direct naar inhoud van Regels

OIAVHB Green Park Aalsmeer, Middenweg en deelgebieden 3, 5, en 7 - Verlengde Molenvlietweg

Status: vastgesteld
Identificatie: NL.IMRO.0358.OIAVHB05xAC-VG01
Plantype: omgevingsvergunning

Ruimtelijke onderbouwing

 

Omgevingsvergunning

Verlengde Molenvlietweg

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 1 Inleiding

 

 

1.1 Aanleiding

 

In 2014 is de omlegging van de N201 in gebruik genomen. Deze omlegging zorgt er (mede) voor dat het doorgaande verkeer niet meer door de kernen van Aalsmeer en Uithoorn rijdt. Tegelijkertijd is de bereikbaarheid verbeterd van de in ontwikkeling zijde bedrijventerreinen langs de omlegging van de N201, zoals bedrijventerrein ‘Green Park Aalsmeer’. Om de bereikbaarheid van de kernen Aalsmeer en Oosteinde te verbeteren is een aanpassing van de lokale hoofdinfrastructuur noodzakelijk. De Middenweg speelt daarbij een belangrijke rol aangezien deze weg niet alleen het bedrijventerrein Green Park Aalsmeer op de N201 ontsluit (en verder zal gaan ontsluiten), maar ook de woonkernen Oosteinde en Aalsmeer met elkaar en de N201 zal gaan verbinden. De Middenweg wordt vanaf 2020 gefaseerd gereconstrueerd zodat deze weg als een volwaardige gebiedsontsluitingsweg zal fungeren. Om de bereikbaarheid van de kernen van Aalsmeer en Oosteinde via de Middenweg te verbeteren is het ook nodig om het westelijk deel van de Middenweg op de Aalsmeerderweg aan te sluiten door de Molenvlietweg te verlengen. Door de verlenging van de Molenvlietweg wordt een effectieve en efficiënte verbinding gerealiseerd voor zowel gemotoriseerd verkeer als langzaamverkeer. De nu nog ontbrekende verbinding is als onderdeel van de Noordvork, een cruciale schakel in de lokale hoofdstructuur. [image]

 

 

 

 

 

In het geldende bestemmingsplan is rekening gehouden met zowel de reconstructie van de Middenweg als met de verlenging van de Molenvlietweg. Voor het noordelijk deel van de verlenging van de Molenvlietweg is echter indertijd uitgegaan van een onjuist tracé. Het daadwerkelijke tracé van de verlening van de Molenvlietweg is daardoor strijdig met het geldende bestemmingsplan. Het noordelijke deel van het tracé van de verlenging van de Molenvlietweg, waar de nu voorliggende vergunningaanvraag betrekking op heeft, kan worden toegestaan via een uitgebreide afwijkingsprocedure op grond van artikel 2.12 lid 1 onder a, onder 3° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Het nu voorliggende document voorziet in de onderbouwing daarvan.

 

 

 

 

1.2 Ligging en begrenzing

 

De projectlocatie ligt aan de rand van deelgebied 3 van het bedrijventerrein Green Park Aalsmeer, ten oosten van de kern van Aalsmeer. In de navolgende afbeelding is de ligging van de projectlocatie indicatief weergegeven. De projectlocatie bestaat uit twee deellocaties.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De eerste deellocatie bevindt zich ten noordwesten van de bestaande weg die loopt vanaf de kruising Middenweg-Molenvlietweg tot aan de Zuid-Afrikaweg in deelgebied 3, en ten zuidoosten van de kruising Stommeerkade-Ophelialaan-Aalsmeerderweg. De lintbebouwing van de Aalsmeerderweg bevindt zich ten (noord)oosten van deze deellocatie. Direct ten zuidwesten van de deellocatie bevindt zich een dijksloot.

