direct naar inhoud van Artikel 26: Wonen - Woonwagencentrum
Plan: Oudorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00100-0305

Artikel 26: Wonen - Woonwagencentrum

26.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Woonwagencentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. standplaatsen voor woonwagens;
  • b. aan huis verbonden beroep/bedrijf;

met de daarbij behorende:

  • c. bouwwerken;
  • d. tuinen en erven;
  • e. wegen en paden;
  • f. waterlopen en waterpartijen;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. nutsvoorzieningen.
26.2. Bouwregels
26.2.1. Woonwagens

Voor het plaatsen van woonwagens gelden de volgende regels:

  • a. het aantal standplaatsen voor woonwagens is niet groter dan 12;
  • b. per standplaats voor woonwagens wordt niet meer dan één woonwagen geplaatst;
  • c. de bouwhoogte van een woonwagen is niet meer dan 4,00 m.

26.2.2. Bijbehorende bouwwerken

Bij een woonwagen mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van de bijbehorende bouwwerken is niet groter dan 3,00 m;
  • b. de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken is per standplaats voor een woonwagen niet groter dan 20 m².

26.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is niet groter dan 2,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen, met dien verstande dat voor de voorgevelrooilijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan anders dan erf- en terreinafscheidingen als bedoeld in sub a.
26.3. Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid; en
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
26.4. Specifieke gebruiksregels
26.4.1. Aan huis verbonden beroep/bedrijf

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep/bedrijf;
  • d. de activiteit mag geen inrichting zijn die is vermeld in Bijlage 1 onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.

26.4.2. Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. kamerverhuur;
  • b. de bewoning van een woonwagen door meer dan één huishouden;
  • c. seksinrichtingen;
  • d. prostitutie.