direct naar inhoud van Regels
Plan: Noordwest Ziekenhuis Alkmaar
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00140-0305

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0361.BP00140-0305 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.2 plan

het bestemmingsplan "Noordwest Ziekenhuis Alkmaar" van de gemeente Alkmaar.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met het voorkomen van archeologische relicten.

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage

een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, waarbij kelders en souterrains niet mee worden gerekend.

1.8 bedrijf

een onderneming in hoofdzaak gericht op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel (maximaal 20% van het totale bruto vloeroppervlak) van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen.

1.9 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.10 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.11 bestaand

bestaand bouwwerk:

een bouwwerk, dat ten tijde van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan legaal aanwezig is, wordt gebouwd, dan wel nadien krachtens een melding of vergunning, waarvoor de aanvraag voor dat tijdstip is ingediend, kan worden gebouwd;

bestaand gebruik:

het gebruik dat legaal bestaat ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.12 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.13 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.14 bijgebouw

een gebouw dat in bouwkundig en functioneel opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.15 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.16 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.17 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.18 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel.

1.20 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 bruto vloeroppervlak

de som van het product van de afstand tussen de gevelvlakken en de afstand hart op hart van de bouwmuren per bouwlaag, niet inbegrepen balkons, loggia's, galerijen en parkeervoorzieningen.

1.23 cultuur en ontspanning

het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning.

1.24 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen open of huren, voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.25 dienstverlening

commerciële activiteiten met een baliefunctie voor de verrichting van diensten aan of ten gerieve van het publiek, niet zijnde detailhandel. Dienstverlening omvat zowel persoonlijke als zakelijke dienstverlening.

1.26 evenement categorie 1

een evenement met onversterkte (straat)muziek, achtergrondmuziek en beperkte spreekinstallaties, waarbij het evenement per dag maximaal 5.000 bezoekers trekt.

1.27 gastenverblijf

aan de zorg gerelateerde logies- en verblijfsfunctie voor familie en vrienden van patiënten die zijn opgenomen in het ziekenhuis.

1.28 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 geluidgevoelige functies

geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten:

  • geluidsgevoelige gebouwen
  • woningen;
  • andere geluidsgevoelige gebouwen:
  • onderwijsgebouwen;
  • ziekenhuizen;
  • verpleeghuizen;
  • verzorgingstehuizen;
  • psychiatrische inrichtingen;
  • kinderdagverblijven.
1.30 groen

groenvoorzieningen, bermen, beplanting, park en plantsoenen.

1.31 groen compensatie in verhouding 1:1

1 vierkante meter bestaand groen wordt door 1 vierkante meter nieuw groen gecompenseerd op het bestaande ziekenhuisterrein, waarbij iedere gekapte boom met een doorsnee van meer dan 15 cm en alle vierkante meters onderbeplanting, worden gecompenseerd conform de uitgangspunten van de notitie 'Kaders groencompensatie' dat als bijlage bij de toelichting van dit bestemmingsplan is gevoegd.

1.32 hoofdgebouw

een gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.33 horeca

een bedrijf of instelling, uitgezonderd een seksinrichting, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt, ingedeeld in 4 categorieën:

horecabedrijf, categorie 1 (discotheek, nachtclub, bar/-dancing)

een horecabedrijf, waaronder een discotheek, nachtclub, bar/-dancing en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het doen beluisteren van muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen.

horecabedrijf, categorie 2 (café, grand-café, café-restaurant)

een horecabedrijf, waaronder een café, grand-café, café-restaurant en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.

horecabedrijf, categorie 3 (restaurant, lunchroom)

een horecabedrijf, waaronder een restaurant, lunchroom en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.

horecabedrijf, categorie 4 (snackbars, cafetaria, ijssalon, shoarmazaak)

een horecabedrijf, waaronder een snackbar, cafetaria, ijssalon, shoarmazaak en een daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van bereide etenswaren voor consumptie ter plaatse en buiten, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet alcoholische dranken.