 

De tweede deellocatie is direct ten zuidwesten van de watergang langs de Middenweg gelegen, ten noordwesten van de kruising Middenweg-Molenvlietweg.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 2 Planbeschrijving

 

 

2.1 Huidige situatie locatie en haar omgeving

 

2.1.1 Huidige situatie ter plaatse van de locatie

 

Het deel van de locatie waar de verlenging van de Molenvlietweg is voorzien betreft een strook met een oppervlak van circa 1.705 m². Tot enkele jaren geleden maakte een groot deel van de strook onderdeel uit van het woonperceel Aalsmeerderweg 6. De woning is echter al enkele jaren gelden gesloopt. Dit deel van de projectlocatie is onbebouwd en braakliggend. Naast gras zijn er nog enkele bomen, bosschages en struiken aan de oostelijke rand aanwezig. Het noordelijk deel van de projectlocatie heeft betrekking op de sloot ten zuiden van de Aalsmeerderweg. Deze sloot heeft ter plaatse van de projectlocatie een breedte van circa 4,5 meter.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Braakliggend terrein naast Aalsmeerderweg 8. Bron: Cyclomedia

 

Nabij de kruising Middenweg-Molenvlietweg bevindt zich op de kop van de watergang langs de Middenweg een onbebouwd en braakliggend stuk grond met een oppervlak van circa 380 m². Dit deel van de projectlocatie is begroeid met gras.

 

2.1.2 Huidige situatie omgeving van de locatie

 

De projectlocatie is gelegen aan de rand van het bedrijventerrein Green Park Aalsmeer GPA). Dit bedrijventerrein bestaat uit verschillende deelgebieden en heeft een totale omvang van circa 100 hectare. In de afgelopen jaren hebben zich, verspreid over het bedrijventerrein, al verschillende bedrijven op Green Park Aalsmeer gevestigd en een deel van de weginfrastructuur is aangelegd. Een deel van de aanwezige bedrijven is gericht op de sierteeltsector maar niet-sierteeltgerelateerde bedrijven komen ook voor. Momenteel is circa 1/3 van het bedrijventerrein in gebruik. De resterende gronden worden in de komende jaren uitgegeven en/of ontwikkeld.

 

De projectlocatie bevindt zich tussen de bedrijfskavels van deelgebied 3 van Green Park Aalsmeer (noordoostzijde) en de dijk langs de Molenvliet (zuidwestzijde). Deelgebied 3 bestaat ter hoogte van de projectlocatie uit vier bedrijfskavels, welke samen het subdeelgebied ‘De Hoeksteen’ vormen. De bedrijfskavels in ’De Hoeksteen’ zijn momenteel nog onbebouwd en braakliggend. Voor enkele kavels zijn recentelijk omgevingsvergunningen verleend terwijl voor andere kavels aanvragen in voorbereiding zijn. De weginfrastructuur naar en in het subdeelgebied is gedeeltelijk al wel gereed maar nog niet in gebruik.

 

 [image]

 

 

 

 

De gronden ten zuidwesten van de projectlocatie bestaan uit een met gras begroeid dijktalud en een onderaan het talud gelegen dijksloot. Aan de andere zijde van de dijk bevindt zich het water van de Molenvliet met het daar weer achter gelegen Seringenpark en de woonbebouwing langs de Ophelialaan en de Parklaan.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aan de noordzijde van de projectlocatie bevindt zich de Aalsmeerderweg. Dit is een polderweg die begint (of eindigt) ter hoogte van de projectlocatie. De Aalsmeerderweg is een 50 km/u weg die aan weerszijden bebouwd is met lintbebouwing, waarbij het westelijk deel van de lintbebouwing aan de zuidzijde bereikbaar is via een ventweg. Deze ventweg was in het verleden nodig voor de bereikbaarheid van de lintbebouwing aangezien er direct naast de rijweg van de Aalsmeerderweg een spoorlijn liep. Het voormalige spoortracé wordt tegenwoordig gebruikt als fietspad (tweerichtingen). De strook tussen de ventweg het fietspad is begroeid met bomen en struiken.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De Aalsmeerderweg is aan de westzijde via een tweetal bruggen verbonden met de Stommeerkade, de Ophelialaan en het Bielzenpad. Deze wegen staan weer in directe verbinding met de Burgemeester Kasteleinweg (voorheen N201, tegenwoordig N196).

