Plan: | Zuidervaart 19 Zuidschermer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0361.WP00106-0305 |
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1. Plan
Het bestemmingsplan 'Zuidervaart 19 Zuidschermer' met identificatienummer Ontwerp: NL.IMRO.0361.WP00106-0305 van de gemeente Alkmaar;
1.2. Bestemmingsplan
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
1.3. Aanbouw
Een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.4. Aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5. Aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6. Aan huis verbonden beroep
Het uitoefenen van een vrij en zelfstandig beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, technisch gebied of daarmee gelijk te stellen activiteiten, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de bewoner, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.7. Afsluiterlocatie
een (eventueel fysiek) afgebakend terrein waarop/waarin zich een installatie bevindt, met als doel het kunnen afsluiten van hoge druk aardgastransportleidingen in geval van onderhoudswerkzaamheden en/of calamiteiten.
1.8. Agrarisch bedrijf
Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten (met uitzondering van houtteelt en fruitbomen) door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, mits de exploitatie grotendeels gebonden is aan de ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden als productiemiddel.
1.9. Agrarisch hulp- en nevenbedrijf
Een bedrijf, gericht op het verlenen van diensten en/of het leveren van dieren of goederen aan agrarische bedrijven, dan wel op het verwerken, opslaan, vervoeren en/of verhandelen van dieren of producten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven, dan wel een aan het agrarisch bedrijf verwant bedrijf, gericht op de handel en de bewaring van agrarische producten.
1.10. Archeologische waarde
Een aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
1.11. Bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.12. Bebouwingspercentage
Het percentage dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal bebouwd mag worden.
1.13. Bed and breakfast
Een kleinschalige vorm van verblijfsrecreatie zonder eigen kookvoorziening die zich met name richt op de trekkende toeristen, die voor één of enkele nachten een onderkomen zoeken. Onder een bed and breakfastvoorziening wordt niet verstaan: overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.
1.14. Bedrijf
Onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.
1.15. Bedrijfsgebouw
Een gebouw dat naar aard en inrichting dient voor de uitoefening van een bedrijf.
1.16. Bedrijfswoning of dienstwoning
Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, die werkzaam is bij het bijbehorende bedrijf.
1.17. Bestaand
a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime.
1.18. Bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.19. Bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.20. Bevi-inrichtingen
Inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.21. Bijgebouw
Een niet voor zelfstandige bewoning bestemd, op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand, gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.22. Boerderijwinkel
Detailhandel in goederen afkomstig van een agrarisch productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.23. Boog- of gaaskas
Een verplaatsbaar bouwwerk bekleed met licht- en luchtdoorlatend materiaal ten behoeve van het telen van gewassen.
1.24. Bollenteelt
De teelt van de teelt van bloembollen, bolbloemen en knolgewassen, de teelt van snijbloemen en van vergelijkbare laagblijvende eenjarige en vastbloeiende tuinplanten.
1.25. Bosbouw
De teelt van bomen vanwege de houtproductie.
1.26. Botenhuis
Overkappingen of gebouwen, geen woning zijnde, ter bescherming van de boten.
1.27. Bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.28. Bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.29. Bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.30. Bouwperceelgrens
Een grens van een bouwperceel.
1.31. Bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.32. Bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.33. Cultuurhistorische waarde
De aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid.
1.34. Dagrecreatie
Recreatie buiten de woning, zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat.
1.35. Dakkapel
Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de goot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
1.36. Dakopbouw
Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijde(n) van de constructie in één of meer dakvlak(ken) van het dak zijn geplaatst.
1.37. Detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder begrepen grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt.
1.38. Detailhandel in volumineuze goederen
Detailhandel in goederen van grote omvang, die vanwege de aard en omvang van de goederen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals bouwmarkten, grootschalige meubelbedrijven al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering, keuken-, sanitair- en tegelbedrijven, auto's, boten, motoren, caravans, landbouwwerktuigen, grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen, tuincentra.
1.39. Erf
Al dan niet bebouwd perceel of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij de bestemming deze inrichting niet verbiedt.
1.40. Extensief dagrecreatief gebruik
Een recreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, vissen, een picknickplaats of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik.
1.41. Fruitteelt
De teelt van fruit op open grond.
1.42. Galerie
Een ruimte uitsluitend bestemd voor de tentoonstelling en verkoop van kunstwerken.
1.43. Gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.44. Geluidbelasting vanwege een industrieterrein
De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
1.45. Geluidsgevoelige functies (of gebouwen)
Bewoning of andere geluidsgevoelige functies (of de gebouwen die daartoe dienen) zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
1.46. Glastuinbouwbedrijf
Een (agrarisch) bedrijf gericht op het telen van groente, fruit-, tuin- en kasvruchten, sierteeltgewassen en tuinbouwzaden, waarvan de exploitatie geheel of grotendeels gebonden is aan ter plaatse aanwezige kassen.
