Uitwerkingsplan Amstelveen Midden-West Fokkerlaan

4.1 Bodem

Het bodemonderzoek is uitgevoerd conform de NEN 5740 voor verkennend onderzoek (oktober 1999). De onderzoekslocatie is onderverdeeld in twee deellocaties, de voormalige brandweerkazerne en het GG en GD terrein. Op basis van het vooronderzoek is uitgegaan van de onderzoekstraditie voor een onverdachte onderzoekslocatie. De voormalige wasstraat, garage, werkplaats en voormalige afleverstation (deellocatie brandweerkazerne) worden als verdachte deellocaties beschouwd.

Door de aanwezigheid van de verdachte deellocaties zijn extra analyses uitgevoerd, boringen dieper doorgezet ter plaatse van de voormalige olieverontreinigingen (controle restverontreiniging) en boringen geplaatst ter controle om te bepalen of de olietank ter plaatse van de brandweerkazerne nog aanwezig is.

Op minerale olie verdachte bodemlagen zijn, indien van toepassing, getoetst op een oliewaterreactie.

Indien een olie-waterreactie is waargenomen is dit weergegeven in de boorbeschrijvingen.

Zie bijlage 2 rapport Ar30.002kt.rap van Wareco datum 22 juni 2006.

Conclusie

Brandweerkazerne

De grond en het grondwater zijn maximaal licht verontreinigd. Aan het maaiveld en in de grond is geen asbestverdacht materiaal waargenomen. Het asbestgehalte is bepaald in de meest verdachte bodemlaag (indicatieve bepaling). Er is analytisch geen asbest aangetroffen.

Ter plaatse van de brandweerkazerne zijn tijdens de veldwerkzaamheden geen waarnemingen gedaan dat zich op deze locatie een olietank bevindt. Naar verwachting is de olietank gesaneerd. Het grondwater ter plaatse is licht verontreinigd met naftaleen en xylenen. Op het terrein is geen (rest)verontreiniging met minerale olie aangetroffen.

De aangetroffen lichte verontreinigingen geven geen aanleiding tot nader onderzoek of sanerende maatregelen. Op basis van de resultaten van het bodemonderzoek zijn er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren tegen de voorgenomen bouwplannen/verkoop van de grond.

Voor een indicatieve kwaliteitsbepaling van de eventueel op de locatie vrijkomende grond zijn de gemeten gehalten gemiddeld en getoetst aan het bouwstoffenbesluit (bijlage 8, tabel 2 van het rapport). Op basis van deze indicatieve toetsing is sprake van schone grond.

GG en GD terrein

De grond is maximaal licht verontreinigd en in het grondwater zijn de onderzochte componenten niet aangetroffen. Aan het maaiveld en in de grond is geen asbestverdacht materiaal waargenomen.

Het asbestgehalte is bepaald in de meest verdachte bodemlaag (indicatieve bepaling). Er is analytisch geen asbest aangetroffen.

De aangetroffen verontreinigingen geven geen aanleiding tot nader onderzoek of sanerende maatregelen. Op basis van de resultaten van het bodemonderzoek zijn er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren tegen de voorgenomen bouwplannen/verkoop van de grond.

Voor een indicatieve kwaliteitsbepaling van de eventueel op de locatie vrijkomende grond zijn de gemeten gehalten gemiddeld en getoetst aan het bouwstoffenbesluit (bijlage 8, tabel 1 van het rapport). Op basis van deze indicatieve toetsing is sprake van schone grond.