1.34 hotel

een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken ondergeschikt is.

1.35 kantoor

ruimte die, of complex van ruimten dat, door indeling en inrichting is gebouwd en/of geschikt is voor administratieve, zakelijke of maatschappelijke dienstverlening zonder een publieksaantrekkende functie.

1.36 kunstwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civiel-technische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.37 maatschappelijke voorzieningen

(para)medische, sociaal medische voorzieningen, sociaal-culturele, jeugd/kinderopvang en vergelijkbare maatschappelijke doeleinden, met inbegrip van bijbehorend en aan de maatschappelijke doeleinden ondergeschikte detailhandel, dienstverlening en horeca van categorie 3.

1.38 maatvoeringsvlak

een op de verbeelding aangegeven vlak die binnen een bestemmingsvlak de grens aangeeft tussen verschillende bouwhoogtes of bebouwingspercentages.

1.39 medisch-gerelateerde dienstverlening

het verrichten van activiteiten welke bestaan uit het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek, op het gebied van de uitvoering van medische zorg, medisch onderwijs en medisch onderzoek met daarbij behorende laboratoria, onderzoeksruimten, bedrijfsruimten en ondersteunende kantoorruimten (al dan niet met baliefunctie) alsmede voor cyclotrons en radiotherapiebunkers.

1.40 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.41 overkapping

een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats. Daarbij geldt dat, indien vóór dan wel achter het (verlengde van) de voorgevel van een gebouw wordt gebouwd, het volgende:

  • 1. vóór: het moet een open constructie zijn;
  • 2. achter: maximaal drie wanden waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.
1.42 parkachtig groen

duurzaam onverhard parkachtig groen: groen dat gecompenseerd wordt conform artikel 1.31 is van goede kwaliteit, zorgvuldig geplant en wordt duurzaam in stand gehouden, waarbij sprake is van een onverharde ondergrond en een parkachtige uitstraling.

1.43 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de bouwhoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd, het plaatselijk aan te houden waterpeil;
  • d. in andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld, of het afgewerkte bouwterrein.
1.44 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.45 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.46 staat van bedrijfsactiviteiten

een als bijlage bij deze planregels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en instellingen.

1.47 verbeelding

de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen ruimtelijke informatie.

1.48 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.49 voorgevelrooilijn

een denkbeeldige of aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrens.

1.50 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.51 zijdelingse (bouw)perceelgrens

een niet naar een weg of openbaar gebied gekeerde grens van een bouwperceel.

1.52 zorghotel

een hotel voornamelijk bedoeld voor mensen die na een ziekenhuisopname nog niet naar huis kunnen en/of willen. De gasten verblijven tijdelijk en hebben naast de gangbare hotelservice de mogelijkheid 24 uur per dag een beroep te kunnen doen op professionele zorg- en dienstverlening die in het hotel aanwezig is.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.7 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

2.8 ondergeschikte bouwdelen

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, doorvalbeveiliging bij parkeergarages, luifels en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- of bestemmingsplangrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met de daarbij behorende:

  • d. bouwwerken;
  • e. wegen en paden;
  • f. laad- en losplaatsen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. ontsluitingswegen;
  • k. voet- en rijwielpaden;
  • l. verkeer- en verblijfsgebied;
  • m. waterlopen en waterpartijen;
  • n. groenvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' is bouwen toegestaan in de vorm van een 'onderdoorgang' (luchtbrug) met een minimale doorgangshoogte van 3 meter.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van perceel- en erfafscheidingen geldt dat de bouwhoogte ten hoogste 2,00 m mag bedragen.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen;
  • b. prostitutie;
  • c. de opslag en verkoop van vuurwerk;
  • d. detailhandel.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigingen in die zin dat de gronden tevens worden bestemd voor:

  • a. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten van categorie A en B die staan vermeld in bijlage 1, Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, met dien verstande dat inrichtingen die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) niet zijn toegestaan;
  • b. (zorg)woningen;
  • c. kantoren, tot maximaal 1.500 m2;
  • d. vergader- en congresfaciliteiten;
  • e. cultuur en ontspanning;
  • f. maximaal één hotel;
  • g. horecabedrijven uit categorie 2, 3 en 4.
3.4.1 Voorwaarden

Van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 3.4 wordt alleen gebruik gemaakt indien is aangetoond dat:

  • a. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. wordt voldaan aan de Wet geluidhinder (Wgh);

en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voet- en rijwielpaden;
  • c. een ontsluitingsweg ten behoeve van nooddiensten en spoedeisende hulp, uitsluitend binnen de 'overige zone - ontsluiting nooddiensten';
  • d. een ontsluitingsweg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'weg';
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. kunstwerken;
  • g. waterlopen en waterpartijen;
  • h. beeldende kunst;

en mede bestemd voor:

  • i. het behoud van de landschappelijke waarden, natuurwaarden en cultuurhistorische waarden;

met de daarbijbehorende

  • j. bouwwerken.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Het bouwen van gebouwen is niet toegestaan.

4.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5,00 m en van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 1,00 m.

4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, behorende bij deze bestemming, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. ligplaatsen ten behoeve van woonschepen/drijvende woningen;
  • e. seksinrichtingen;
  • f. prostitutie.

Artikel 5 Groen - Park

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen - Park aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. park- en groenvoorzieningen;
  • b. dagrecreatieve voorzieningen;
  • c. maatschappelijke en medische gerelateerde voorzieningen, tot maximaal 4.300 m2 ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gebruiksgebied - 1;
  • d. een ontsluitingsweg ten behoeve van nooddiensten en spoedeisende hulp, ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - gebruiksgebied - 2;
  • e. voet- en rijwielpaden;
  • f. kunstwerken;
  • g. waterlopen en waterpartijen;
  • h. evenementen van categorie 1;

en mede bestemd voor:

  • i. het behoud van de landschappelijke waarden, natuurwaarden en cultuurhistorische waarden.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het bouwen van gebouwen is niet toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. is binnen het gebied met de aanduiding 'overige zone - gebruiksgebied - 1' het bouwen van gebouwen ten behoeve van maatschappelijke en medisch gerelateerde voorzieningen toegestaan met dien verstande dat:
    • 1. de regels voor het bouwen van overeenkomstige toepassing zijn zoals opgenomen in 6.2 met dien verstande dat het vereiste van 6.2.1 onder a. niet geldt en een bouwhoogte is toegestaan van maximaal 29 m;
    • 2. parkeren en parkeervoorzieningen niet zijn toegestaan;
    • 3. de totale grondoppervlakte ten behoeve van maatschappelijke en medisch gerelateerde functies binnen het gebied met de aanduiding 'overige zone - gebruiksgebied - 1' maximaal 4.300 m2 bedraagt;
    • 4. de voorwaardelijke verplichting in acht wordt genomen zoals opgenomen in artikel 12.1;
    • 5. de voorwaardelijke verplichting in acht wordt genomen zoals opgenomen in artikel 12.2;
    • 6. de voorwaardelijke verplichting in acht wordt genomen zoals opgenomen in artikel 12.3.
5.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5,00 m en van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2,00 m.

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 overige zone - gebruiksgebied - 1

Binnen het gebied met de aanduiding 'overige zone - gebruiksgebied - 1' mogen gronden met een maximum oppervlakte van 4.300 m2 worden ingericht en gebruikt ten behoeve van de functies zoals omschreven in 6.1 met dien verstande dat:

  • a. de totale grondoppervlakte ten behoeve van maatschappelijke en medisch gerelateerde functies binnen het gebied met de aanduiding 'overige zone - gebruiksgebied - 1' maximaal 4.300 m2 bedraagt;
  • b. parkeren en parkeervoorzieningen niet zijn toegestaan;
  • c. de voorwaardelijke verplichting in acht wordt genomen zoals opgenomen in artikel 12.1;
  • d. de voorwaardelijke verplichting in acht wordt genomen zoals opgenomen in artikel 12.2;
  • e. de voorwaardelijke verplichting in acht wordt genomen zoals opgenomen in artikel 12.3.
5.3.2 overige zone - gebruiksgebied - 2