1.47. Groothandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.48. Hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.49. Horecabedrijf
Een bedrijf, gericht op één of meer van de navolgende activiteiten:
a. het verstrekken van voedsel en/of dranken met de mogelijkheid deze ter plaatse te nuttigen;
b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
c. het verstrekken van nachtverblijf;
één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie (met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie).
1.50. Houtgewas
Bomen alsmede struiken - al dan niet ten behoeve van de agrarische productie - hoger dan 1 m.
1.51. Intensieve veehouderij
Niet-grondgebonden agrarische bedrijven die zelfstandig of als neventak (nagenoeg) geheel in gebouwen varkens, pluimvee, konijnen, vleeskalveren, pelsdieren en/of overig kleinvee houden. Het biologisch houden van dieren conform de Landbouwkwaliteitswet, het kweken van vis en het houden van melkvee en overig rundvee, geiten, schapen of paarden wordt niet aangemerkt als intensieve veehouderij.
1.52. Kampeermiddelen
a. een tent, tentwagen, kampeerauto of toercaravan;
b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;
één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.53. Kas
Een bouwwerk, waarvan het dak en/ of de wand en grotendeels bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken, trekken, vermeerderen of opkweken van vruchten, bloemen, groenten of planten.
1.54. Kavelsloot
Een sloot tussen twee kavels loodrecht op de ontsluitingsstructuur van de droogmakerij.
1.55. Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken.
1.56. Kwekerij
Bedrijf gericht op het kweken van bomen en heesters of het telen, kweken en verzorgen van sierteeltgewassen of tuinbouwzaden; mits de exploitatie van deze bedrijven geheel of grotendeels gebonden is aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden.
1.57. Landschappelijke waarde
De aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.
1.58. Leisure
Vrijetijdsvoorzieningen met een toeristische of recreatieve aantrekkingskracht.
1.59. Ligplaats
Een met een schip in het water aan de walkant ingenomen plaats die daartoe als zodanig is aangewezen.
1.60. Maaiveld
De bovenkant van het terrein dat een gebouw en/ of een bouwwerk omgeeft.
1.61. Maatschappelijke voorzieningen
Culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen, zorginstellingen, voorzieningen ten behoeve van onderwijs, volksgezondheid, openbare dienstverlening, uitoefening van het openbaar bestuur, en de dienstverlening van overheidswege als ook ondergeschikte kantoren, detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.62. Manege
Een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden aan derden en het op recreatieve of sportieve vlak laten beoefenen van de paardensport, en daarvoor paarden en/of pony's houdt, zulks in combinatie met een of meer van de volgende bijbehorende activiteiten of voorzieningen, of verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.
1.63. Molenbiotoop
Een overwegend cirkelvormige zone rond een molen waarin windvang door en zicht op de molen nader worden geregeld (ook weI molenkring of molenbeschermingszone genoemd)
1.64. Natuurlijke waarde
De aan een gebied toegekende waarden, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.65. Nevenactiviteit
Een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m²) als de effecten op het woon- en leefklimaat.
1.66. Normaal onderhoud, gebruik en beheer
Een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt. In geval van agrarische grondbewerkingen wordt onder normaal onderhoud, gebruik en beheer verstaan het ploegen van land tot een diepte van maximaal 40 cm, voor zover in overeenstemming met de primaire bestemming.
1.67. Nutsvoorziening
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals onder meer tranformatorhuisjes, gasreduceerstations, pompstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.68. Omgronding
Het bovengronds halen van het in de bodem aanwezige zand, dat als nieuwe toplaag de agrarische gronden geschikt maakt voor andere cultures.
1.69. Onderkomens
Voor verblijf geschikte- al dan niet aan hunoorspronkelijke bestemming onttrokken voertuigen, vaartuigen, arken, toer- en stacaravans alsmede tenten.
1.70. Overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.71. Paardenfokkerij
Een agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het fokken en/of het opfokken van paarden, de verkoop van ter plaatse (op- )gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij met het bijbehorende trainen en africhten van ter plaatse (op-)gefokte paarden.
1.72. Paardenbak
Een door middel van een afscheiding van een perceel afgezonderd stuk grond ingericht en bedoeld voor het africhten en/of trainen van paarden, het uitoefenen van de paardensport.
1.73. Paardenstalling
Een bedrijf waarvan de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden, waaronder tevens wordt begrepen de verhuur van stalling met accommodatie en-/of weiland en het verzorgen van paarden.
