direct naar inhoud van Regels
Plan: Hertog Aalbrechtweg 1, MicroCity The Future
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00177-0305

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Hertog Aalbrechtweg 1, MicroCity The Future met identificatienummer NL.IMRO.0361.BP00177-0305 van de gemeente Alkmaar.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de daarbij behorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aan-huis-verbonden beroep/bedrijf

Een praktijkruimte, kantoor, webwinkel, atelier, kapsalon, schoonheidssalon of hondentrimsalon, logies met ontbijt en naar de aard daarmee gelijk te stellen functies welke in een woning worden uitgeoefend, alsmede een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten door de gebruiker van de woning en dat niet onder de Wet milieubeheer respectievelijk de Wet algemene bepaling omgevingsrecht valt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, niet zijnde prostitutie en seksinrichtingen.

1.6 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.7 Bedrijf

Een onderneming in hoofdzaak gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel (maximaal 20% van het totale bruto vloeroppervlak) van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.8 Begane grond

De begane grond is de onderste (eerste) bouwlaag van een gebouw, niet zijnde een (parkeer)kelder.

1.9 Bestaand
  • bestaand bouwwerk:

een bouwwerk, dat ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan legaal aanwezig is, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een melding of vergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd;

  • bestaand gebruik:

het gebruik dat legaal bestaat ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.10 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.11 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 Binnentuin

Het totaal van door de gebouwgebruikers toegankelijke tuinen op verschillende niveau's. Hieronder wordt mede verstaan daktuinen.

1.13 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.14 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.15 Bouwlaag

Een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en (parkeer)kelder.

1.16 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.17 Bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.18 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.19 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.20 Bruto vloeroppervlak (bvo)

De som van het product van de afstand tussen de gevelvlakken en de afstand hart op hart van de bouwmuren per bouwlaag, niet inbegrepen balkons, loggia's en galerijen.

1.21 Consumentenvuurwerk

Vuurwerk dat is ingedeeld in categorie 1, 2 of 3 en dat krachtens het Vuurwerkbesluit (AMvB d.d. 22 januari 2002) is aangewezen als vuurwerk dat ter beschikking mag worden gesteld voor particulier gebruik.

1.22 Cultuur en ontspanning

Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak, sport en ontspanning.

1.23 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.24 Dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé, evenwel met uitzondering van een garage en een seksinrichting.

1.25 Entree

Een bouwwerk ten behoeve van de toegang tot een gebouw.

1.26 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.27 Hoofdgebouw

Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.28 Horecabedrijf

een bedrijf of instelling, uitgezonderd een seksinrichting, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, ingedeeld in 4 categorieën:

  • a. horeca, categorie 1 (discotheek, nachtclub, bar/-dancing)

een horecabedrijf, waaronder een discotheek, nachtclub, bar/-dancing en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen;

  • b. horeca, categorie 2 (café, grand-café, café-restaurant)

een horecabedrijf, waaronder een café, grand-café, café-restaurant en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid;

  • c. een horecabedrijf, categorie 3 (restaurant, lunchroom)

een horecabedrijf, waaronder een restaurant, lunchroom en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken;

  • d. horeca, categorie 4 (snackbars, cafetaria, ijssalon, shoarmazaak)

een horecabedrijf, waaronder een snackbar, cafetaria, ijssalon, shoarmazaak en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van bereide etenswaren voor consumptie ter plaatse en buiten, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet alcoholische dranken;

1.29 Hotel

Een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken ondergeschikt is.

1.30 Huishouden

De zelfstandige bewoning van een woning door één of meer personen, die op een duurzame, gemeenschappelijke wijze samenwonen en er hun hoofdverblijf hebben, en die gezamenlijk gebruik maken van voorzieningen zoals woonkamer, keuken, toilet en badkamer.

1.31 Kamerverhuur

Het bedrijfsmatig (nacht)verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurder ter plaatse het hoofdverblijf heeft.

1.32 Loopbrug

Een al dan niet overdekte verbinding tussen twee gebouwen, gebouwd vanaf ten minste de tweede bouwlaag.

1.33 Kantoor

Ruimte die, of complex dat, door indeling en inrichting is gebouwd en/of geschikt is voor administratie, zakelijke of maatschappelijke dienstverlening zonder een publieksaantrekkende werking.

1.34 Maatschappelijke voorzieningen

Overheids- medische, onderwijs- sociaal-culturele, religieuze, jeugd/kinderopvang, zorgwoningen en vergelijkbare maatschappelijke doeleinden, met inbegrip van bijbehorend en aan de maatschappelijke doeleinden ondergeschikte detailhandel, dienstverlening en horeca van categorie 3.

