direct naar inhoud van 2.3 Gemeentelijk beleid
Plan: 1e Herziening Amsterdamse Bos A9 - Fokkerweg
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.04A-VO01

2.3 Gemeentelijk beleid

2.3.1 Ruimte voor groen; Groenstructuurplan voor Amstelveen 2008-2018

Amstelveen is naast een stad met een rijke groentraditie een stad in beweging. Ruimtelijke ontwikkelingen volgen elkaar snel op. Ondanks de stevige verankering van het groen in de structuur van de stad hebben ruimtelijke ontwikkelingen consequenties voor groen. Juist door het bijzonder groene karakter raken veranderingen in de stad al snel de stedelijke groenstructuur. Om op een verantwoorde wijze keuzes te kunnen maken is het groenstructuurplan van Amstelveen geactualiseerd. Het voorliggende groenstructuurplan is daardoor geen volledig nieuw plan. Met deze geactualiseerde versie van het groenstructuurplan wordt op overzichtelijke wijze het ruimtelijke groenkader weergegeven. Het plan vormt en een herbevestiging van bestaand groenbeleid. De hoofdlijnen uit het Amstelveense groenstructuurplan en landschapsplan (1993) zijn dan ook in dit plan terug te vinden.

Het groenstructuurplan heeft de volgende doelstellingen:

  • Het vastleggen/bepalen van de ambitie ten aanzien van de ontwikkeling van de groenstructuur;
  • Het behouden en waar mogelijk versterken van het groen in Amstelveen zowel in de bebouwde kom als in het buitengebied in omvang en/of in kwaliteit door het vaststellen van structuur en beeldbepalende delen van het Amstelveense groen;
  • Het benoemen van de bijzondere karakteristiek alsmede de functionele betekenis van de groenstructuur;
  • Het bieden van een heldere groenvisie op hoofdlijnen op basis waarvan bij ruimtelijke ingrepen goed afgewogen keuzes kunnen worden gemaakt;
  • Het aanreiken van concrete actiepunten die bijdragen aan het behouden en verder ontwikkelen van de groenstructuur in al haar facetten.

Het groenstructuurplan kan worden gebruikt als informatiebron over status, waarde en functie van het groen binnen Amstelveen. Het Groenstructuurplan wordt daarnaast gebruikt als kader bij:

  • Renovaties en reconstructies van de openbare ruimte
  • Functiewijziging van het openbaar groen, bijvoorbeeld de wijziging van groen naar water.
  • Beheer van groen
  • Uitgifte van openbaar groen

Binnen de groenstructuur is onderscheid gemaakt in drie statusniveaus. Bovenwijks groen en wijkgroen vormen de hoofdgroenstructuur. Overig groen is gelegen buiten de hoofd groenstructuur. Tevens wordt onderscheid gemaakt in stedelijk gebied en buitengebied.

Hoofdstructuur buitengebied

Belangrijke structuurbepalende landschapselementen in het buitengebied zijn het Amsterdamse Bos in het westen en het bovenland in het oosten. Het Amsterdamse Bos heeft ondanks de relatief jonge ontstaansgeschiedenis landschappelijke en ecologische waarde. De recreatieve betekenis is uitzonderlijk hoog. Het Bovenland kent een hoge cultuurhistorische en landschappelijke waarde. Deze waarde wordt in belangrijke mate bepaald door het aangrenzende circa 3,5 meter lager gelegen open landschap van de oudere droogmakerijen. Het open deel van de Bovenkerkerpolder is van grote invloed op de structuur van het buitengebied ten zuiden van de Nesserlaan. Lanen, dijken en kades worden door hun structuurbepalend karakter en de cultuurhistorische waarde gerekend tot structuurbepalend landschapselement.

De onderdelen van de hoofdgroenstructuur die gerekend worden tot open landschap zijn de Bovenkerkerpolder en een deel van de Legmeerpolders. De Middelpolder heeft door de herinrichting en het beheer een andere structuur gekregen en wordt daarom aangeduid als half open landschap.

