Plan: | N201 - Zijdelweg |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0362.09A-OH01 |
Algemeen
De natuurbescherming in Europees verband en in ons land bestaat uit twee onderdelen: de bescherming van soorten en de bescherming van gebieden (habitats). De Europese Habitatrichtlijn(HR) uit 1992 en Vogelrichtlijn (VR) uit 1979 hebben als doel om de voor de natuur waardevolle gebieden te beschermen op grond van een samenhangende Europese ecologische hoofdstructuur.
Nederland heeft de Vogel- en Habitatrichtlijn geïmplementeerd in de Flora- en Faunawet voor de bescherming van soorten en de bescherming van gebieden (habitats) is opgenomen in de Natuurbeschermingswet.
Gebiedsbescherming
Op 1 oktober 2005 is de Natuurbeschermingswet (Nbw) in werking getreden. Daarmee is de implementatie van de gebiedsbescherming in de Vogel- en Habitatrichtlijn een feit geworden. De soortenbescherming (planten en dieren) is geregeld in de Flora- en faunawet (Ffw) die op 1 april 2002 in werking is getreden. De Europese richtlijnen hebben alleen nog maar betekenis (rechtstreekse werking) ingeval sprake is van een niet-juiste of onvoldoende implementatie en zolang niet alle aanwijzingsbesluiten voor de habitatgebieden zijn genomen.
Artikel 9 Nbw bepaalt dat er een Structuurvisie Natuur en Landschap is die inzicht geeft in de ruimtelijke aspecten van het rijksbeleid. Dit is een specifieke structuurvisie als bedoeld in artikel 2.3 Wro op basis waarvan de minister een natuurmonument kan aanwijzen als beschermd natuurmonument. Ingevolge artikel 19j, lid 5 is bepaald dat goedkeuring van plannen op grond van de Nbw niet nodig is als een plan een structuurvisie is omdat in dat kader al een passende beoordeling is opgesteld. Bestemmingsplannen, inpassingsplannen en projectbesluiten moeten (nog) wel worden goedgekeurd op grond van de Nbw. Inmiddels is een wetsvoorstel ingediend, waarbij artikel 19j opnieuw wordt gewijzigd.
In de hele N201-zone liggen geen HR of VR gebieden. Wel ligt vlak buiten de N201-zone een gebied dat is aangemeld als speciale beschermingszone onder de HR. Gezien de leefwijze van de aanwezige soorten en de afstand tussen dit gebied en de aard van de ingrepen binnen het plangebied, zijn er geen effecten te verwachten op het functioneren van dit HR gebied.
Soortenbescherming
De soortenbescherming wordt geregeld via soortenbeschermingsregels uit de Europese Habitatrichtlijn en uit de Europese Vogelrichtlijn en uit de Flora- en faunawet. Met het in werking treden van de Flora- en faunawet in 2002 zijn de bepalingen uit de Europese richtlijnen omgezet in Nederlands recht. De soorten die genoemd zijn onder de Europese wetgeving vallen onder de categorie 'streng beschermd'. Daarnaast is er een aanvullende lijst met soorten die vallen onder de Flora- en faunawet. Deze soorten vallen onder de categorie 'streng beschermd' en 'beschermd'.
In oktober 2007 is ten opzichte van de in 2003 uitgevoerde natuurtoets 'Natuurwaarden van de nieuwe N201-zone in Hoofddorp en Uithoorn' een aanvullende natuurtoets voor de realisatie van een ongelijkvloerse kruising N201/Zijdelweg uitgevoerd. Dit rapport is als bijlage bij deze toelichting gevoegd.
Conclusie van dit onderzoek was dat er een ontheffing moet worden aangevraagd voor de kleine modderkruiper bij het ministerie van LNV. De kleine modderkruiper kan geholpen worden door aan één zijde van het werk te starten met dempen van de sloot zodat hij kan wegvluchten. Wanneer in de nieuwe situatie een andere sloot wordt gegraven en in verbinding wordt gebracht met het huidige watersysteem, wat gebeurt, dan kan de kleine modderkruiper terugkeren. De ontheffing is aangevraagd en verleend op 29 februari 2009
In de ontheffing is onder andere opgenomen dat bij de planning van de werkzaamheden rekening gehouden dient te worden met de seizoensactiviteiten van de soort waarvoor ontheffing wordt verleend, om verstoring in de meest kwetsbare periode (voortplanting) te voorkomen. Voorafgaand aan de realisatie van duikers dienen aangetroffen kleine modderkruipers te worden verjaagd door met een schepnet door het water te waden, waarbij met name de modderlaag wordt meegenomen. In algemene zin dient er gedurende de werkzaamheden rekening gehouden te worden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Dit kan plaatsvinden door werkzaamheden buiten de broedperiode uit te voeren. Tevens kunnen voorbereidende maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat vogels tot broeden kunnen komen binnen het plangebied.