1.74. Paddock
Een door middel van een afscheiding van een perceel afgezonderd stuk grond ingericht en bedoeld voor het vrij laten loslopen van paarden meestal als uitloop van een stal.
1.75. Pand
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.76. Pension
Een bedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies als recreatief verblijf, met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten (en niet aan passanten), zonder een onafhankelijk functionerend horecavoorziening. De betreffende personen hebben elders hun hoofdverblijf.
1.77. Peil
Onder het peil wordt verstaan:
a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang met dien verstande dat indien een terrein is gelegen aan meerdere wegen de laagste weg bepalend is;
b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
c. indien in of op het water wordt gebouwd: het plaatselijk aan te houden waterpeil.
1.78. Planregels
De regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan 'Zuidervaart 19 Zuidschermer' met identificatienummer Ontwerp: NL.IMRO.0361.WP00106-0305 van de gemeente Alkmaar.
1.79. Platte afdekking
Een (min of meer) horizontaal vlak ter afdekking van een gebouw dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw beslaat.
1.80. Plattelandswoning
Een voormalige agrarische bedrijfswoning die is losgekoppeld van het agrarische bedrijf waarbij het agrarisch bedrijf actief blijft en de voormalige agrarische bedrijfswoning in gebruik wordt genomen voor bewoning door derden en qua milieubescherming moet worden aangemerkt als agrarische bedrijfswoning.
1.81. Prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.82. Recreatie-eenheid
één gebouw waarbinnen één of meerdere zelfstandige verblijfsruimte(s) in aanwezig zijn, bedoeld voor recreatief verblijf door een persoon, een (deel van een) gezin of een daarmee gelijk te stellen groep mensen en die niet fungeert als permanent of hoofd-woonverblijf.
1.83. Recreatief medegebruik
Recreatief gebruik dat ondergeschikt is aan de functie conform de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
1.84. Recreatieve bewoning
De bewoning die plaatsvindt in het kader van de verblijfsrecreatie (door gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben).
1.85. Recreatieve voorzieningen
Gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding met uitzondering van seksinrichtingen en horecavoorzieningen.
1.86. Seksinrichting
Een (gedeelte van een) gebouw waarin handelingen en/ of vertoningen plaatsvinden van erotische en/ of pornografische aard, waaronder mede worden begrepen:
a. seksbioscoop, -theater of -automatenhal: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin al dan niet door middel van automaten filmvoorstellingen of vertoningen van erotische aard worden gegeven;
b. sekswinkel: een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/ of leveren van seksartikelen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;
c. seksclub: een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin de mogelijkheid wordt geboden tot seksueel vertier.
1.87. Sierteelt
De teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen en vaste planten.
1.88. Silo
Een overwegend vertikaal geplaatst bouwwerk ten behoeve van de opslag en distributie van veevoeders.
1.89. Staat van bedrijfsactiviteiten
De Staat van bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.
1.90. Standplaats
Een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.
1.91. Teeltondersteunende kassen
Kassen - hoofdzakelijk van glas- in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt om minimaal een van de volgende doelen na te streven:
1.92. Teeltondersteunende voorzieningen
Voorzieningen (o.a. boog-of gaaskassen niet zijnde teeltondersteunende kassen) in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten worden gebruikt, om minimaal een van de volgende doelen na te streven:
1.93. Uitbouw
Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in functioneel opzicht verbonden is, en dat door de vorm als een afzonderlijke en duidelijk ondergeschikte aanvulling op dat hoofdgebouw onderscheiden kan worden en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.94. Verblijfsrecreatie
Een vorm van recreatie waarbij een huishouden of een daarmee gelijk te stellen groep van personen dat/die zijn hoofdverblijf elders heeft, zich één of meer nachten op een kampeerterrein, in een kampeermiddel of een zomerhuis bevindt, waaronder in ieder geval niet wordt verstaan: permanente bewoning.
1.95. Veredeling
Dierveredelingsbedrijven waaronder varkens/lammeren/kalverfokkerijen en -mesterijen, pluimveehouderijen en viskwekerijen en plantveredelingsbedrijven waaronder champignonkwekerijen voor zover deze bedrijven geheel of hoofdzakelijk niet gebonden zijn aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden.
1.96. Volwaardig agrarisch bedrijf
Een duurzaam agrarisch bedrijf met de omvang van ten minste één volledige arbeidskracht die binding heeft met het agrarische bedrijf, met een daarbij passende bedrijfsomvang, ofwel waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat het bedrijf zal uitgroeien tot de vereiste minimale omvang.