Binnen het gebied met de aanduiding 'overige zone - gebruiksgebied - 2' mogen gronden met een maximum oppervlakte van 800 m2 worden ingericht en gebruikt ten behoeve van een ontsluitingsweg ten behoeve van nooddiensten en spoedeisende hulp met dien verstande dat:

  • a. de totale grondoppervlakte ten behoeve van een ontsluitingsweg ten behoeve van nooddiensten en spoedeisende hulp binnen het gebied met de aanduiding 'overige zone - gebruiksgebied - 2' maximaal 800 m2 bedraagt;
  • b. parkeren en parkeervoorzieningen niet zijn toegestaan;
  • c. de voorwaardelijke verplichting in acht wordt genomen zoals opgenomen in artikel 12.1;
  • d. de voorwaardelijke verplichting in acht wordt genomen zoals opgenomen in artikel 12.2;
  • e. de voorwaardelijke verplichting in acht wordt genomen zoals opgenomen in artikel 12.3.
5.3.3 Strijdig gebruik

Met uitzondering van het bepaalde in 5.3.1 en 5.3.2 wordt tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, behorende bij deze bestemming, in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. een standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. ligplaatsen ten behoeve van woonschepen/drijvende woningen;
  • e. seksinrichtingen;
  • f. prostitutie.

Artikel 6 Maatschappelijk

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daarbij behorende:

  • g. bouwwerken;
  • h. wegen en paden;
  • i. laad- en losplaatsen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. (ondergrondse)parkeervoorzieningen;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. ontsluitingswegen;
  • n. voet- en rijwielpaden;
  • o. verkeer- en verblijfsgebied;
  • p. waterlopen en waterpartijen;
  • q. groenvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwperceel, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, mag niet meer worden bebouwd dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. het bestaande bruto vloeroppervlak van 101.500 m2 dat tegelijkertijd ten behoeve van het ziekenhuis in gebruik is mag niet toenemen;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • e. de bouwhoogte van gebouwde parkeervoorzieningen mag niet meer bedragen dan 2.5 meter, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarare' waar de bestaande bouwhoogte (12 meter) is toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk uitgesloten - gevoelige functies' zijn geen geluidgevoelige functies toegestaan.
6.2.2 Ondergrondse bouwwerken

Voor ondergronds bouwen gelden de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwerken zijn binnen en buiten het bouwvlak toegestaan tot een bouwdiepte van maximaal 0,0 meter onder NAP;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. zijn bestaande ondergrondse bouwwerken toegestaan met de bestaande bouwdiepte.
6.2.3 Bouwwerken geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in 6.2.1 onder e. voor het bouwen van een bovengrondse parkeervoorziening met een bouwhoogte tot maximaal 6 meter;
  • b. het bepaalde in 6.2.2 voor het, binnen en buiten de bouwvlakken, bouwen van ondergrondse bouwwerken, waaronder begrepen parkeervoorzieningen en fietsenstallingen, tot een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10,00 m onder NAP.
6.3.2 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken als bedoeld in 6.3.1 is alleen mogelijk indien geen onevenredige aantasting plaatvindt van:

  • a. de waterhuishouding;
  • b. de stedenbouwkundige inpassing en beeldkwaliteit;
  • c. de verkeersveiligheid.

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging;
  • b. waterhuishouding;
  • c. waterlopen en waterpartijen;
  • d. oeverstroken;
  • e. infiltratievoorzieningen;
  • f. kunstwerken;

met de daarbij behorende:

  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd overeenkomstig de landelijk geldende regels voor vergunningvrij bouwen.

