direct naar inhoud van Artikel 5: Bedrijf
Plan: Oudorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00100-0305

Artikel 5: Bedrijf

5.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën A en B die zijn opgenomen in bijlage 1 Bedrijvenlijst;
  • b. bedrijfsgebonden kantoren, tot maximaal 50% van het bruto vloeroppervlak per bedrijfsvestiging met een maximum van 2000 m² bruto vloeroppervlak;
  • c. detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit, waarbij de functie gemaximaliseerd is tot 20% van het totale brutovloeroppervlak, met een maximale winkelvloeroppervlak van 100 m²;
  • d. bijgebouwen, aan- en uitbouwen bij een bedrijfswoning;
  • e. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • f. een woning op de eerste verdieping, ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  • g. een garagebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';

met de daarbij behorende:

  • h. erven;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen;
  • k. ontsluitingswegen;
  • l. voet- en rijwielpaden;
  • m. waterlopen en waterpartijen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. bouwwerken.
5.2. Bouwregels
5.2.1. Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwperceel, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, mag niet meer worden bebouwd dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.

5.2.2. Bedrijfswoningen / woningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen / woningen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning';
  • b. per bedrijf mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • c. een woning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'wonen'.
5.2.3. Bijgebouwen, aan- en uitbouwen bij bedrijfswoningen/woningen

Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij bedrijfswoningen/woningen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen uitsluitend in het achtererfgebied worden gebouwd;
  • b. bijgebouwen en aan- en uitbouwen zullen ten minste 1,00 m vanaf openbaar toegankelijk gebied worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij een bedrijfswoning/woning mag ten hoogste 50 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd.

5.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en lichtmasten mag ten hoogste 12,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen, met dien verstande dat voor de voorgevelrooilijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan anders dan erf- en terreinafscheidingen als bedoeld in sub a.
5.3. Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en de beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid; en
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
5.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. detailhandel, met uitzondering van detailhandel als bedoeld in lid 5.1 sub c;
  • b. verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  • c. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • d. bedrijven die vallen onder het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (Brzo);
  • e. wonen, met uitzondering van reeds gevestigde bedrijfswoningen als bedoeld in lid 5.1 sub e;
  • f. de opslag en verkoop van professioneel vuurwerk;
  • g. de opslag en verkoop van consumentenvuurwerk;
  • h. prostitutie;
  • i. seksinrichting.
5.5. Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 sub a voor de vestiging van bedrijven die niet zijn genoemd bijlage 1 onder de categorieën A en B, mits deze bedrijven naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat van de aangrenzende woongebieden, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, geluid en gevaar, kunnen worden gelijk gesteld met de bedrijven welke wel zijn genoemd.