De westelijke inrit naar de ventweg van de Aalsmeerderweg bevindt zich in de nabijheid van de twee bruggen, evenals de inrit naar de Hogedijk. Doordat er op korte afstand zeven verschillende wegen op elkaar uitkomen is er sprake van een knooppunt van wegen.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ten noordoosten van de projectlocatie bevinden zich de woonpercelen van de lintbebouwing langs de Aalsmeerderweg. De dichtstbijzijnde woning is Aalsmeerderweg 8, in het zuidelijk deel van de lintbebouwing. Deze woning is eenlaags met een ruime kap en bevindt zich op een afstand van 32 meter afstand van de projectlocatie. Het naastgelegen perceel van Aalsmeerderweg 10 bevindt zich op een afstand van 45 meter en bestaat uit één laag met een kap.

 

 

2.2 Het Project

 

 

2.2.1 Aanleiding

 

Tot 2014 liep de drukke provinciale weg N201 door de kern Aalsmeer. Veel verkeer dat van deze weg gebruik maakte was doorgaand verkeer waardoor er in de loop der jaren diverse knelpunten in de kern Aalsmeer waren ontstaan op het gebied van bereikbaarheid en leefbaarheid. De N201 is daarom omgelegd. Het tracé van de omgelegde N201 bevindt zich tussen de kernen Aalsmeer en Oosteinde en loopt centraal over het bedrijventerrein Green Park Aalsmeer. Door de omlegging van de N201 is ook een herstructurering van het lokale wegennet van Aalsmeer noodzakelijk om zo de bereikbaarheid van de kernen Aalsmeer en Oosteinde te garanderen. Uitgangspunt daarbij is om het verkeer tussen de kernen Aalsmeer en Oosteinde en het verkeer van en naar de omgelegde N201 zoveel mogelijk via de te reconstrueren Middenweg te laten verlopen. De Middenweg wordt sinds 2020 gefaseerd opgewaardeerd tot een gebiedsontsluitingsweg voor zowel bedrijventerrein Green Park Aalsmeer als voor het lokale verkeer van en naar de kernen Aalsmeer en Oosteinde. Het is de bedoeling dat de Middenweg vervolgens aan de westzijde aantakt op een zogenaamde vorkstructuur waarover het verkeer van en naar de kern Aalsmeer kan rijden. De zuidelijke helft van deze vork (Zuidvork) is sinds 2013 gereed en bestaat uit de route Zwarteweg-Molenvlietweg. De noordelijke helft van de vork (Noordvork) is nog niet volledig gereed doordat er nog geen directe verbinding is tussen de Middenweg en de tot de Noordvork behorende Stommeerkade en de in aanleg zijnde Burgemeester Hoffscholteweg. Door de Molenvlietweg te verlengen naar de Aalsmeerderweg kan de Noordvork worden afgerond en ontstaat er een effectieve en efficiënte verbinding voor zowel gemotoriseerd verkeer als langzaamverkeer. De nu nog ontbrekende verbinding is als onderdeel van de Noordvork een cruciale schakel in de lokale hoofdstructuur zoals deze in 2010 is vastgesteld in het Aalsmeers Verkeer en Vervoerplan (AVVP, zie hoofdstuk 4). Op deze lokale hoofdstructuur is alle gebiedsontwikkeling in Aalsmeer gebaseerd. In het Regionaal Verkeers- en Vervoerplan (RVVP, zie eveneens hoofdstuk 4) van de Vervoerregio Amsterdam is de route aangewezen als regionale inprikker op de nieuwe N201.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door de nu nog ontbrekende verbinding te realiseren wordt het netwerk logischer, krijgt het een betere samenhang en worden de afstanden tussen verschillende bestemmingen in beperkte mate verbeterd. De afronding van de Noordvork is bovendien een noodzakelijke voorwaarde om de doelstelling te bereiken om met de omlegging van de N201 de verkeersintensiteiten in het dorp van Aalsmeer terug te brengen.

 

De verlenging van de Molenvlietweg zal in samenhang met de Burgemeester Hoffscholteweg (verbinding tussen woonkern Aalsmeer en woonkern Oosteinde) ook een parallelle route ontlasten, namelijk de Oosteinderweg. De Oosteinderweg is een smalle weg van 5,5 meter met fietssuggestiestroken en aanliggend langsparkeren.

