direct naar inhoud van 5.5 Externe veiligheid
Plan: 1e Herziening Amstelveen Midden West - Sportlaan 37
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.07A-VG01

5.5 Externe veiligheid

Er zijn geen Bevi gerelateerde bedrijven in de omgeving van het perceel gevestigd en er is geen Rijksweg in de directe omgeving of routes voor gevaarlijke stoffen.

Toekomstige ontwikkeling “Algemene Maatregel van Bestuur Buisleidingen”

Er komt een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) Buisleidingen. Deze AMvB zal regels gaan stellen aan risiconormering en -zonering langs buisleidingen, het opnemen van voorschriften in bestemmingsplannen, technische eisen, het aanwijzen van een toezichthouder, melding van incidenten en beschikbaarheid van noodplannen. Het kabinet heeft op 9 februari 2007 ingestemd met een nieuwe aanpak van het buisleidingen. Inmiddels is het ontwerp besluit “Buisleidingen” in procedure gebracht.

Het externe veiligheidsbeleid gaat hiermee ook voor buisleidingen gelden. Dit houdt in dat er een wettelijk basisveiligheidsniveau gaat gelden voor het plaatsgebonden risico voor zowel bestaande situaties als bij nieuwe ruimtelijke plannen (nieuwbouw) en bij aanleg van nieuwe leidingen. Verder wordt verantwoording van het groepsrisico verplicht gesteld.

Plaatsgebonden risico en groepsrisico

Het plaatsgebonden risico (PR) biedt burgers in hun woonomgeving een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen. Deze basisnorm bepaalt dat het risico om te overlijden aan een ongeluk met een gevaarlijke stof voor omwonenden niet hoger mag zijn dan één op de miljoen (10-6). Dat betekent dat de kans voor een omwonende van bijvoorbeeld een gevaarlijke fabriek om te overlijden als gevolg van een ongeluk in die fabriek maximaal maar ééns in de 1 miljoen jaar mag zijn.

Het groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Het risico geeft aan hoe groot de kans is dat bij een ongeval bij een risicolocatie 10, 100 of 1000 slachtoffers tegelijk vallen. Dit risico is daardoor een maatstaf voor de verwachte omvang van een ramp. Het risico wordt bepaald op grond van een vrij technische systematiek (het zogenoemde beoordelingskader). Bij de berekening van het groepsrisico speelt mee:

  • De jaarlijkse kans op een ongeval met gevaarlijke stoffen Dit hangt af van de aard en hoeveelheid van de gevaarlijke stoffen en de daarmee verrichte handelingen.
  • Het aantal potentiële slachtoffers in de omgeving van de activiteit. Dit hangt af van de hoeveelheid én spreiding van de bevolking en de effecten van een stof bij een ongeluk. Het groepsrisico neemt dus ook toe als er meer personen in de omgeving gaan wonen of werken.

Voor het groepsrisico geldt een oriëntatiewaarde. Dit is geen norm, maar een ijkpunt. Overheden moeten bij besluiten (bijvoorbeeld over nieuw ruimtelijk plan) iedere verandering boven of onder deze waarde verantwoorden. Deze verantwoordingsplicht moet overheden aanzetten tot discussie over de omvang van het groepsrisico en de verhouding tot de oriëntatiewaarde. Maar ook over de veiligheid van de risicovolle situatie, de gevolgen voor de omgeving, mogelijke alternatieven, de hulpverlening en de zelfredzaamheid van omwonenden.

Huidige situatie van de gastransportleidingen

Er is geen gastransportleiding in het plangebied aanwezig.

Langs de Sportlaan loopt een gastransportleiding van de N.V. Nederlandse Gasunie (voorheen Gastransport Services). Het betreft een gastransportleiding van 12” met een druk van 40 Bar. Het betreft:

  • een gastransportleiding 12" 40 bar (W-540-01) met een minimale bebouwingsafstand van 4 meter en een toetsingsafstand van 30 meter.

Toekomst

Vooruitlopend op eventuele toekomstige ontwikkelingen is in het kader van de externe veiligheid het plaatsgebonden risico van de leiding berekend.

De risicoberekening is conform CPR-18E (Committee for the Prevention of Disasters, Guidelines for Quantative Risk Assessment) uitgevoerd met PIPESAFE, een door de overheid goedgekeurd softwarepakket voor het uitvoeren van risicoberekeningen aan aardgastransport.

De risicoberekening is uitgevoerd op basis van de in tabel 1 opgenomen leidingparameters.

Tabel 1 Parameterwaarden van de leidingen

Parameter   W-540-01  
Diameter (mm)   323.9  
Wanddikte (mm)   7.14  
Staalsoort (-)   Grade B  
Ontwerpdruk (barg)   40  
Dekking (m)   1.1  

De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd:

  • De faalfrequentie is gebaseerd op schade door derden en corrosie;
  • De faalfrequentie als gevolg van schade door derden is gecorrigeerd met een factor 2.5 als gevolg van een wettelijke grondroerdersregeling;
  • De faalfrequentie als gevolg van schade door derden is gecorrigeerd voor recent ingevoerde maatregelen (factor 1.2) en een dalende trend in leidingbreuken (factor 2.8). Deze factoren zijn onder voorbehoud van formele goedkeuring door VROM;
  • In de risicoberekening is rekening gehouden met directe ontsteking (75%) en ontsteking na 120s (25%);
  • In de risicoberekening is rekening gehouden met de uit casuïstiek verkregen diameter en druk afhankelijke ontstekingskans plus een opslag van 10% voor indirecte ontsteking bij RTL leidingen.

De 10-6 per jaar plaatsgebonden risicoafstanden zijn opgenomen in tabel 2 en 3.

Tabel 4 Resultaten PR-berekening W-540-01

PR   10-6 jaar-1  
Afstand (m)   0  

Uit bovenstaande tabellen blijkt dat er geen belemmeringen aanwezig zijn binnen het plangebied.

Vooruitlopend op de toekomstige ontwikkeling zal in het kader van de externe veiligheid naast het plaatsgebonden risico, ook de groepsrisico van beide leidingen berekend worden door de beheerder van de transportleidingen. Bij het van kracht worden van de AmvB Buisleidingen zal de Groepsgebondenrisico berekend worden.

De risicoberekening wordt conform CPR-18E (Committee for the Prevention of Disasters, Guidelines for Quantative Risk Assessment) uitgevoerd met PIPESAFE, een door de overheid goedgekeurd softwarepakket voor het uitvoeren van risicoberekeningen aan aardgastransport.

Conclusie

De externe veiligheid speelt dan ook geen rol voor het gevraagde bouwplan.