direct naar inhoud van 2.2 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: 1e Herziening Amstelveen Midden West - Sportlaan 37
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.07A-VG01

2.2 Provinciaal en regionaal beleid

Hieronder volgt het voor dit plangebied relevante beleid van de provincie.

2.2.1 Streekplan Noord-Holland Zuid, 17 februari 2003

In het streekplan Noord-Holland Zuid is Amstelveen gesitueerd binnen de regio Amstel- en Meerlanden. Amstel- en Meerlanden is een gebied met een grote diversiteit. Amstelveen wordt met Aalsmeer, Uithoorn en Ouder-Amstel gekenmerkt door een kwalitatief hoogwaardige woonomgeving, centrumgebied van de glastuinbouw en delen met een hoge landschappelijke kwaliteit. Het woonmilieu in deze gemeenten is aantrekkelijk. Groen (Amsterdamse Bos, Amstelscheg) en 'blauw' (Westeinderplassen) zijn onder handbereik. De hoogwaardige dienstverlening in Amstelveen en het internationale sierteeltcomplex maakt deze regio een aantrekkelijk gebied voor economische ontwikkelingen. De aanwezige glastuinbouwgebieden zijn voor een deel verouderd. Deze gebieden dienen te worden geherstructureerd, dan wel te worden ingevuld met andere functies (wonen, werken).

Amstelveen kenmerkt zich door een veelzijdige productiestructuur, waarin internationaal management, financiële en zakelijke dienstverlening sterk vertegenwoordigd zijn.

De belangrijkste ruimtelijke vraagstukken voor Amstel- en Meerlanden zijn:

  • verbeteren van de bereikbaarheid zowel per auto als per openbaar vervoer;
  • ontwikkelen van bedrijvigheid;
  • ontwikkeling en behoud van het hoogwaardige woon- en werkklimaat;
  • opslagmogelijkheden voor water;
  • realisatie van een blauwgroen casco door het gehele gebied;
  • behoud en ontwikkeling van de groene en landschappelijke kwaliteiten rondom de Amstelscheg en Diemerscheg.

In het streekplan is het onderhavige plangebied opgenomen als stedelijk gebied en het ligt binnen de rode contouren.

2.2.2 Provinciale ruimtelijke verordening Noord-Holland 2009

Provinciale Staten hebben op 15 december 2008 de Provinciale ruimtelijke verordening 2009 vastgesteld. Deze verordening schrijft voor waaraan de inhoud van (gemeentelijke) bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen moeten voldoen. De regels komen voort uit de bestaande streekplannen Noord-Holland Zuid en Noord.
Het provinciale belang moet de inzet van de verordening rechtvaardigen. Het is uitgangspunt van de wet dat bevoegdheden ter doorwerking van het ruimtelijke beleid zoveel mogelijk proactief worden ingezet.

De nu geldende Provinciale ruimtelijke verordening 2009 is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • 1. De provinciale categorie 1-onderwerpen genoemd in het Overgangsdocument van 3 juni 2008.
  • 2. Uitsluitend nu geldend streekplanbeleid, geen nieuw beleid (beleidsneutrale doorwerking).

Nieuw beleid (herzieningen, aanvullingen) als uitvloeisel van nieuwe ruimtelijke keuzes zoals deze onder de vlag van de structuurvisie gemaakt zullen gaan worden, zullen zo nodig worden vervat in een nieuwe ruimtelijke verordening.

2.2.3 Regionaal bodembeheersplan en bodemkwaliteitskaarten

Het regionaal bodembeheersplan stelt regels aan het hergebruik van grond als bodem. Uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit niet verslechterd. De bodemkwaliteitskaarten geven gebieden aan met vergelijkbare bodemkwaliteit waarbinnen hergebruik van grond is vereenvoudigd.

Per 1 juli 2008 is het Besluit bodemkwaliteit (Bbk)van kracht waarin het mogelijk is de bodemkwaliteitseisen af te stemmen op het bodemgebruik. Op dit moment is in de regio echter nog het Overgangsrecht van toepassing waardoor er nog niets is gewijzigd. Dit overgangsrecht geldt tot uiterlijk 1 juli 2013 maar wordt naar verwachting al voor 2010 vervangen.

2.2.4 Provinciaal Milieubeleidsplan 2002-2006, 21 oktober 2002

In het Provinciaal Milieubeleidsplan (PMP) "Waar een wil is, is een weg" is het milieubeleid van de provincie uitgewerkt. De rode lijn door het plan is duurzaamheid, uitgewerkt langs drie strategische beleidslijnen:

  • duurzaam produceren en consumeren;
  • voorkomen van schade aan de menselijke gezondheid;
  • verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving.