1.35 Peil
  • a. De hoogte van het naastgelegen perron behorende bij het station Alkmaar Noord. Deze ligt op 1445+ NAP.
  • b. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op de tweede en hogere bouwlagen: de bovenkant van de onderliggende bouwlaag.
  • c. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op maaiveld: de bouwhoogte van de naastgelegen weg.
  • d. Voor gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde op (parkeer)kelders: de bovenkant van de (parkeer)kelder.
1.36 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.37 Seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.38 Verbeelding

De analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen ruimtelijke informatie.

1.39 Voorgevel

De gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.40 Voorgevelrooilijn

Een denkbeeldige of op de verbeelding aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrens ligt.

1.41 Woning

Een zelfstandige woonruimte, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.42 Zorgwoning

Een woning voor de huisvesting van personen voor wie in het kader van de algemene dagelijkse levensverrichtingen hulp of begeleiding nodig is van huishoudelijke, sociale, sociaal-medische of medische aard.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 Ondergrondse bouwdiepte

Vanaf het peil tot bovenkant afgewerkte vloer.

2.7 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt, met dien verstande dat:

  • de overschrijding van luifels ter voorkoming van windhinder niet meer dan 5 meter mag bedragen.
  • de overschrijding van voorzieningen tegen geluid en hittestress (bijvoorbeeld groene gevel) niet meer dan 5 meter mag bedragen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 2

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maximaal 360 woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep / bedrijf, tot een maximum oppervlakte van 37.000 m2 bvo (excl. parkeren/buitenruimtes/ berging/stalling galerij/binnentuin), met dien verstande dat op de begane grond grenzend aan de bestemming 'Groen' geen woningen zijn toegestaan met uitzondering van entrees van woningen;
  • b. detailhandel tot een maximum van 600 m2 bvo;
  • c. dienstverlening tot een maximum oppervlak van 1.800 m2 bvo;
  • d. horeca in de categorieen 2, 3 en 4 tot een maximum oppervlakte van 600 m2 bvo;
  • e. cultuur en ontspanning en sport tot een maximum oppervlakte van 4.000 m2 bvo;
  • f. kantoren en maatschappelijke voorzieningen tot een maximum oppervlakte van 10.000 m2 bvo;
  • g. een binnentuin met een minimale oppervlakte van 1.000 m2, met dien verstande dat de binnentuin via een openbaar toegankelijke doorgang te bereiken is (mogelijk afsluitbaar in de avond- en nachturen);
  • h. de maximale oppervlakte van alle onder a t/m f bedoelde functies mag niet meer bedragen van 37.000 m2 bvo (excl. parkeren/buitenruimtes/berging/stalling/galerij/binnentuin);

met de daarbijbehorende:

  • i. erven;
  • j. (ondergrondse) parkeervoorzieningen / (parkeer)kelder, met inachtneming van het bepaalde in artikel 11.1 van deze regels;
  • k. loopbruggen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. ontsluitingswegen;
  • n. voet- en rijwielpaden;
  • o. waterlopen en waterpartijen;
  • p. groenvoorzieningen;
  • q. ondergrondse afvalcontainers;
  • r. bouwwerken.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan is aangegeven op de verbeelding;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' zijn hellingbanen, entreeportalen en trappen toegestaan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 2' zijn balkons toegestaan, al dan niet voorzien van geluidwerende voorzieningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' zijn geen parkeervoorzieningen op de begane grond toegestaan met uitzondering van entrees van de parkeervoorziening;
  • f. loopbruggen tussen gebouwen (al dan niet overdekt) zijn overal en op elke hoogte binnen het bouwvlak toegestaan;
  • g. wat betreft de bouw van (parkeer)kelders wordt verwezen naar artikel 8.1

3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van installaties ten behoeve van duurzame energieopwekking mag ten hoogste 5,00 bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen, met dien verstande dat voor de voorgevelrooilijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan anders dan erf- en terreinafscheidingen als bedoeld in sub a.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Aan huis verbonden beroep / bedrijf

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep / bedrijf als ondergeschikte activiteit bij een woonfunctie gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep / bedrijf;
  • d. de activiteit mag geen inrichting zijn die is vermeld in Bijlage 1 onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.

