Plan: | Amsteleiland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0362.09B-VG03 |
De voor Waarde - archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden als aangeduid op Bijlage 1.
Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming worden gebouwd. De bouwhoogte van deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 1,5 meter bedragen.
Met een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in lid 12.2 ten behoeve van een overige aan deze gronden toegekende bestemming, indien is gebleken dat het oprichten van een bouwwerk, waarvoor een omgevingsvergunning wordt gevraagd niet zal leiden tot een verstoring van de archeologische resten.
Voor zover het oprichten van het bouwwerk kan leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan er met een omgevingsvergunning afgeweken worden van het bepaalde in lid 12.2, indien aan de vergunning de volgende regels worden verbonden:
indien ingrepen plaatsvinden in een zone van 50m breedte aan de oostzijde van het eiland (zone waarbinnen historische bebouwing heeft plaatsgevonden, zie Bijlage 1) dient bij bodemingrepen dieper dan 100 cm onder maaiveld en groter dan 100m² een verkennend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd;
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 12.3.1 wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgelegd. Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen vragen burgemeester en wethouders een provinciale archeoloog, of hiermee gelijk te stellen archeologische deskundige om advies.
Het is verboden op of in de als' Waarde - archeologie' bestemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het onder 12.4.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid 12.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal.
Voor zover de in lid 12.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van archeologisch materiaal, kan de omgevingsvergunning worden verleend, indien aan de vergunning de volgende regels worden verbonden:
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen vragen burgemeester en wethouders een provinciale archeoloog, of hiermee gelijk te stellen archeologische deskundige om advies.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering en de inrichting van de gronden, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse beschermingswaardige resten aanwezig zijn. Toepassing van deze bevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige beperking van het meest doelmatige gebruik.