 

De aanpassingen van het lokale netwerk in Aalsmeer zullen in de komende jaren worden gerealiseerd, onder meer door de afwaardering van de Burgemeester Kasteleinweg (met een nieuwe HOV verbinding), de realisatie van de Burgemeester Hoffscholteweg (verbinding tussen woonkern Aalsmeer en woonkern Oosteinde) en de gefaseerde herprofilering van de Middenweg (met een aansluiting op de nieuwe N201 en de inpassing van de Ongestoorde Logistieke Verbinding).

 

2.2.2 Ontwerp

 

Voor de aanleg van een nieuw wegvak tussen de Middenweg en de Aalsmeerderweg is door Arcadis een ontwerp opgesteld, rekening houdend met de aanleg van de Burgemeester Hoffscholteweg, de aanleg van de Middenweg en de OLV Greenport Aalsmeer. Eén van de belangrijkste uitgangspunten in het ontwerp voor de verlenging van de Molenvlietweg is dat de kruisingen met de Middenweg en de Aalsmeerderweg als rotondes worden uitgevoerd. Het toepassen van rotondes leidt tot verkeersveilige kruisingen, wat past in het kader van duurzaam veilig.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De ventweg van de Aalsmeerderweg zal niet worden aangesloten op de rotonde waardoor de huidige westelijke inrit naar de ventweg verdwijnt. Naar aanleiding van een participatietraject (inclusief een bewonersenquête) is er voor gekozen om de ventweg doodlopend te laten eindigen, zonder (keer)voorziening (in de bijlage de bekendmaking van het resultaat aan de gemeenteraad). Autoverkeer kan de ventweg van de Aalsmeerderweg in de toekomst daarom bereiken via de huidige inrit vanaf de Middenweg. Wel komt er ter hoogte van Aalsmeerderweg 18-20 een doorsteek voor langzaamverkeer (fietsers en voetgangers).

 

Als gevolg van de verlenging van de Molenvlietweg zal een deel van de huidige watergang langs de Aalsmeerderweg worden omgelegd door deze aan te sluiten op de watergang in de bufferzone (achter de woonpercelen). Als gevolg van deze omlegging zal het wateroppervlak afnemen met 824 m².

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De rijbaan van de te verlengen Molenvlietweg komt parallel aan de dijksloot te liggen. De rijbaan voor gemotoriseerd verkeer zal bestaan uit twee rijstroken met een totale breedte van 6,5 meter. Alleen ter hoogte van de beide rotondes zal de rijbaan wat breder zijn vanwege de aansluiting met de rotondes. Tussen de beide rotondes krijgt het wegvak één aansluiting, namelijk met de toegangsweg naar de bedrijfskavels van De Hoeksteen in deelgebied 3 van Green Park Aalsmeer. Deze toegangsweg wordt de Zuid-Afrikaweg.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het fiets- en voetpad van de verlengde Molenvlietweg wordt geheel vrijliggend doordat deze op een afstand van ruim 2,5 meter van de rijbanen van de te verlengen Molenvlietweg is gesitueerd. Het fietspad wordt een tweerichtingsfietspad en krijgt een breedte van 3,5 meter terwijl het voetpad een breedte van 1,8 meter krijgt. Het vrijliggende fiets- en voetpad zal de bestaande parallelle fietsroute via de Geijlwijckerweg vervangen. Deze bestaande parallelle fietsroute loopt tussen de kruising Zwarteweg-Hornweg en de kruising Ophelialaan-Bielzenpad.

 

De voorbereidende werkzaamheden voor de verlenging van de Molenvlietweg worden binnenkort gestart doordat de bestaande kabels en leidingen van nutsvoorzieningen worden verlegd.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 3 Geldende bestemmingsplannen

 

In dit hoofdstuk worden de voor het project relevante elementen van de geldende bestemmingsplannen beschreven. Het bestemmingsplan dat momenteel ter plaatse van een groot deel van de projectlocatie geldt is het bestemmingsplan ‘Green Park Aalsmeer Middenweg en deelgebied 3, 5 en 7’. Nadien is voor de strook ter hoogte van de Aalsmeerderweg nog een nieuw bestemmingsplan vastgesteld, namelijk ‘Landelijk Gebied Oost’. Ook zijn er voor de gehele gemeente een paraplubestemmingsplan ‘Kamerverhuurbedrijf Aalsmeer’ en een paraplubestemmingplan 'Parkeernormen' vastgesteld.

