemers. Indien regulering noodzakelijk is, wordt ernaar gestreefd de werknemers zoveel mogelijk met vergunninghoudersparkeren te faciliteren.
Parkeercapaciteit:
In het algemeen is de parkeercapaciteit in Amstelveen toereikend. Aangezien de ontwikkelingen in de toekomst per gebied verschillend kunnen zijn, zal de gemeente per gebied monitoren of de parkeercapaciteit toereikend blijft of waar problemen dreigen te ontstaan.
Parkeernormen en nieuwbouw:
Parkeernormen zijn van belang in geval van nieuwbouw, verbouw of functie wijziging. Het spanningsveld tussen bereikbaarheid en leefbaarheid is direct gelieerd aan de te hanteren parkeernormen: het verhogen van de norm leidt tot een toename van de automobiliteit, terwijl toepassing van een te krappe norm parkeerproblemen tot gevolg kan hebben. Met de vaststelling van de Parkeernota zijn nieuwe parkeernormen vastgesteld. Hierin wordt aansluiting gezocht met de parkeerkerncijfers van het CROW, het nationaal kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Maatwerk per situatie en per locatie blijft mogelijk.
Verschijningsvorm:
De parkeercapaciteit in de gemeente Amstelveen bevindt zich grotendeels op maaiveld. Alleen in het Stadshart zijn parkeergarages aanwezig die openbaar en permanent toegankelijk zijn voor consumenten. Het doel is om in de toekomst parkeerplaatsen vooral onder te brengen in gebouwde voorzieningen (minder blik in het zicht) en om parkeerplaatsen meer te concentreren (minder zoek verkeer).
De gemeente Amstelveen heeft vanuit gezondheidsoogpunt en vanwege het veiligstellen van haar ruimtelijke plannen reeds in augustus 2005 het besluit genomen om een actieplan luchtkwaliteit op te stellen. Inmiddels blijkt uit de uitgevoerde luchtkwaliteitsrapportage over het jaar 2005 dat er overschrijdingen voorkomen van de grenswaarden voor fijn stof en de plandrempeloverschrijdingen voor de stof stikstofdioxide. Hierdoor is de gemeente wettelijk verplicht om een actieplan op te stellen.
Van belang is dat de gemeente maatregelen neemt om de luchtkwaliteit te verbeteren. De provincie heeft de bevoegdheid om bestemmingsplanwijzigingen af te keuren, indien er in het plangebied zich wegen bevinden waar overschrijdingen van verontreinigende stoffen voorkomen.
Het doel van het Amstelveense actieplan is om door kosteneffectieve maatregelen de huidige overschrijdingen terug te brengen onder het niveau van de grenswaarden. Voor zowel fijn stof als stikstofdioxide wordt nagestreefd om in 2010 aan de geldende normen te voldoen. Ook voor het jaar 2015 stelt de gemeente zich ten doel om aan de geldende normen te voldoen. Via de jaarlijkse luchtkwaliteitsrapportage wordt gemonitord of deze doelstellingen worden behaald.
Het Besluit luchtkwaliteit is het wettelijk kader voor de luchtkwaliteit. De gemeente neemt door het opstellen van het actieplan haar verantwoordelijkheid om datgene te doen dat binnen haar eigen mogelijkheden ligt. Ook in andere plannen, waaronder de gebiedsontwikkeling van de A9 en het Amstelveense Verkeers- en Vervoersplan, zal aandacht besteed worden aan de luchtkwaliteit in de gemeente.
Uit de jaarlijkse luchtkwaliteitsrapportage zal blijken of de overschrijdingen van de gestelde grenswaarden tot het acceptabele normniveau zijn teruggebracht, waardoor er een beter leefklimaat ontstaat en bouwprojecten binnen Amstelveen doorgang kunnen vinden.
Op 1 januari 2007 is de Wet geluidhinder gewijzigd. Na een overgangsperiode is de wet op 1 april in werking getreden. Een belangrijke wijziging in de nieuwe wet is dat de gemeente zelf de bevoegdheid krijgt om, in afwijking van de wettelijke voorkeursgrenswaarde, Hogere Waarden vast te stellen (artikel 110a Wgh, lid 1). Deze bevoegdheid blijft alleen bij de provincie in geval van een regionaal industrieterrein en bij de aanleg of reconstructie van hoofdspoorwegen, rijks-wegen en provinciale wegen.