3.3.2 Voorwaardelijke verplichting geluid (weg- en railverkeer)

Het gebruik van een woning conform de bestemming is uitsluitend toegestaan indien de woning is voorzien van een dove gevel, en deze in stand wordt gehouden, tenzij:

3.3.3 Voowaardelijke verplichting trillingen

Het ingebruik nemen van woningen en andere geluidgevoelige objecten zoals bedoeld in lid 3.2.1 is uitsluitend toegestaan, indien uit nader onderzoek blijkt dat voldaan wordt aan de Richtlijn deel B van Stichting Bouwresearch door het nemen van (kosten)effectieve maatregelen om zo een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te bereiken. Op basis van dit onderzoek dienen de met het bevoegd gezag overeengekomen maatregelen ook gerealiseerd te zijn.

3.3.4 Voorwaardelijke verplichting binnentuin

Het ingebruik nemen van de binnentuin, zoals bedoeld in 3.1 sub g is uitsluitend toegestaan indien:

  • a. de toegankelijkheid van de binnentuin, via de aangrenzende bestemming 'Groen' door middel van een doorgang wordt geborgd. De binnentuin mag wel in de avond- en nachturen afgesloten worden.

3.3.5 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. kamerverhuur;
  • b. de bewoning van een woning door meer dan één huishouden;
  • c. detailhandel, met uitzondering van detailhandel als bedoeld in lid 3.3.1 onder c en lid 3.1 onder b;
  • d. de opslag en verkoop van professioneel vuurwerk;
  • e. de opslag en verkoop van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
  • f. prostitutie;
  • g. seksinrichting
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Afwijken aan huis verbonden beroep-bedrijf

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.3.1 sub a ten behoeve van een verruiming van het maximale oppervlak dat mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep-bedrijf tot een maximum van 100 m².

3.5 Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1 Wijzigen van het maximum aantal woningen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Gemengd - 2' wijzigen en het maximum aantal woningen als bedoeld in artikel 3.1, sub a verhogen, mits:

  • a. er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
  • b. er voldaan wordt aan de ladder voor duurzame verstedelijking;
  • c. er sprake is van voldoende parkeergelegenheid conform artikel 11.1;
  • d. de woningen op de begane grond niet direct grenzen aan de bestemming 'Groen'.

3.5.2 Wijzigen maximum oppervlakte niet-woonfuncties

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Gemengd - 2' wijzigen en het maximum aantal bvo voor detailhandel, dienstverlening, horeca, cultuur en ontspanning, kantoren en maatschappelijke voorzieningen als bedoeld in artikel 3.1, sub b t/m f verhogen, mits:

  • a. er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
  • b. er voldaan wordt aan de ladder voor duurzame verstedelijking;
  • c. er sprake is van voldoende parkeergelegenheid conform artikel 11.1;
  • d. de verhoging van het maximaal aantal bvo niet meer bedraagt dan 10%.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. geluidwerende voorzieningen;
  • d. parkeervoorzieningen alleen in een parkeerkelder, met dien verstande dat taxistandplaatsen, Kiss&Ride en parkeervoorzieningen voor invaliden zijn toegestaan buiten en op de parkeerkelder;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. kunstwerken;
  • h. waterlopen en waterpartijen;
  • i. beeldende kunst;
  • j. gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en onderhoud;
  • k. ondergrondse afvalcontainers;
  • l. evenementen categorie 1.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Er zijn alleen gebouwen toegestaan voor speelvoorzieningen en onderhoud dan wel voor een parkeerkelder.

4.2.2 Gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en onderhoud

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als gebouw mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen en onderhoud worden gebouwd;
  • b. de inhoud van een gebouw bedraagt ten hoogste 30 m³, tenzij de bestaande inhoud groter is, in wel geval die inhoud als maximum geldt;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag ten hoogste 3,00 m bedragen.

4.2.3 Parkeerkelder
  • a. Voor het bouwen van een parkeerkelder gelden de regels zoals opgenomen in artikel 8.1.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een reclamemast mag ten hoogste 15,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, mag ten hoogste 6,00 m bedragen.
  • d. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, op een (parkeer)kelder gelden de regels zoals opgenomen in artikel 8.1
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. ligplaatsen ten behoeve van woonschepen/drijvende woningen;
  • e. seksinrichtingen;
  • f. prostitutie.