De strategische beleidslijnen zijn doorvertaald in uitvoeringsstrategieën en acties per thema. De gemeente is de aangewezen instantie om te zorgen voor de leefkwaliteit in de bebouwde omgeving. In het beperken van milieudruk op woongebieden en het bepalen van optimale duurzame inrichting (gepaard aan subsidieverstrekking) zal de provincie de gemeenten ondersteunen.

Het Milieubeleidsplan is geëvalueerd en verlengd tot september 2008. Vervolgens is het de planning er op gericht om het milieubeleidsplan mee te nemen in de provinciale structuurvisie.

2.2.5 Waterbeheerplan AGV, Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, 2006-2009

De voorloper van dit Waterbeheerplan is het Waterbeheersplan AGV 2000-2004.

Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) zorgt voor water in het eigen beheer gebied.

Het Waterbeheerplan van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) voor de jaren 2006 t/m 2009 beschrijft wat AGV de komende vier jaar wil gaan bereiken, en op welke manier.

De essentie van het Waterbeheerplan (WBP) is dat AGV de planperiode gaat gebruiken om door te gaan met het realiseren van 'droge voeten en schoon water op peil' en ook om een omschakeling te gaan maken naar een nieuwe manier van werken: Dat wil zeggen:

  • het implementeren van de Europese Kaderrichtlijn Water, die in 2000 van kracht is geworden en sterke invloed heeft op alles wat met waterkwaliteit te maken heeft;
  • het op de rol zetten van acties die nodig zijn om verwachte klimaatveranderingen en daarmee gepaard gaande wateroverlastproblemen het hoofd te kunnen bieden (gericht op het nakomen van de afspraken uit het nationaal Bestuursakkoord Water in 2015);
  • een nieuwe benadering van de afvalwaterketen, waarbij het uitgangspunt is: die maatregelen treffen in de afvalwaterketen, die het meest kosteneffectief zijn voor het realiseren van de watersysteemdoelen.

In het WBP wordt geen gedetailleerd overzicht van maatregelen voor de hele planperiode gegeven, maar het WBP is een doelstellingsgericht plan op hoofdlijnen, met een jaarlijks voortgangsverslag en update van maatregelen.

Het Waterbeheerplan heeft tot doel:

  • 1. het formuleren van doelstellingen voor het watersysteem en de zuiveringstaken binnen de afvalwaterketen voor 2009, met een doorkijk naar 2015;
  • 2. het vaststellen van een samenhangende, duurzame en integrale strategie om - meestal gezamenlijk met andere partijen - de doelen te realiseren;
  • 3. het vaststellen van de daarvoor benodigde middelen;
  • 4. het communiceren met partners in het waterbeheer over het beleid en de maatregelen die nodig zijn om de doelen te realiseren, door het waterschap zelf en/of door anderen.

Hoofddoelen voor het watersysteem

Bescherming tegen hoog water:

AGV wil veiligheid blijven bieden tegen overstroming volgens de normen. De volgorde van aanpak van knelpunten gaat AGV meer dan in het vorige plan baseren op risico's. zoals de kans op en verwachte schade bij een overstroming. Bovendien richt AGV zich bij de aanpak niet alleen op het versterken van dijken, maar op het vinden van een optimale mix met aanvullende maatregelen. Dit kan de aanleg van extra 'binnendijken' zijn, het tijdelijk stopzetten van gemalen, of het inzetten van polders voor extra waterberging. Ook komt er een intensievere handhaving op activiteiten die schade kunnen veroorzaken aan dijken.

Beheer van waterkeringen:

AGV beheert de waterkeringen. In het Waterbeheerplan staat hoe het AGV dit beheer wil laten voldoen aan de veiligheidsnorm. Het Waterbeheerplan heeft ook de status van Beheersplan Waterkeringen. De verplichte onderdelen van het Beheersplan Waterkeringen, zoals aangegeven in de Verordening Waterkering West-Nederland en de Wet op de Waterkering, zijn opgenomen in dit Waterbeheerplan.

Waterpeilen:

AGV wil de waterpeilen optimaal afstemmen op de uiteenlopende wensen van verschillende betrokkenen. Dit zijn gebruikers van het water of van het aanliggende land. Nieuw ten opzichte van het vorige plan is dat AGV streeft naar grotere peilgebieden. Deze kunnen efficiënter worden beheerd dan kleine peilgebieden, omdat het beheer minder versnipperd is.