In regionaal verband wordt sinds 2006 gewerkt aan regionaal geluidbeleid. Vooruitlopend op de hiervoor genoemde wetswijziging is besloten om ook de implementatie van Hogere Waarden in regionaal verband invulling te geven. In de “Deelnota Hogere Waarden” is de procedure uitgewerkt om de hogere waardenprocedure te doorlopen.
In het hogere waarden beleid is een aantal aspecten opgenomen die bij de afweging van een hogere waarde een rol spelen.
Deze aspecten zijn:
1. Heersende geluidsniveau
Het heersende geluidsniveau is de basis voor de geluidsbeoordeling. Dit niveau wordt afgeleid van de geluidsbelastingskaarten die zijn opgesteld in het kader van de Europese Richtlijn Omgevingslawaai.
Een Hogere Waarden wordt door een gemeente aangevraagd als de geluidsbelasting vanwege een bron (industrie, weg, spoor) hoger is dan de voorkeursgrenswaarde (industrie 50 dB(A), weg 48 dB, spoor 55 dB). Per bron en situatie zijn in de wet normen gesteld die niet overschreden mogen worden. Een voorbeeld hiervan is de geluidsbelasting als gevolg van wegverkeerslawaai, deze mag in een stedelijke situatie niet uitkomen boven de norm van 63 dB.
2. Toetsingskader
De Wet geluidhinder kent in het proces van de vaststelling van Hogere Waarden een onderzoeksplicht en een motiveringsplicht. De onderzoeksplicht is bedoeld om vast te stellen welke bron-, overdrachts-, of maatregelen bij het object/de ontvanger noodzakelijk zijn om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. De alternatieven moeten goed worden onderzocht. De beslissing om niet alle maatregelen te treffen, moet vervolgens goed worden gemotiveerd (motiveringsplicht).
Pas als alle elementen uit het toetsingskader zijn onderzocht en overwogen, kan op grond van de twee beoordelingscriteria uit de Wet geluidhinder worden besloten of een hogere waarde wordt vastgesteld.
De beoordelingscriteria zijn:
Uit de onderzoeksplicht volgt dat onderzocht is met welke maatregelen (bron, over-dracht, juridisch) de geluidsbelasting kan worden gereduceerd tot de voorkeurs-grenswaarde. Met juridische maatregelen wordt het toepassen van een dove gevel bedoeld. Indien blijkt dat de geluidbelasting op de gevel van een te bouwen geluid-gevoelig object hoger zal zijn dan de maximaal te verlenen hogere waarde, kan dit object volgens de Wet geluidhinder niet gebouwd worden. In sommige gevallen is het echter toch gewenst om dit object te bouwen. Er bestaat dan de mogelijkheid om een "dove gevel" toe te passen, dit is een gevel waarin geen te openen delen in zitten en die daarom in de Wet geluidhinder niet als gevel wordt aangemerkt, vandaar de term juridische maatregel. In de dove gevel mogen wel ramen zitten maar die mogen niet open kunnen, ook ventilatieopeningen mogen in dergelijke gevels niet aanwezig zijn. Het geluidsniveau binnen in het object dient wel aan de eisen van de Wet geluidhinder te voldoen, dit betekent dat er zware gevelisolatiemaatregelen moeten worden getroffen om te kunnen voldoen aan de eisen.
Op grond van deze akoestische onderzoeken kan beoordeeld worden of maatregelen doeltreffend zijn. De vaststeller van de hogere waarde moet uit deze onderzoeken duidelijk kunnen opmaken welke maatregelen zijn overwogen en welke maatregelen er worden genomen en een goede gemotiveerde onderbouwing geven waarom de overige maatregelen niet genomen worden. De resultaten van het toetsingskader geeft de argumenten voor de overwegende bezwaren van de maatregelen en de motivatie voor het vaststellen van een hogere waarde.
3. Cumulatie en compensatie
Als er sprake is van meer dan 1 bron die de voorkeursgrenswaarde overschrijden dan is het college van Burgemeester en Wethouders verplicht om te oordelen over de gecumuleerde geluidsbelasting. De gemeente wil in dat oordeel niet alleen de hoogte van de cumulatieve geluidsbelasting baseren, maar ook op compenserende factoren. Compenserende factoren, zoals de aanwezigheid van een park of speelvoorzieningen, kunnen de kwaliteit van de leefomgeving verbeteren.
