direct naar inhoud van 5.5 Externe veiligheid
Plan: 1e Herziening Amsterdamse Bos A9 - Fokkerweg
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.04A-VO01

5.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid heeft betrekking op de veiligheid voor de omgeving van een gevaarlijke inrichting of transport van gevaarlijke stoffen.

Daarbij kunnen de volgende bronnen worden onderscheiden:

  • a. Inrichtingen: risico's van onder andere tankstations met LPG, PGS 15- opslagplaatsen, ammoniakkoelinstallaties en aardgasreduceerstations;
  • b. Transport van gevaarlijke stoffen over de weg;
  • c. Transport van gevaarlijke stoffen per buisleiding;
  • d. Transport van gevaarlijke stoffen per spoor;
  • e. Transport van gevaarlijke stoffen over het water.

Voor de omlegging van de N201 door Schiphol-Rijk is alleen het transport van gevaarlijke stoffen over de weg.

Het externe veiligheidsbeleid voor vervoer van gevaarlijke stoffen staat in de nota Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (nota Rnvgs).

Deze nota werkt de hoofdlijnen van de Nota Mobiliteit verder uit. De regering wil met de voorgestelde maatregelen in deze nota bereiken dat het vervoer van gevaarlijke stoffen mogelijk blijft, binnen de wettelijke en beleidsmatige kaders van veiligheid, milieu en leefomgeving. Uitgangspunt is de balans tussen belangen rondom het vervoer en de ruimtelijke ontwikkeling.

Om de belangen van vervoer, ruimtelijke ontwikkeling en veiligheid meer met elkaar in evenwicht te brengen, én om de veiligheid van het vervoer van gevaarlijke stoffen te verbeteren zet het Rijk in op twee sporen die elkaar aanvullen. Het eerste spoor richt zich op het beheersen van de spanning tussen de verschillende belangen. Het tweede spoor richt zich op het permanent verbeteren van de veiligheid.

Elk nieuw ruimtelijk plan moet volgens de Wet ruimtelijke ordening getoetst worden aan de normen voor plaatsgebonden risico en groepsrisico.

Het plaatsgebonden risico (PR) is de kans dat een denkbeeldige persoon op een bepaalde plaats dodelijk getroffen wordt door een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico mag nergens groter zijn dat één op één miljoen per jaar. Dit betekent dat er als gevolg van een ongeval - in theorie - per jaar slechts één persoon op een miljoen mensen mag overlijden.

Het groepsrisico (GR) is de kans op een ongeval met veel dodelijke slachtoffers. Hierbij wordt gekeken naar de werkelijk aanwezige bevolking en de verspreiding van die bevolking rond een risicobron. Bepaald wordt hoe groot de kans is op tien, honderd of meer slachtoffers tegelijk onder die bevolking. Het groepsrisico is afhankelijk van de omvang van het ongeval. Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet het groepsrisico verantwoord worden (VGR). Naast de berekende waarden voor het GR moeten hierbij de zelfredzaamheid van burgers en de beheersbaarheid (door hulpverleningsorganisaties) van ongelukken worden beschouwd en onderbouwd.

Door Grontmij is een quick scan uitgevoerd ten aanzien van externe veiligheid. De resultaten hiervan zijn integraal opgenomen in bijlage 9 (kenmerk I&M-99395767/MS/xs d.d. 9 april 2008).

In de quick scan is het gehele projectonderdeel Aansluiting Fokkerweg op de A9 (dus zowel het gedeelte in de gemeente Haarlemmermeer als het gedeelte in de gemeente Amstelveen) getoetst aan de regelgeving ten aanzien van de externe veiligheid van het gebruik en de opslag van gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen (het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen, BEVI), de regelgeving ten aanzien van de externe veiligheid van transporten van gevaarlijke stoffen (de risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, RNVGS) en de regelgeving ten aanzien van pijpleidingen.

Geconcludeerd wordt dat toetsing aan het BEVI niet vereist is, aangezien verkeersdeelnemers niet behoren tot de groep kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten waarop het BEVI van toepassing is.

Toetsing van het transportrisico (op basis van het rekenpakket RBM-II) toont aan dat ten aanzien van het plaatsgebonden risico (PR) er geen 10-6 contour optreedt, zodat overal aan de norm van het PR wordt voldaan.

Uit de berekeningen blijkt dat er in 2020 en 2003 sprake is van een zeker groepsrisico langs het beschouwde tracé. Dit groepsrisico overschrijdt echter nergens de oriënterende waarde volgens de RNVGS.

Onder/langs de weg ligt een hoge druk aardgastransportleiding. Momenteel is wat betreft externe veiligheid in relatie tot het vervoer van aardgas door buisleidingen nog de Circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen'  uit 1984 van toepassing. In 2010 zal het beleid voor buisleidingen worden vastgelegd in een Amvb. Daarmee wordt het beleid voor buisleidingen beter afgestemd op dat voor inrichtingen en ander vervoer van gevaarlijke stoffen en worden de normen wettelijk verankerd.

De aanwezigheid van een aardgasleiding levert noch volgens de Circulaire, noch volgens de concept Amvb (ruimtelijke) beperkingen op voor de N201. Daar waar een leiding aanwezig is, is het ontwerp aangepast op de ligging van de leiding. Ondanks het feit dat er een aardgasleiding aanwezig is, mag de weg dus gewoon aangelegd worden.