2.3.2 Nota Fiets 2006-2015, maart 2006

De Nota Fiets 2006-2015 is de opvolger van de Nota Fietsverkeer uit 1994. De doelstellingen van het Amstelveense fietsbeleid in de periode 2006-2015 zijn:

  • Verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving. Op een directe manier, omdat veilige en comfortabele fietsvoorzieningen voor veel inwoners een meerwaarde heeft. Indirect, doordat de fiets korte autoverplaatsingen vervangt die relatief veel (geluid) hinder veroorzaken;
  • Vergroting van de sociale- en verkeersveiligheid: zowel objectief (vermindering van het aantal slachtoffers van verkeersongevallen) als subjectief (vermindering van gevoelens van onveiligheid);
  • Verbetering van de volksgezondheid. Direct: fietsgebruik zorgt voor lichaamsbeweging als onderdeel van de dagelijkse activiteiten. En indirect: de luchtkwaliteit verbetert als mensen voor korte verplaatsingen de fiets nemen in plaats van de auto;
  • Vergroten van de bereikbaarheid van bedrijven en voorzieningen. Op een directe manier, door verbetering van de fietsvoorzieningen voor klanten en werknemers die nu al op de fiets komen. En indirect: door te stimuleren dat klanten en werknemers die met de auto komen overstappen naar fiets of naar de combinatie fiets en openbaar vervoer. Hierdoor verbetert de bereikbaarheid voor het overige autoverkeer;
  • Vergroten ontplooiingsmogelijkheden. Veel inwoners van Amstelveen hebben op veel momenten niet de beschikking over een auto. Door goede en veilige fietsvoorzieningen kunnen zij veelal toch zelfstandig activiteiten ontplooien. Ook mensen met een handicap zijn veelal aangewezen op de fietsinfrastructuur. Indirect: voor de zelfredzaamheid en ontwikkeling van kinderen is het van belang dat zij zich op jonge leeftijd zelfstandig kunnen verplaatsten;
  • Terugdringen van het aantal fietsdiefstallen. Fietsdiefstal is een grote ergernis van veel fietsers. Voor veel mensen is de angst voor fietsdiefstal een reden om minder vaak de fiets te nemen. Daarnaast zijn fietsers in gebieden met een hoog diefstalrisico minder bereid om te investeren in de veiligheid en het comfort van de fiets.

2.3.3 Actieplan luchtkwaliteit Amstelveen 2007-2015

Luchtkwaliteit is een zwaarwegende factor bij ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland. De Raad van State heeft landelijk tal van projecten stilgelegd, omdat deze onvoldoende rekening hielden met de eisen uit het Besluit luchtkwaliteit. Reeds in een vroegtijdig stadium dienen de normen uit het Besluit luchtkwaliteit beoordeeld te worden en moeten consequenties van ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen inzichtelijk worden gemaakt.

De gemeente Amstelveen heeft vanuit gezondheidsoogpunt en vanwege het veiligstellen van haar ruimtelijke plannen reeds in augustus 2005 het besluit genomen om een actieplan luchtkwaliteit op te stellen. Inmiddels blijkt uit de uitgevoerde luchtkwaliteitsrapportage over het jaar 2005 dat er overschrijdingen voorkomen van de grenswaarden voor fijn stof en de plandrempeloverschrijdingen voor stikstofdioxide. Hierdoor is de gemeente wettelijk verplicht om een actieplan op te stellen.

Van belang is dat de gemeente maatregelen neemt om de luchtkwaliteit te verbeteren. De provincie heeft de bevoegdheid om bestemmingsplanwijzigingen af te keuren, indien er in het plangebied zich wegen bevinden waar overschrijdingen van verontreinigende stoffen voorkomen.

Het doel van het Amstelveense actieplan is om door kosteneffectieve maatregelen de huidige overschrijdingen terug te brengen onder het niveau van de grenswaarden. Voor zowel fijn stof als stikstofdioxide wordt nagestreefd om in 2010 aan de geldende normen te voldoen. Ook voor het jaar 2015 stelt de gemeente zich ten doel om aan de geldende normen te voldoen. Via de jaarlijkse luchtkwaliteitsrapportage wordt gemonitord of deze doelstellingen worden behaald.

Het Besluit luchtkwaliteit is het wettelijk kader voor de luchtkwaliteit. De gemeente neemt door het opstellen van het actieplan haar verantwoordelijkheid om datgene te doen dat binnen haar eigen mogelijkheden ligt. Ook in andere plannen, waaronder de gebiedsontwikkeling van de A9 en het Amstelveense Verkeers- en Vervoersplan, zal aandacht besteed worden aan de luchtkwaliteit in de gemeente.

Uit de jaarlijkse luchtkwaliteitsrapportage zal blijken of de overschrijdingen van de gestelde grenswaarden tot het acceptabele normniveau zijn teruggebracht, waardoor er een beter leefklimaat ontstaat en bouwprojecten binnen Amstelveen doorgang kunnen vinden. Jaarlijks wordt in de bijlage bij de luchtkwaliteitsrapportage verslag uitgebracht over de uitwerking en uitvoering van de maatregelen die in dit actieplan zijn opgenomen.