Peilverlaging zal niet meer vanzelfsprekend volgen op de daling van het maaiveld. AGV werkt samen met provincies en andere partners aan een langetermijnvisie voor het veenweide gebied. Daarin zijn de mogelijkheden van het watersysteem randvoorwaarde voor de functies in het gebied, in plaats van andersom.

Waterberging en - afvoercapaciteit:

In 2015 moet de bergings- en afvoercapaciteit van het watersysteem op orde zijn, zodat er een goede voorbereiding bestaat op de gevolgen van de klimaatveranderingen. Dat wil het AGV doen door het baggeren van watergangen, het creëren van extra ruimte voor water en het tegengaan van illegale dempingen. De bouwwerken moeten in orde zijn en het AGV wil waterakkoorden afsluiten met andere waterbeheerders. Het AGV werkt op dit gebied ook samen met partners. Het Nationaal Bestuursakkoord Water is hierbij uitgangspunt.

Grondwater:

Het AGV heeft kennis van en ervaring met grondwater, doordat de uitvoerende organisatie Waternet het grondwaterbeheer voor Amsterdam verzorgt. Het AGV

adviseert gemeenten over grondwater en is in stedelijke waterplannen medeopsteller van beleid. De komende jaren zal grondwater nadrukkelijker en explicieter meewegen in de planvorming. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor stedelijk grondwater en de provincies voor het diepe grondwater bij de provincies.

Ecologische en chemische toestand:

Het waterschap wil zorgen voor ecologische gezonde watersystemen. Een goede chemische waterkwaliteit is daarbij een randvoorwaarde. Deze verzorgt het AGV zelf. Tot voor kort was dit streven vrijblijvend.

Europese wetgeving (bijvoorbeeld de Kaderrichtlijn Water) maakt een goed resultaat vanaf 2015 verplicht. Dus het AGV zal in de jaren 2006-2009 veel energie stoppen in het formuleren van nieuwe ecologische doelstellingen voor oppervlaktewateren, maatregelen en monitoringsystemen.

Verder blijft het AGV afvalwater zuiveren, vervuilingsbronnen aanpakken, wateren baggeren en oevers natuurvriendelijk inrichten. Het AGV verleend voorwaardelijk vergunningen voor lozingen en ziet toe op de handhaving van regels. Ook zal het AGV andere partijen blijven stimuleren om maatregelen ten nemen om het water gezond te maken.

Vaarwegbeheer:

Het waterschap zorgt dat de eigen vaarwegen (zoals kanalen en riviertjes diep genoeg zijn en dat het scheepsverkeer vlot verloopt.

Recreatieve mogelijkheden en cultuurhistorie:

Recreatie en cultuurhistorie behoren niet tot de kerntaken. Toch wil het AGV vanuit klantvriendelijk oogpunt zoveel mogelijk rekening houden met recreatieve gebruiksmogelijkheden. De cultuurhistorische waarden wil het AGV zoveel mogelijk behouden, omdat het voortbestaan van cultureel erfgoed zeer belangrijk wordt gevonden.

Hoofddoel voor afvalwaterketen

Inzameling van afvalwater:

De komende jaren wil het waterschap veel intensiever samenwerken met gemeenten bij het inzamelen van afvalwater. AGV biedt gemeenten aan om het beheer van het rioolstelsel voor hen uit te voeren. Het is voor het AGV een voordeel om zoveel mogelijk grip te krijgen op het zuiveringsproces. Om dezelfde reden wil AGV ook het aantal grote lozers zo goed mogelijk in het vizier krijgen. Daarom biedt AGV gemeenten ook aan de vergunningverlening voor lozingen te verzorgen en de handhaving hierop uit te voeren.

Duurzame behandeling van afvalwater:

Het waterschap zuivert afvalwater met zo goed mogelijke zuiveringstechnieken. Het waterschap richt zich hier op de hele afvalwaterketen, niet op delen van het proces. Daarbij wordt samen met gemeenten gezocht naar de optimale combinatie van maatregelen in het rioolstelsel en bij de zuivering. Hierbij zijn de uitgangspunten: een eerlijke verdeling van de kosten en zo laag mogelijke lasten voor de burger.

Aanpak van lozingen en riooloverstorten:

Het gezuiverde afvalwater mag geen problemen veroorzaken in het watersysteem. Dat geldt ook voor riooloverstorten en ongezuiverde lozingen.

AGV wil graag een beter inzicht in meer verontreinigende stoffen en de lozing daarvan verminderen met meer typen maatregelen. Hierbij wordt gestreefd naar samenwerking met gemeenten en biedt het waterschap haar expertise aan.