direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: N201 - Zijdelweg
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.09A-OH01

2.3 Provinciaal en regionaal beleid

De verlegging van de N201 is geconcretiseerd in diverse plannen en ruimtelijke besluiten. Voor het Amstelveense tracédeel zijn de volgende besluiten relevant:

2.3.1 Masterplan Corridor N201 (1996)

Opgesteld door de provincie Noord-Holland in samenwerking met de provincie Utrecht, de gemeenten Haarlemmermeer, Aalsmeer, Amstelveen, Uithoorn en de Ronde Venen, Schiphol en Flora Holland. In het Masterplan wordt een integraal pakket maatregelen gepresenteerd om de problematiek op het gebied van veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid rond de N201 op te lossen. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben in 1997 ingestemd met het maatregelenpakket.

2.3.2 Intergemeentelijke Gebiedsvisie (2001)

De Intergemeentelijke Gebiedsvisie (IGGV) is opgesteld door de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Haarlemmermeer, Uithoorn, de Ronde Venen, de provincie Noord-Holland en het Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA). In de IGGV wordt de verlegging van de N201 alsmede de gewenste ruimtelijke ontwikkeling rondom het nieuwe tracé (ontwikkeling bedrijventerrein, realisatie regionale groenstructuren, globale verstedelijkingsrichting) geschetst. Alle betrokken gemeenten hebben met de IGGV ingestemd en de IGGV aangeboden aan de provincie Noord-Holland als bouwsteen voor het streekplan NHZ.

2.3.3 Bestuursovereenkomst N201+, 7 mei 2001

In de bestuursovereenkomst N201+ hebben de gemeenten en provincies hun intenties ten aanzien van het project N201+ vastgelegd. De betrokkenen hebben zich verenigd met als doel de op het project N201+ betrekking hebbende delen van de IGGV in concrete acties te vertalen om te komen tot de realisatie van het project (bij voorkeur via publiek/private samenwerking). De nadere uitwerking is te vinden in het Regioakkoord Masterplan N201+.

2.3.4 Streekplanuitwerking omlegging N201 ten noorden van Uithoorn (2002)

Het uitwerkingsplan voor de omlegging van de N201 buiten Uithoorn heeft betrekking op de omlegging voor zover deze over Noord-Hollands grondgebied loopt. De streekplanuitwerking beoogt het planologisch vastleggen van het tracé van de omlegging ten noorden van Uithoorn. Uitsluitend de aspecten die voor de wegomlegging van belang zijn komen aan de orde. Voor de overige aspecten blijft het steekplan van kracht.

2.3.5 Regioakkoord Masterplan N201+, Stuurgroep N201+, 4 november 2002

Het regioakkoord is het resultaat van het werk dat in het kader van de Bestuursovereenkomst is verricht. De doelstelling van het project N201+ is het leveren van een bijdrage aan het oplossen van bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblemen in de regio en het vergroten van de verkeersveiligheid, door middel van de omlegging van de huidige N201 en een verbeterde aansluiting van de N201 op het rijkswegennet. De hoofdlijnen van het Masterplan zijn:

  • 1. weg om Aalsmeer en Uithoorn heen leggen;
  • 2. verkeersafvoer via verbeterde aansluiting op rijkswegen A4, A5 en A9;
  • 3. verkeersstroom richting A2 bij De Ronde Venen ontmoedigen;
  • 4. in Aalsmeer, Amstelveen en Haarlemmermeer bedrijventerreinen ontwikkelen die bijdragen aan bekostiging van de weg.

Voor Amstelveen is een positief effect te verwachten door de aanleg van de nieuwe N201. Door de betere doorstroming op de N201 zal minder sluipverkeer vanuit Uithoorn en Aalsmeer richting de A9 haar weg zoeken. Bovendien wordt via de opgewaardeerde Fokkerweg (gemeente Haarlemmermeer) en een nieuwe aansluiting op de A9 voorzien in een snelle verbinding van de N201 met de A9 waardoor minder (vracht)verkeer van de Amstelveense opritten van de A9 gebruik zal maken.

2.3.6 Streekplan Noord-Holland Zuid (2003)

Het grondgebied van Amstelveen maakt onderdeel uit van het streekplan Noord-Holland Zuid (NHZ). In dit streekplan is de volledige verlegging van de N201 opgenomen, onder verwijzing naar de gewenste realisatie van het Masterplan Corridor N201. Het streekplan is in 2003 vastgesteld door Provinciale Staten van Noord-Holland.