De volgende maatregelen staan centraal in dit actieplan:

  • 1. schoon eigen wagenpark

Bij vervanging van voertuigen en machines wordt gekozen voor voertuigen en machines die een lagere uitstoot van schadelijke stoffen met zich meebrengen. Het schoner maken richt zich hier op het aanbrengen van roetfilters (met of zonder ingebouwd verbrandingselement) op dieselvoertuigen en het aankopen van voertuigen/machines die door een electramotor worden aangedreven of die voldoen aan de hoogste milieueisen (Euronormen). Een Euronorm stelt bepaalde milieueisen aan een voertuig voor de uitstoot van fijn stof (o.a. roet) en stikstofoxiden. Hoe hoger de Euronorm, hoe strenger de eisen. Voor personenauto's en bestelauto's is de Euro-4-norm per 2005 van kracht. De Euro-5-norm gaat naar verwachting in 2010 in. Voor vrachtauto's en bussen is de Euro-4-norm ook in 2005 ingegaan, in 2008 gaat de Euro-5-norm voor vrachtauto's gelden.

  • 2. schoon openbaar vervoer

Via de concessieverlening voor het openbaar vervoer kunnen milieueisen gesteld worden. Mogelijkheden zijn te kiezen voor bussen op waterstof, aardgas of elektrische bussen, of Euro 4 of Euro 5 normen. De concessie voor het openbaar vervoer voor de regio Amstelland en de Meerlanden gaat in per medio december 2007. Gedurende het 1e half jaar van de concessie mag dan nog 'op de oude voet' worden doorgewerkt door de vervoerders. Vanaf 1/2 jaar na ingaan concessie moeten dan alle nieuw ingezette bussen voldoen aan de Euro 5 norm inclusief roetfilters en zullen alle rijdende oudere bussen voorzien worden van een roetfilter.

  • 3. verkeersmaatregelen

Het verkeer heeft een belangrijke bijdrage aan de luchtkwaliteit. Verkeersmaatregelen kunnen gericht zijn op 1) het stimuleren van een alternatieve vervoerswijze, 2) het verbeteren van de doorstroming en op 3) categorisering (hierbij wordt bepaald welk verkeer welke bestemming heeft; stroomwegen, gebiedontsluitingswegen en erf-toegangswegen). Verbetering van doorstroming kan op een aantal manieren bewerkstelligd worden. Bijvoorbeeld door het aanleggen van rotondes, het anders afstellen van verkeersregel-installaties (VRI's) en het aanleggen van ongelijkvloerse kruisingen. Ook het leiden van het doorgaande vrachtverkeer over bepaalde voorkeursroutes door de gemeente kan een verkeersmaatregel zijn. Binnen de gemeente is er op het Keizer Karelplein een voorkeursroute voor vrachtverkeer aanwezig. Het Amstelveense verkeers- en vervoersplan is in 2008 vastgesteld. In dit plan worden maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit afgewogen met andere vervoersaspecten (leefbaarheid, bereikbaarheid en veiligheid) en indien haalbaar opgenomen in het verkeers- en vervoersplan.

  • 4. voorkomen nieuwe knelpunten

Nieuwe knelpunten voorkomen kan door bij handhaving en vergunningverlening alert te zijn op inrichtingen die een relevante bijdrage leveren aan de optredende concentraties luchtverontreinigende stoffen. Daarnaast is het ook van belang om aan de kant van de ruimtelijke ontwikkeling in een vroeg stadium onderzoek te verrichten naar de luchtkwaliteit in de directe omgeving van een plan. Aangetoond zal moeten worden dat een nieuwe ontwikkeling niet leidt tot een overschrijding van grenswaarden.

  • 5. ondersteunen aardgas vulpunt

Alternatieve brandstofvormen zijn in opkomst; aardgas, waterstof, biobrandstof. Aardgas is geen volwaardig alternatieve brandstof (niet herwinbaar), maar omdat het in grote hoeveelheden beschikbaar is en relatief een schone brandstof is, is het goed voor het milieu. De onderzoeken en technieken van waterstof en biobrandstof zijn nog volop in ontwikkeling. De gemeente Amstelveen heeft een aardgas vulpunt gehad, echter deze is vanwege het uitblijven van een marktpartij en de hoge kosten voor het onderhoud opgehouden te bestaan. Het nieuwe college heeft in het kader van het actieplan luchtkwaliteit opnieuw gevraagd onderzoek te doen naar een mogelijke herstart van aardgas. De uitkomsten van dit onderzoek zijn op dit moment nog niet bekend.