7.3 Specifieke gebruiksregels
7.3.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. ligplaatsen ten behoeve van woonschepen/woonarken/drijvende woningen;

Artikel 8 Waarde - Archeologie 3

8.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en/of het herstel van voorkomende archeologische waarden;
  • b. De bestemming Waarde - Archeologie 3 (dubbelbestemming) is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende enkelbestemmingen.
8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. er mag slechts worden gebouwd, indien vooraf door de aanvrager een rapport is overgelegd dat voldoet aan de richtlijnen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag wordt verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en met dien verstande dat aan de omgevingsvergunning de volgende verplichtingen kunnen worden verbonden:
    • 1. het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag vastgesteld programma van eisen; of
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt te laten begeleiden door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien de bouwwerkzaamheden plaatsvinden met een maximale diepte van 0,40 meter en een maximum oppervlak van 5.000 m².
8.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijking verlenen van het bepaalde onder 8.2 sub a voor de bouw van bouwwerken onder de voorwaarden, dat:

  • a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een afwijking in redelijkheid niet kan worden geweigerd;
  • b. het bevoegd gezag bij de afweging omtrent de afwijking toepassing geven aan de criteria als genoemd onder 8.2 sub a, dan wel dat voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een omgevingsvergunning als bedoeld onder 8.4 is verleend;
  • c. alvorens de afwijking wordt verleend door het bevoegd gezag advies is ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige;
  • d. het bepaalde in de onderliggende bestemming onverminderd van toepassing blijft.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Omgevingsvergunningplichtige werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag voor de onder 8.1 bedoelde bestemmingen de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:

  • a. het afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen, en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur, tenzij deze worden uitgevoerd in het kader van archeologische opgravingen volgens een door het bevoegd gezag vastgesteld archeologisch Programma van Eisen;
  • b. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting, bomen en houtgewas;
  • d. het aanbrengen van verhardingen en/of verharde oppervlakten anders dan een bouwwerk;
  • e. de aanleg van een drainage ongeacht de diepte.
8.4.2 Toegestane werken

Het onder 8.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. zich in een reeds opgegraven gebied bevinden, zulks uitsluitend ter beoordeling door de gemeentelijk archeoloog;
  • d. werkzaamheden waarbij de grondverstoring plaatsvindt in een gebied kleiner dan 5000 m² en op minder dan 0,40 meter diepte.
8.4.3 Voorwaarden

Een vergunning als bedoeld onder 8.4.1 wordt slechts verleend indien:

  • a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de onder 8.1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;
  • b. vooraf door de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport is overgelegd, dat voldoet aan de richtlijnen van de vigerende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
  • c. voldaan is aan de volgende verplichtingen die aan de vergunning kunnen worden verbonden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen op basis van een door het bevoegd gezag vastgesteld programma van eisen; of
    • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigingen in die zin dat:

  • a. de bestemming Waarde - Archeologie 3 ter plaatse geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd indien op basis van archeologisch onderzoek door een ter zake deskundige is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden meer aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Algemene bepalingen over bestaande afstanden en andere maten
  • a. Indien afstanden, bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken en reeds onherroepelijk verleende omgevingsvergunningen die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dan wel de Woningwet op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
  • b. In die gevallen dat afstanden tot, bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
  • c. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in sub a en sub b uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Algemeen

Voor het gebruiken van de gronden binnen dit bestemmingsplan gelden de volgende algemene regels:

  • a. kleinschalige duurzame energiewinning wordt niet tot een strijdig gebruik met dit bestemmingsplan wordt gerekend;
  • b. in het geval water wordt gedempt wordt dit binnen het plangebied gecompenseerd in de verhouding 1:1;
  • c. parkeren ten behoeve van bestemmingen Gemengd en Maatschappelijk mag onderling worden uitgewisseld;
  • d. de footprint ten behoeve van parkeervoorzieningen op maaiveld en bovengronds gebouwde voorzieningen mag maximaal 15.500 m2 bedragen.
11.2 Parkeren
11.2.1 Voorwaarden omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of wijzigen van het gebruik van gebouwen wordt slechts verleend indien bij de aanvraag om een omgevingsvergunning wordt aangetoond dat gelet op de omvang of de bestemming van het gebouw in voldoende mate wordt voorzien in ruimte voor het parkeren of stallen van auto's in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.