De gemeente Amstelveen en het hoogheemraadschap Amstel- Gooi en Vecht (AGV) hebben in 2004 besloten om in coproductieverband het Stedelijk Waterplan op te stellen. Een nut en noodzaak notitie lag aan dit besluit ten grondslag.
Het Stedelijk waterplan voorziet in de behoefte van beide partijen aan meer inzicht in het functioneren van het watersysteem, geeft een eenduidige en realistische visie op het water en in het aandragen van maatregelen die bijdragen aan het oplossen van knelpunten in het watersysteem en het realiseren van ambities.
De gemeente Amstelveen en het hoogheemraadschap AGV hebben elk eigen taken en verantwoordelijkheden om het watersysteem op orde te houden. Waternet is de uitvoerende organisatie die in opdracht van AGV zorgt voor afvalwater, oppervlaktewater en veiligheid achter de dijken. De gemeente is verantwoordelijk voor beheer en onderhoud en de afvoer van rioolwater. Beide partijen anticiperen op de verwachte klimaatveranderingen die zich uiten in meer korte maar hevige regenbuien en een stijging van de zeespiegel.
Een optimale waterkwaliteit is onderdeel van de hoge leef-, en omgevingskwaliteit waarnaar de gemeente Amstelveen streeft als aantrekkelijke woon-, leef- en werkgemeente. Water draagt zodoende als kwaliteitsdrager bij aan de versterking van de kwaliteit van de Amstelveense stad.
AGV wil samen met de gemeente de visie en beleid op waterbeheer lokaal realiseren. Naast wettelijk verplichte zaken wordt gekeken naar ambities bij de verschillende thema's van het waterbeheer.
De opgestelde visie die in het Stedelijk Waterplan centraal staat benadrukt de ontwikkeling waar beide partijen zich voor inzetten: het realiseren van een duurzaam en mooi watersysteem in de gemeente Amstelveen. Door de gezamenlijke aanpak van het Stedelijk Waterplan worden verantwoordelijkheden en belangen verduidelijkt en processen inzichtelijk gemaakt. Dit levert een duidelijke bijdrage aan de samenwerking tussen beide organisaties.
De gemeente Amstelveen heeft vanuit gezondheidsoogpunt en vanwege het veiligstellen van haar ruimtelijke plannen reeds in augustus 2005 het besluit genomen om een actieplan luchtkwaliteit op te stellen. Inmiddels blijkt uit de uitgevoerde luchtkwaliteitsrapportage over het jaar 2005 dat er overschrijdingen voorkomen van de grenswaarden voor fijn stof en de plandrempeloverschrijdingen voor de stof stikstofdioxide. Hierdoor is de gemeente wettelijk verplicht om een actieplan op te stellen.
Van belang is dat de gemeente maatregelen neemt om de luchtkwaliteit te verbeteren. De provincie heeft de bevoegdheid om bestemmingsplanwijzigingen af te keuren, indien er in het plangebied zich wegen bevinden waar overschrijdingen van verontreinigende stoffen voorkomen.
Het doel van het Amstelveense actieplan is om door kosteneffectieve maatregelen de huidige overschrijdingen terug te brengen onder het niveau van de grenswaarden. Voor zowel fijn stof als stikstofdioxide wordt nagestreefd om in 2010 aan de geldende normen te voldoen. Ook voor het jaar 2015 stelt de gemeente zich ten doel om aan de geldende normen te voldoen. Via de jaarlijkse luchtkwaliteitsrapportage wordt gemonitord of deze doelstellingen worden behaald.
Het Besluit luchtkwaliteit is het wettelijk kader voor de luchtkwaliteit. De gemeente neemt door het opstellen van het actieplan haar verantwoordelijkheid om datgene te doen dat binnen haar eigen mogelijkheden ligt. Ook in andere plannen, waaronder de gebiedsontwikkeling van de A9 en het Amstelveense Verkeers- en Vervoersplan, zal aandacht besteed worden aan de luchtkwaliteit in de gemeente.
Uit de jaarlijkse luchtkwaliteitsrapportage zal blijken of de overschrijdingen van de gestelde grenswaarden tot het acceptabele normniveau zijn teruggebracht, waardoor er een beter leefklimaat ontstaat en bouwprojecten binnen Amstelveen doorgang kunnen vinden.