1.97. Voorgevel
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
1.98. Voorgevelrooilijn
Een lijn die evenwijdig aan de as van de weg, langs een wegzijde met een regelmatig ligging van de voorgevel van de bestaande bebouwing is gelegen, die zoveel mogelijk aansluit aan de voorgevels van de bestaande bebouwing en zoveel mogelijk overeenkomstig de richting van de weg loopt.
1.99. Vuurwerkbedrijven
Inrichtingen waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is.
1.100. Watergang
Een werk dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede begrepen.
1.101. Waterkering
Natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.
1.102. Waterstaatkundige werken
Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, molens ,uitgezonderd steigers.
1.103. Weg
Alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
1.104. Wgh-inrichtingen
Bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate
geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.105. Wisselteelt
Een gebruik van agrarische gronden ten behoeve van bollenteelt, akkerbouw of tuinbouw gedurende maximaal één jaar en met tussenpozen van minimaal 4 jaar.
1.106. Woning
Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.107. Zakelijke dienstverlening
Het verlenen van economische of commerciële diensten aan derden, waarvan de uitoefening geschiedt in een rechtstreeks contact met het publiek, zoals banken, verzekeringswezen, reisbureaus, adviesbureaus.
1.108. Zendmast
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.
1.109. Zorgboerderij
Een agrarisch bedrijf waar mensen met een zorgvraag (verstandelijke en-/of fysieke beperking ) een passende dagbesteding (dieren verzorgen, moestuin onderhouden etc.) vinden en/of meewerken.
1.110. Zweefvliegtuig
een modelvliegtuig zonder motor dat door een kabel de lucht in wordt getrokken.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 verticale bouwdiepte ondergrondse bouwwerken
van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse bouwwerk.
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Op de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van een volwaardig agrarisch bedrijf, met in achtneming van de volgende bepalingen:
Binnen het bouwvlak zijn de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 voor het verhogen van de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 8 respectievelijk 12 m, en het mogelijk maken van een afwijkende dakhelling teneinde bijzondere stalvormen te realiseren, indien dit noodzakelijk is voor de agrarische bedrijfsvoering.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.5 voor het toestaan van silo's en hooitorens binnen het bouwvlak tot een hoogte van maximaal 15 meter.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 3.2.3 onder a ten behoeve van een tweede bedrijfswoning mits:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.3 ten behoeve van het aanpassen van de dakhelling om een mansardekap te realiseren, mits:
Per bouwvlak is één volwaardig agrarisch bedrijf toegestaan zoals bedoeld in lid 3.1.
Voor de in lid 3.1 genoemde gronden geldt dat de volgende nevenactiviteiten zijn toegestaan:
De volgende voorwaarden gelden voor nevenactiviteiten genoemd in lid 3.4.2:
Het is toegestaan om de gronden te gebruiken voor wisselteelt.
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gebouwen en overkappingen ten behoeve van de uitbreiding van de bestaande veestapel waarbij een toename plaatsvindt van de ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf, als de kwaliteit van de natuurlijke habitat en habitatsoorten bij gevolg kan verslechteren of er een significant effect kan zijn op de kwalificerende soorten van een Natura 2000-gebied.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4 ten behoeve van:
De nevenactiviteiten genoemd onder lid 3.5.1 moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.5.1 is niet nodig voor nevenactiviteiten die bestaan op het moment van inwerkingtreding van het plan en die tevens voldoen aan het begrip bestaand uit artikel 1.17.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van een plattelandswoning met bijbehorende erven, tuinen en bouwwerken, ter plaatse van de agrarische bedrijfswoning, onder voorwaarde dat:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4.5 in die zin dat bij een uitbreiding van de veestapel op een agrarisch bedrijf de ammoniakemissie toeneemt, mits:
Onder een mitigerende maatregel als hiervoor onder a bedoeld wordt mede begrepen:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van huisvesting voor tijdelijke werknemers onder voorwaarde dat:
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders buiten het bouwvlak de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 3.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende taluds en groenvoorzieningen.
Op de in lid 4.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 4.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De in lid 4.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de landschappelijke, de natuurlijke en de cultuurhistorische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind.
De voor 'Waarde - Archeologie-2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie-2 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van 4.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 5.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
De voor 'Waarde - Archeologie-4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde – Archeologie 4 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van 6.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 6.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is toegestaan om ondergrondse gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde te realiseren, onder de volgende voorwaarden:
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bouw- en/of bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van:
Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijking verlenen van:
Afwijking als bedoeld in 10.1 kan slechts worden verleend, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijking verlenen van het plan ten behoeve van het realiseren van een tweede toegangsdam bij agrarische percelen onder de voorwaarde dat:
De regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Zuidervaart 19 Zuidschermer'.