Het streekplan NHZ is voorafgegaan door een partiële streekplanherziening van het streekplan voor het Amsterdam Noordzeekanaalgebied, waarin de wens om de N201 te verleggen reeds is vastgelegd. Ten behoeve van deze streekplanherziening is door de provincie Noord-Holland een MER-procedure gevoerd (Milieu-effectrapportage). In de MER worden de milieu-effecten van de gewenste verlegging van de N201 onderzocht en wordt een voorkeursscenario voor het ontwerp geschetst. De MER is getoetst door de commissie voor de milieu-effectrapportage en is in 2001 geaccepteerd door Provinciale Staten van Noord-Holland.

2.3.7 Ontwerpstructuurvisie Noord-Holland 2040

In september 2006 heeft Provinciale Staten besloten één structuurvisie te maken voor de hele provincie Noord-Holland. In de structuurvisie geeft de provincie haar visie op de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling. De ontwikkelingen en de voornaamste keuzes die de provincie zal moeten maken worden toegelicht. Vervolgens wordt geschetst hoe de provincie er in 2040 uit moet komen te zien en op welke wijze de provincie met deze structuurvisie zal bijdragen aan het realiseren van dit toekomstbeeld. Een belangrijk onderdeel van de structuurvisie is versterking van het regionale wegennet. Dit vindt plaats op basis van het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan en het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur. De realisatie van de nieuwe N201 wordt hierbij concreet genoemd.

2.3.8 Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan, 2007

Het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan maakt de keuzes van de provincie duidelijk op het gebied van verkeer en vervoer. Er staat in welke maatregelen zij in de periode 2007-2013 wil uitvoeren en wat zij van andere partijen verwacht.
Daarnaast geeft het stuk aan hoe de provincie wil omgaan met de effecten van verkeer en vervoer op veiligheid, milieu, economie, ruimtelijke kwaliteit, natuur en landschap en water.

De provincie is volgens de Planwet verkeer en vervoer verplicht een verkeers- en vervoersplan te maken. De essentiële onderdelen uit het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan, de Nota Mobiliteit uit 2006, moeten daarin zijn verwerkt. Bovendien vereist de Planwet dat gemeenten de essentiële onderdelen die de provincie in haar Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan formuleert, in hun beleid en maatregelen overnemen. De provincie kán, indien zij dat wenst, uitvoering van de essentiële onderdelen van gemeenten afdwingen.

Het doel van het beleid is eenvoudig samen te vatten met het motto 'vlot en veilig door Noord- Holland'.
Lopende plannen voor verbetering van de infrastructuur worden verder ontwikkeld en waar mogelijk verwezenlijkt. Omdat alleen met de uitbreiding van weginfrastructuur de groei van het autogebruik niet is bij te houden, worden ook andere beleidsonderdelen geïntensiveerd. De bedoeling is dat het totaal van netwerken - auto, openbaar vervoer, fiets - efficiënter wordt gebruikt en alternatieven voor het autogebruik worden gestimuleerd, zodat er meer keuzemogelijkheden ontstaan.

Er zijn een aantal speerpunten geformuleerd waarop extra inspanningen zullen worden geleverd:

  • Ketenmobiliteit en mobiliteitsmanagement;

Bij ketenmobiliteit gaat het om het combineren van de diverse netwerken (fiets, OV, auto) in een reis. De combinatie moet zo soepel mogelijk zijn en goed op elkaar aansluiten. De provincie ontwikkelt initiatieven op dit terrein zoals bijvoorbeeld de betere afstemming tussen trein- en busvervoer en meer en beter bereikbare P&R(park & ride)-plaatsen, waar reizigers hun auto kunnen parkeren en op het OV kunnen overstappen.

  • Impuls fiets;

De fiets is het schoonste, gezondste, duurzaamste en in de stad snelste vervoermiddel. Daarom wil de provincie bekijken op welke wijze fietsers materieel en immaterieel meer beloond kunnen worden. De provincie wil ook de fietsverbindingen verbeteren en een fietsplanner ontwikkelen. De fiets is de optimale schakel naar een OV-knooppunt. De provincie wil de stallingmogelijkheden bij deze knooppunten verbeteren en de OV-fiets voor het natransport stimuleren. Bovendien moeten fietsroutes opgenomen worden in routeplanners.

  • Hoogwaardig openbaar vervoer;

De provincie wil zwaar inzetten op hoogwaardig openbaar vervoer (snel, frequent en comfortabel), omdat de overtuiging bestaat dat hiermee veel te winnen valt. De provincie werkt aan een samenhangend vervoerssysteem van hoge kwaliteit voor het noordelijk deel van de Randstad.

