direct naar inhoud van Artikel 25: Wonen
Plan: Oudorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0361.BP00100-0305

Artikel 25: Wonen

25.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep / bedrijf;
  • b. grondgebonden woningen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - grondgebonden woningen';
  • c. een overdekte parkeergarage, op de eerste bouwlaag ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • d. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding "onderdoorgang";
  • e. bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen";

met de daarbijbehorende:

  • f. tuinen en erven;
  • g. wegen en paden;
  • h. waterlopen en waterpartijen;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. parkeervoorzieningen;
  • k. bouwwerken.
25.2. Bouwregels
25.2.1. Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal, dan wel het aantal dat in het plan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • c. de goot- en bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven, tenzij de bestaande goot- en bouwhoogte hoger is, in welk geval die hoogte geldt als maximale hoogte;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' zal de eerste bouwlaag vrij blijven van bebouwing;
  • f. bij een lessenaarsdak: mag de kleinste goothoogte niet groter zijn dan de op de verbeelding weergegeven goothoogte, de grootste goothoogte mag niet groter zijn dan de op de verbeelding weergegeven bouwhoogte;
  • g. het aantal woonhuizen bedraagt ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" aangegeven aantal;
  • h. het bouwperceel, voor zover gelegen binnen het bouwvlak, mag niet meer worden bebouwd dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.

25.2.2. Bijgebouwen, aan- en uitbouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen bij woningen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen mogen uitsluitend in het achtererfgebied worden gebouwd;
  • b. het achtererfgebied behorende bij een woning mag niet meer dan 50% worden bebouwd;
  • c. aan- en uitbouwen mogen alleen worden gebouwd in het verlengde van het hoofdgebouw tot 3 meter achter de achtergevel, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "bijgebouwen";
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt niet meer dan 3 meter, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval die hoogte als maximum bouwhoogte geldt.
  • e. de bouwhoogte van een bijgebouw bedraagt ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - afwijkende bouwhoogte" ten hoogste 5 meter.

25.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,00 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3,00 m bedragen, met dien verstande dat voor de voorgevelrooilijn geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan anders dan erf- en terreinafscheidingen als bedoeld in sub a.
25.3. Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • d. ter waarborging van de verkeersveiligheid; en
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
25.4. Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.2.1 onder b voor het vergroten van het aantal woningen, mits:

  • a. er geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken optreedt;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving wordt gewaarborgd;
  • c. de parkeerdruk in de directe omgeving niet onevenredig wordt vergroot.
25.5. Specifieke gebruiksregels
25.5.1. Aan huis verbonden beroep / bedrijf

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep / bedrijf als ondergeschikte activiteit bij een woonfunctie gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 60 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep / bedrijf;
  • d. de activiteit mag geen inrichting zijn die is vermeld in Bijlage 1 onderdeel C van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.

25.5.2. Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. kamerverhuur;
  • b. de bewoning van een woning door meer dan één huishouden;
  • c. prostitutie;
  • d. seksinrichting.
25.6. Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 25.5.1 onder a ten behoeve van een verruiming van het maximale oppervlak dat mag worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroept tot een maximum van 100 m².