direct naar inhoud van Artikel 4: Agrarisch - Bedrijf
Plan: Oudorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00100-0305

Artikel 4: Agrarisch - Bedrijf

4.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;
  • b. bijgebouwen, aan- en uitbouwen bij een bedrijfswoning;
  • c. een bedrijfswoning;
  • d. kassen, ter plaatse van de aanduiding 'kas';

met de daarbij behorende:

  • e. erven;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. ontsluitingswegen;
  • i. voet- en rijwielpaden;
  • j. waterlopen en waterpartijen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. bouwwerken.
4.2. Bouwregels
4.2.1. Gebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen, niet zijnde kassen, mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwperceel, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, mag niet meer worden bebouwd dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. kassen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kas' worden gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van kassen mag ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • e. de goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • f. in afwijking van het gestelde onder a, b en e mogen buiten het bouwvlak bedrijfsgebouwen worden gebouwd, mits:
    • 1. de oppervlakte van de bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak gezamenlijk ten hoogste 1400 m² bedraagt;
    • 2. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak ten hoogste 2,50 m bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak ten hoogste 8,00 m bedraagt.

4.2.2. Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. per bedrijf mag ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van een bedrijfswoning mag ten hoogste 150 m² bedragen.

4.2.3. Bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen uitsluitend in het achtererfgebied worden gebouwd;
  • b. bijgebouwen en aan- en uitbouwen zullen ten minste 1,00 m vanaf openbaar toegankelijk gebied worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • d. de goothoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag ten hoogste 4,50 m bedragen;
  • f. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen bij een bedrijfswoning mag ten hoogste 50 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het achtererfgebied mag worden bebouwd.

4.2.4. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen, met dien verstande dat voor de voorgevelrooilijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan anders dan erf- en terreinafscheidingen als bedoeld in sub a.
4.3. Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing;

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid; en
  • d. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
4.4. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. een standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  • c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van grond;
  • d. prostitutie;
  • e. seksinrichting.
4.5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.5.1. Vergunningplicht

Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen van sloten en andere watergangen.

4.5.2. Uitzondering

Het bepaalde in lid 4.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

4.5.3. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterhuishoudkundige functie van het gebied.