De provincie streeft bij de ontwikkeling van haar infrastructuurbeleid een zorgvuldige inpassing na en investeert in milieu, ecologie en ruimtelijke kwaliteit bij aanleg van infrastructuur. Naast de wettelijke verplichte instrumenten zoals MER, worden zogenaamde beeldkwaliteitsplannen opgesteld ter behoud of verbetering van de ruimtelijke kwaliteit in een dynamische omgeving.

2.3.9 Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur 2009-2013

In het PMI stelt de provincie dat het bestaande tracé van de N201 door de kern Aalsmeer en Uithoorn veel overlast veroorzaakt (uitstoot, geluidhinder, verkeersonveiligheid en barrièrewerking) en filevorming. Het doel van de omlegging is deze problemen op te lossen. De weg wordt omgelegd naar een tracé ten noorden van Aalsmeer en Uithoorn. Realisatie van deze omlegging is voorzien in de periode 2007-2012.

2.3.10 Provinciaal Waterplan Noord-Holland 2006-2010

Het provinciaal waterplan bevat de volgende strategische waterdoelen:

Het waarborgen met waterschappen en Rijkswaterstaat van voldoende bescherming van mens, natuur en bedrijvigheid tegen overstromingrisico's via het principe: preventie (het op orde houden van de waterkeringen met aandacht voor ruimtelijke kwaliteit), gevolgschade beperken (bijvoorbeeld waterbestendig bouwen daar waar nodig) en rampenbeheersing (bijvoorbeeld goede vluchtroutes en informatievoorziening).

Het samen met waterschappen, gemeenten en Rijkswaterstaat zorg dragen dat water in balans en verantwoord benut en beleefd wordt door mens, natuur en bedrijvigheid. Het watersysteem en de beleving van het water worden versterkt door deze te combineren met natuurontwikkeling, recreatie en/of cultuurhistorie.

Het samen met gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat en drinkwaterbedrijven zorgen voor schoon en voldoende water. Kosteneffectiviteit en klimaatbestendigheid van het grond- en oppervlaktewatersysteem speelt hierin de hoofdrol.

Het samen met gemeenten, waterschappen en belanghebbenden zorgen voor maatwerk in het Noord-Hollandse grond- en oppervlaktewatersysteem. Daarbij wordt integrale gebiedsontwikkeling gehanteerd.

2.3.11 Waterbeheerplan AGV, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, 2006-2009

Het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) draagt zorg voor waterkwaliteit, waterkwantiteit en waterveiligheid in het eigen beheergebied.

De essentie van het Waterbeheerplan is dat AGV de planperiode gaat gebruiken om door te gaan met het realiseren van 'droge voeten en schoon water op peil' en ook om een omschakeling te gaan maken naar een nieuwe manier van werken: Dat wil zeggen:

  • het implementeren van de Europese Kaderrichtlijn Water, die in 2000 van kracht is geworden en sterke invloed heeft op alles wat met waterkwaliteit te maken heeft;
  • het op de rol zetten van acties die nodig zijn om verwachte klimaatveranderingen en daarmee gepaard gaande wateroverlastproblemen het hoofd te kunnen bieden (gericht op het nakomen van de afspraken uit het nationaal Bestuursakkoord Water in 2015);
  • een nieuwe benadering van de afvalwaterketen, waarbij het uitgangspunt is: die maatregelen treffen in de afvalwaterketen, die het meest kosteneffectief zijn voor het realiseren van de watersysteemdoelen.

Het Waterbeheerplan heeft tot doel:

  • 1. het formuleren van doelstellingen voor het watersysteem en de zuiveringstaken binnen de afvalwaterketen voor 2009, met een doorkijk naar 2015;
  • 2. het vaststellen van een samenhangende, duurzame en integrale strategie om - meestal gezamenlijk met andere partijen - de doelen te realiseren;
  • 3. het vaststellen van de daarvoor benodigde middelen;
  • 4. het communiceren met partners in het waterbeheer over het beleid en de maatregelen die nodig zijn om de doelen te realiseren, door het waterschap zelf en/of door anderen.

Ontwerp Waterbeheerplan 2010-2015

Het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht heeft drie hoofdtaken: zorg voor veilige dijken, zorg voor voldoende water en de zorg voor schoon water. Daarnaast zorgt het hoogheemraadschap in het beheergebied voor: vaarweg- en nautisch beheer, faciliteren van het recreatief medegebruik van wateren en dijken, zorg voor natuurwaarden en bevordering van cultuurhistorische en landschappelijke waarden.

In het (ontwerp) waterbeheerplan is het beleid voor al deze taken voor de komende 6 jaar opgenomen. Dit beleid vormt tevens het uitgangspunt voor de watergebiedplannen en voor de stedelijke waterplannen die gemeenten in afstemming met het hoogheemraadschap maken.