11.2.2 Afwijkingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.1:

  • a. indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
  • b. voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte wordt voorzien.
11.2.3 Voorwaarden voor afwijken

Afwijken van de regels, als bedoeld in lid 11.2.2 is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
  • b. de woon- en leefsituatie.
11.2.4 Beleidsregels

Burgemeester en wethouders passen deze regels toe met inachtneming van de door hen vastgestelde beleidsregels met betrekking tot het parkeren ten behoeve van het ziekenhuis, zoals die gelden op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.

11.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gebouwen en gronden wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van de op basis van dit bestemmingsplan toegelaten gebruiksfuncties indien niet binnen een periode van 10 jaar is voldaan aan het bepaalde in 12.1 t/m 12.4.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 Overige zone - voorwaardelijke verplichting - 1

Binnen de gronden met de aanduiding 'Overige zone - voorwaardelijke verplichting - 1' geldt de volgende voorwaardelijke regels:

12.2 Overige zone - voorwaardelijke verplichting - 2

Binnen de gronden met de aanduiding Overige zone - voorwaardelijke verplichting - 2 gelden de volgende voorwaardelijke regels:

12.3 Overige zone - voorwaardelijke verplichting - 3

Binnen de gronden met de aanduiding Overige zone - voorwaardelijke verplichting - 3 gelden de volgende voorwaardelijke regels:

12.4 Overige zone - voorwaardelijke verplichting - 4

Binnen de gronden met de aanduiding Overige zone - voorwaardelijke verplichting - 4 gelden de volgende voorwaardelijke regels:

  • a. binnen een periode van 10 jaar na het vaststellen van dit bestemmingsplan wordt een groene, recreatieve wandelverbinding aangelegd en in stand gehouden tussen het Westerhout en de Wilhelminalaan;
  • b. de verbinding heeft een minimale breedte van 15 meter;
  • c. de verbinding is ten minste 80% onverhard;
  • d. kruizingen met gemotoriseerd verkeer dienen zorgvuldig te worden vormgegeven;
  • e. de wandelverbinding heeft een openbaar karakter.
12.5 Overige zone - weg - 1

Binnen de gronden met de aanduiding Overige zone - weg - 1 geldt dat één ontsluitingsweg mag worden aangelegd met een maximale breedte van 12 meter.

12.6 Overige zone - weg - 2

Binnen de gronden met de aanduiding Overige zone - weg - 2 geldt dat één ontsluitingsweg mag worden gerealiseerd, bestaande uit of een inrit of een uitrit, met een maximale breedte van 12 meter.

Artikel 13 Algemene afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de op de verbeelding of in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op maten, afmetingen en percentages die betrekking hebben op de gronden en regelingen binnen de bestemming Groen - Park;
  • c. de in de regels toegestane maximale bouwhoogten, anders dan bedoeld in a, met ten hoogste 5 meter worden overschreden ten behoeve van antennemasten voor telecommunicatie, mits het grondoppervlakte ten hoogste 5% van het dakvlak bedraagt;
  • d. het bepaalde in het plan en toestaan dat het beloop of profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • e. het bepaalde in het plan en toestaan dat geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
  • f. het bepaalde in het plan en toestaan dat nutsvoorzieningen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, wachthuisjes ten behoeve van openbaar vervoer, toiletgebouwtjes en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits de inhoud per gebouwtje niet meer dan 35 m³ bedraagt.

Artikel 14 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening, de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  • a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  • c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  • d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 15 Overgangsrecht

15.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid a. met maximaal 10%.
  • c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 16 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan

Noordwest Ziekenhuis Alkmaar

van de gemeente Alkmaar

Behorend bij het besluit van .....................................................20...