Op dit moment zijn er geïnteresseerde exploitanten aanwezig. De gemeente ondersteunt deze partijen bij het mogelijk realiseren van een aardgas vulpunt.

  • 6. meetpunten voor luchtkwaliteit

Op dit moment wordt de luchtkwaliteit in Amstelveen berekend. Gemeten waarden kunnen hier een aanvulling op zijn. Op de zes wegen met de hoogste overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen worden daarom meetpunten ingesteld voor stikstofdioxide (NO2). Het instellen van meetpunten draagt niet bij aan de reductie van emissies. Wel geeft het een beeld van de gemeten waarden en is hierop aanvullend in de informatie over luchtkwaliteit.

  • 7. aanleggen groenvoorzieningen

Bomen en struiken kunnen de concentraties stikstofdioxide en fijn stof op leefniveau verminderen. Dit gebeurt door filtering en opstuwing van de lucht. Voor stikstofdioxide zijn loofbomen het meest geschikt en voor fijn stof zijn dat coniferen. Tevens leveren bomen een bijdrage aan de vermindering van de CO2 uitstoot, omdat bomen voor hun groei kooldioxide opnemen.

  • 8. gedragsmaatregelen

Ook op het gebied van gedragsmaatregelen heeft de gemeente een belangrijke voorbeeldrol. Bewustwording is belangrijk om mensen tot het nemen van maatregelen over te laten gaan.
De gemeente kan actief haar burgers via persberichten en ludieke acties informeren over maatregelen die burgers zelf kunnen nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Wat betreft communicatie kan de gemeente verschillende projecten en activiteiten uitvoeren, gericht op verschillende doelgroepen, zoals educatieve activiteiten voor het basis- en voortgezet onderwijs en wijkgerichte activiteiten voor bewoners.

  • 9. energiebesparingpakket

Het gas kool(stof)dioxide draagt bij aan een slechter leefklimaat. Het gas veroorzaakt mede de opwarming van de aarde. De concentratie CO2 in de atmosfeer neemt jaarlijks toe, waarbij ontbossing en het grootschalige gebruik van fossiele brandstoffen een rol speelt. Verschillende energiebesparende maatregelen verminderen de uitstoot van CO2 en hebben eveneens een positief effect op de energierekening. Hierbij kan gedacht worden aan spaarlampen, tochtweerders en energie-bespaarstops.

2.3.4 Stedelijk Waterplan, maart 2008

De gemeente Amstelveen en het hoogheemraadschap Amstel- Gooi en Vecht (AGV) hebben in 2004 besloten om in coproductieverband het Stedelijk Waterplan op te stellen. Een nut en noodzaak notitie lag aan dit besluit ten grondslag.

Het Stedelijk waterplan voorziet in de behoefte van beide partijen aan meer inzicht in het functioneren van het watersysteem, geeft een eenduidige en realistische visie op het water en in het aandragen van maatregelen die bijdragen aan het oplossen van knelpunten in het watersysteem en het realiseren van ambities.

De gemeente Amstelveen en het hoogheemraadschap AGV hebben elk eigen taken en verantwoordelijkheden om het watersysteem op orde te houden. Waternet is de uitvoerende organisatie die in opdracht van AGV zorgt voor afvalwater, oppervlaktewater en veiligheid achter de dijken. De gemeente is verantwoordelijk voor beheer en onderhoud en de afvoer van rioolwater. Beide partijen anticiperen op de verwachte klimaatveranderingen die zich uiten in meer korte maar hevige regenbuien en een stijging van de zeespiegel.

Een optimale waterkwaliteit is onderdeel van de hoge leef-, en omgevingskwaliteit waarnaar de gemeente Amstelveen streeft als aantrekkelijke woon-, leef- en werkgemeente. Water draagt zodoende als kwaliteitsdrager bij aan de versterking van de kwaliteit van de Amstelveense stad.

AGV wil samen met de gemeente de visie en beleid op waterbeheer lokaal realiseren. Naast wettelijk verplichte zaken wordt gekeken naar ambities bij de verschillende thema's van het waterbeheer.

De opgestelde visie die in het Stedelijk Waterplan centraal staat benadrukt de ontwikkeling waar beide partijen zich voor inzetten: het realiseren van een duurzaam en mooi watersysteem in de gemeente Amstelveen. Door de gezamenlijke aanpak van het Stedelijk Waterplan worden verantwoordelijkheden en belangen verduidelijkt en processen inzichtelijk gemaakt. Dit levert een duidelijke bijdrage aan de samenwerking tussen beide organisaties.