direct naar inhoud van Artikel 7 Leiding - Water
Plan: 1e Herziening Amsterdamse Bos A9 - Fokkerweg
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0362.04A-VO01

Artikel 7 Leiding - Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding-Water' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de al dan niet ondergronds gelegen:

  • a. hoofdwatertransportleiding, waarbij een toetsingsafstand geldt van 14 meter (toetsingszone) en een minimale bebouwingsafstand geldt van 4 meter (zakelijk rechtzone) gerekend vanuit het hart van de leiding;

Met dien verstande, dat indien deze bestemming samenvalt met andere bestemmingen, deze andere bestemmingen ondergeschikt zijn aan de bestemming leidingen.

met de daarbij behorende:

  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 
7.2 Bouwregels toetsingszone

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen binnen 40 meter (van de 16” leiding) en 75 meter (van de 30” leiding) gerekend vanuit het hart van de hoofdgastransportleiding en binnen 14 meter gerekend vanuit het hart van de hoofdwatertransportleiding (toetsingsafstand) uitsluitend bouwwerken worden opgericht voor de aanleg en instandhouding van deze bestemming.

7.3 Bouwregels zakelijk rechtzone

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen binnen 4 meter van de 16” leiding en 5 meter van de 30” leiding ter weerszijden van het hart van de leiding (minimale bebouwingsafstand) uitsluitend bouwwerken worden opgericht voor de aanleg en instandhouding van deze bestemming.

7.4 Ontheffing van de bouwregels
7.4.1 Ontheffing m.b.t. toetsingszone

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het veilig en bedrijfszeker functioneren van de leiding en indien planologische, technische en/of economische overwegingen hiertoe aanleiding geven, ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 7.2 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd, binnen de toetsingsafstand; Burgemeester en wethouders winnen alvorens ontheffing te verlenen advies in bij de betreffende leidingbeheerder en, indien het de aardgastransportleiding betreft, tevens bij het Directoraat- Generaal voor de Milieuhygiëne van het Ministerie van VROM.

7.4.2 Ontheffing m.b.t zakelijke rechtzone

Burgemeester en wethouders kunnen in uitzonderlijke gevallen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het veilig en bedrijfszeker functioneren van de leiding en indien planologische, technische en/of economische overwegingen hiertoe aanleiding geven, ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 7.3 en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde kunnen worden gebouwd, binnen de toetsingsafstand; Burgemeester en wethouders winnen alvorens ontheffing te verlenen advies in bij de betreffende leidingbeheerder en, indien het de aardgastransportleiding betreft, tevens bij het Directoraat- Generaal voor de Milieuhygiëne van het Ministerie van VROM.

7.5 Specifieke gebruikregels
7.5.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

7.5.2 Algemene ontheffingsbevoegdheid (toverformule)

Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 7.5.1indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

7.6 Aanlegvergunning
7.6.1 Verboden werkzaamheden

Het is verboden op of in de in lid 7.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te (laten) voeren binnen de toetsings-/veiligheidszone:

  • a. het aanbrengen van hoogopgaand en/of diepwortelende beplanting, waaronder rietbeplanting;
  • b. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • d. diepploegen, dat wil zeggen dieper dan 0,30 meter;
  • e. het aanbrengen van gesloten verhardingen;
  • f. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • g. het permanent opslaan van goederen waaronder begrepen het opslaan van afvalstoffen;
  • h. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • i. het plaatsen van objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.
7.6.2 Voorwaarden voor ontheffing

Aanlegvergunningen kunnen slechts worden verleend indien het behoud van een veilige ligging van de leiding en de continuïteit van de energievoorziening zijn gewaarborgd. Alvorens omtrent het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of door de voorgenomen activiteiten het leidingbelang niet onevenredig wordt geschaad en omtrent de eventueel te stellen voorwaarden.

7.6.3 Toegestane werkzaamheden

Het in lid 7.6.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.