4.3.2 Parkeren bestaand

In afwijking van het bepaalde lid 4.1 sub d is parkeren op maaiveld toegestaan tot het moment, dat de benodigde vervangende parkeerplaatsen gerealiseerd zijn en gebruikt kunnen worden, met dien verstande dat tijdens de bouw van ondergronds parkeren binnen de bestemming Groen, voor zover nodig, in de omgeving wordt voorzien in een tijdelijke parkeervoorziening voor het bestaande parkeren.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, straten en paden;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. pleinen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen;
  • f. parkeervoorzieningen al dan niet in een kelder;
  • g. laad- en losplaatsen;
  • h. straatmeubilair;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. kunstwerken;
  • l. beeldende kunst;
  • m. evenementen categorie 1;
  • n. ondergrondse afvalcontainers;
  • o. markten.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regels:

  • a. als gebouwen mogen uitsluitend (parkeer)kelder(s) worden gebouwd;
  • b. voor de nadere bouwregels wordt verwezen naar artikel 8.1.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 6,00 m bedragen;
  • b. voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen, op een (parkeer)kelder gelden de regels zoals opgenomen in artikel 8.1
5.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de verkeersveiligheid;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • c. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  • d. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. seksinrichtingen;
  • f. prostitutie.

Artikel 6 Leiding - Hoogspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het aanleggen en in standhouden van ondergrondse hoogspanningsleidingen.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemming) mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
  • b. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • c. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de doeleinden genoemd in artikel 6.1 zijn toegestaan, mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter.
6.3 Afwijken van de bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 teneinde het bouwen van bouwwerken overeenkomstig andere bestemmingen mogelijk te maken, voorzover vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Verbod

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming '' Leiding - Hoogspanning' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen of andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden, anders dan normaal onderhoud en agrarische activiteiten;
  • c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de grond;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplantingen.

6.4.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in 6.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;

6.4.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 6.4.1zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. de belangen en de veiligheid van de betrokken hoogspanningsverbinding niet worden geschaad;
  • b. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder omtrent de vraag of de bouwwerken de belangen, bedoeld onder a, schaden, en welke beperkingen en voorschriften bij de omgevingsvergunning dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Algemene bepaling over (parkeer)kelder(s)
  • a. Voor het bouwen van (een) (parkeer)kelder(s) gelden de volgende bepalingen:
    • 1. (parkeer)kelder(s) zijn overal binnen het plangebied toegestaan;
    • 2. de bouwdiepte van een (parkeer)kelder bedraagt maximaal 7 meter onder peil;
    • 3. op de (parkeer)kelder zijn gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zoals liftportalen/trappenhuizen ter ontsluiting van de (parkeer)kelders toegestaan met een maximale hoogte van 6 meter;
    • 4. trappen en hellingbanen (al dan niet overdekt) zijn overal binnen het plangebied toegestaan ter ontsluiting van de (parkeer)kelder dan wel ter overbrugging van bovenkant kelder tot de hoogte van het naastgelegen terrein;
    • 5. voor zover een parkeerkelder binnen de bestemming 'Groen' betreft mag het gebouw niet hoger zijn dan maaiveld (kelder dient ondergronds te zijn) met uitzondering van entrees;
  • b. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a sub 2 voor het bouwen van een (parkeer)kelder met een bouwdiepte van maximaal 12 meter onder peil onder de voorwaarde dat:
    • 1. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
    • 2. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
8.2 Algemene bepaling over ondergrondse werken en werkzaamheden

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden,
behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de verbeelding of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld in a, met ten hoogste 5 meter worden overschreden ten behoeve van antennemasten voor telecommunicatie, mits het grondoppervlakte ten hoogste 5% van het dakvlak bedraagt;
  • c. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • d. het bepaalde in het plan en toestaan dat geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
  • e. het bepaalde in het plan en toestaan dat nutsvoorzieningen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, wachthuisjes ten behoeve van openbaar vervoer, telefooncellen, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 35 m³ bedraagt.

Artikel 10 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  • a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  • d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 11 Overige regels

11.1 Voldoende parkeergelegenheid

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik is verzekerd, dat op eigen terrein, dat bij dat bouwwerk of terrein waarvoor vergunning wordt verleend hoort, wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen. Alleen indien in de parkeerkelder te weinig parkeerruimte is mogen op de begane grond parkeerplaatsen gerealiseerd en gebruikt worden.

Daarbij dient verder voldaan te worden aan de parkeeropgave, zoals neergelegd in de 'Parkeernormennota Alkmaar 2020-2027' of de opvolger daarvan. Indien deze regeling wordt gewijzigd, moet rekening worden gehouden met deze wijziging.

11.2 Afwijken van parkeereisen
11.2.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.1 om parkeerplaatsen af te kopen wanneer het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Hertog Aalbrechtweg 1, MicroCity The Future'.