Plan: | Noordschermerdijk7 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0361.BP00203-0305 |
behorende bij het bestemmingsplan Noordschermerdijk7
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Noordschermerdijk7 met identificatienummer NL.IMRO.0361.BP00203-0305 van de gemeente Alkmaar.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0361.BP00203-0305 met de bijbehorende regels en bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten (met uitzondering van houtteelt en fruitbomen) door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, mits de exploitatie grotendeels gebonden is aan de ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden als productiemiddel;
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als niet zelfstandig onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
een gebouw dat naar aard en inrichting dient voor de uitoefening van een bedrijf;
a. bij bouwwerken: een bouwwerk dat op het moment van inwerkingtreding van het plan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van inwerkingtreding is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
b. bij gebruik: het gebruik dat op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaat en in overeenstemming is met het voorheen geldend planologische regime;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
de teelt van de teelt van bloembollen, bolbloemen en knolgewassen, de teelt van snijbloemen en van vergelijkbare laagblijvende eenjarige en vastbloeiende tuinplanten;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid;
recreatie buiten de woning, zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
een gebouw of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
bedrijf gericht op het kweken van bomen en heesters of het telen, kweken en verzorgen van sierteeltgewassen of tuinbouwzaden; mits de exploitatie van deze bedrijven geheel of grotendeels gebonden is aan ter plaatse of in de nabijheid aanwezige gronden;
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied;
een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk en/of een vergunning voor bedrijfsactiviteiten die mogelijke hinder voor mens en milieu zullen veroorzaken;
onder peil;
onder het peil wordt verstaan:
a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang met dien verstande dat indien een terrein is gelegen aan meerdere wegen de laagste weg bepalend is;
b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
c. indien in of op het water wordt gebouwd: het plaatselijk aan te houden waterpeil.
gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding met uitzondering van seksinrichtingen en horecavoorzieningen;
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
het tegen boeking per nacht aanbieden van een kort verblijf (voor een periode van maximaal 3 maanden) aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben en waarbij het eventueel verstrekken van voedsel en dranken ondergeschikt is;
een duurzaam agrarisch bedrijf met de omvang van ten minste één volledige arbeidskracht die binding heeft met het agrarische bedrijf, met een daarbij passende bedrijfsomvang, ofwel waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat het bedrijf zal uitgroeien tot de vereiste minimale omvang;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
een lijn die evenwijdig aan de as van de weg, langs een wegzijde met een regelmatig ligging van de voorgevel van de bestaande bebouwing is gelegen, die zoveel mogelijk aansluit aan de voorgevels van de bestaande bebouwing en zoveel mogelijk overeenkomstig de richting van de weg loopt;
een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Van het peil tot aan de bovenzijde van de afgewerkte vloer van het ondergrondse bouwwerk.
De voor 'Agrarisch-Bollenteelt' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbij behorende:
Op de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van een volwaardig agrarisch bedrijf, met in achtneming van de volgende bepalingen:
Binnen het bouwvlak zijn de volgende bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 voor het verhogen van de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen tot maximaal 8 respectievelijk 12 m, en het mogelijk maken van een afwijkende dakhelling teneinde bijzondere stalvormen te realiseren, indien dit noodzakelijk is voor de agrarische bedrijfsvoering.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.5 voor het toestaan van silo’s en hooitorens binnen het bouwvlak tot een hoogte van maximaal 15 meter.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 voor het oprichten van een mestopslagplaats met bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak, mits:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.5 ten behoeve van het realiseren van een paardenbak en een paddock onder de volgende voorwaarden:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.3 onder a ten behoeve van een tweede bedrijfswoning mits:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.3 ten behoeve van het aanpassen van de dakhelling om een mansardekap te realiseren, mits:
Per bouwvlak is één volwaardig agrarisch bedrijf toegestaan zoals bedoeld in lid 3.1.
Voor de in lid 3.1 genoemde gronden geldt dat de volgende nevenactiviteiten zijn toegestaan:
De volgende voorwaarden gelden voor nevenactiviteiten genoemd in lid 3.4.2:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.4.2 , ten behoeve van:
De nevenactiviteiten genoemd onder lid 3.5.1 moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.5.1 is niet nodig voor nevenactiviteiten die bestaan op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en die tevens voldoen aan het begrip bestaand uit artikel 1.14.
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van een plattelandswoning met bijbehorende erven, tuinen en bouwwerken, ter plaatse van de agrarische bedrijfswoning, onder voorwaarde dat:
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van huisvesting voor tijdelijke werknemers onder voorwaarde dat:
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders buiten het bouwvlak de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 3.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening te wijzigen in de bestemming Wonen, Bedrijf, Recreatie, Maatschappelijk, waarbij in ieder geval de volgende voorwaarden gelden:
Voor de wijziging in de bestemming Wonen en Tuin gelden in aanvulling op lid 3.7.1 de volgende voorwaarden:
Voor de wijziging in de bestemming Bedrijf gelden in aanvulling op lid 3.7.1 de volgende voorwaarden:
Voor de wijziging in de bestemming Recreatie gelden in aanvulling op lid 3.7.1 de volgende voorwaarden:
Voor de wijziging in de bestemming Maatschappelijk gelden in aanvulling op lid 3.7.1 de volgende voorwaarden:
a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening zodanig te wijzigen dat de vorm van een bouwvlak kan worden veranderd, mits:
b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening zodanig te wijzigen dat het bouwvlak wordt vergroot, mits:
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de in lid 4.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor
met de daarbij behorende paden, parkeerplaatsen en groenvoorzieningen.
Op de in lid 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende taluds en groenvoorzieningen.
Op de in lid 6.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod als bedoeld in lid 6.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
De in lid 6.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien de landschappelijke, de natuurlijke en de cultuurhistorische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind.
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie 3 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van 7.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 7.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden. Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde – Archeologie 4 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, aan te leggen of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
Het verbod van 8.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 8.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden - behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) – zijn mede bestemd voor:
Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
Op deze gronden mag worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 9.2 teneinde bouwwerken toe te staan waarvan het bouwplan geen betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, en waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
Burgemeester en wethouders toetsen bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheid genoemd in lid 9.3.1 of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van het waterstaatsbelang waarover schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is toegestaan om ondergrondse gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde te realiseren, onder de volgende voorwaarden:
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bouw- en/of bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van:
Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald:
Burgemeester en wethouders kunnen met omgevingsvergunning afwijking verlenen van:
Afwijking als bedoeld in 13.1 kan slechts worden verleend, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen met omgevingsvergunning afwijking verlenen van het plan ten behoeve van het realiseren van een tweede toegangsdam bij agrarische percelen onder de voorwaarde dat:
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin dat:
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het geheel of gedeeltelijk verwijderen van de bestemming Waarde – Archeologie 1 t/m 4, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn en het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de bestemming ‘Natuur’ indien uit deskundig advies blijkt dat het noodzakelijk is dat de aanwezige natuurwaarden worden beschermd middels de bestemming ‘natuur’ of indien gebieden zijn aangewezen als natuurgebied, waaronder in ieder geval wordt begrepen ecologische hoofdstructuur, danwel ecologische verbindingszone.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels kunnen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Noordschermerdijk7.