 

3.1 Beschrijving van de geldende bestemmingsplannen

 

3.1.1 Bestemmingsplan Green Park Aalsmeer Middenweg en deelgebied 3, 5 en 7

 

Het bestemmingsplan ‘Green Park Aalsmeer Middenweg en deelgebied 3, 5 en 7’ is op 3 november 2011 vastgesteld door de gemeenteraad. Met het bestemmingsplan is de reconstructie van de Middenweg planologisch mogelijk gemaakt, alsmede de aanleg van de deelgebieden 3, 5 en 7 van bedrijventerrein Green Park Aalsmeer. Ook is in het bestemmingsplan rekening gehouden met verlenging van de Molenvlietweg.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het grootste deel van de projectlocatie, ter plaatse van de verlenging van de Molenvlietweg, is bestemd als ‘Groen - 1’ en deels dubbelbestemd als ‘Waterstaat – Waterkering’. Ten aanzien van deze bestemmingen geldt het volgende:

 

De gronden ten westen van dit deel van de projectlocatie zijn bestemd als ‘Verkeer’, ten behoeve van de verlenging van de Molenvlietweg.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het resterende deel van de projectlocatie, op de kop van de watergang langs de Middenweg, is bestemd als ‘Water’. Binnen deze bestemming is het gebruik ten behoeve van sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen waterlopen toegestaan, alsmede rietkragen, landhoofden, oevervoorzieningen en bruggen.

 

3.1.2 Bestemmingsplan Landelijk Gebied Oost

 

Op 9 december 2015 is het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied Oost’ vastgesteld door de gemeenteraad. Het bestemmingsplan heeft betrekking op het gebied ten oosten van Aalsmeer dat niet tot Green Park Aalsmeer of een woonwijk behoort.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Het in het bestemmingsplan gelegen deel van de projectlocatie is bestemd als ‘Groen’, dubbelbestemd als ‘Waarde – Archeologie – 2’ en deels dubbelbestemd als ‘Waterstaat – waterkering’. Ten aanzien van deze bestemmingen geldt het volgende:

 

3.1.3 Parplubestemmingsplan Kamerverhuurbedrijf Aalsmeer

 

Op 2 december 2021 is het bestemmingsplan ‘Kamerverhuurbedrijf Aalsmeer’ vastgesteld door de gemeenteraad. Het bestemmingsplan heeft betrekking op het gehele grondgebied van de gemeente. Het paraplubestemmingsplan heeft betrekking op bestemmingen die die functie kamerverhuurbedrijf mogelijk maken. Dat is ter plaatse van de projectlocatie niet aan de orde. Het paraplubestemmingsplan is daarmee verder niet relevant voor het project.

 

3.1.4 Paraplubestemmingsplan Parkeernormen

 

Op 28 september 2017 is het bestemmingsplan ‘Parkeernormen’ vastgesteld door de gemeenteraad. Het bestemmingsplan heeft betrekking op een groot deel van het grondgebied van de gemeente maar de gronden van o.a. het bedrijventerrein Green Park Aalsmeer zijn buiten het paraplubestemmingsplan gelaten. Ter plaatse van het projectlocatie geldt het paraplubestemmingsplan daardoor alleen voor het deel waar ook het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied Oost’ geldt (zijde Aalsmeerderweg, zie subparagraaf 3.1.2).

 

In het paraplubestemmingsplan is bepaald dat er voldoende parkeergelegenheid dient te worden gerealiseerd in geval van bouwen, verbouwen, uitbreiden en/of functiewijziging van een gebouw of perceel. Het project heeft betrekking op de verlenging van de Molenvlietweg. Deze verlening heeft geen gevolgen voor de parkeerbehoefte. Het paraplubestemmingsplan is daarmee verder niet relevant voor het project.

 

3.2 Afwijkingen van de geldende bestemmingplannen

 

De verlenging van de Molenvlietweg zoals beschreven in paragraaf 2.2 is voor wat betreft de volgende onderdelen niet bij recht mogelijk in de geldende bestemmingsplannen:

  1. Gebruik van de gronden als rijwegen voor gemotoriseerd verkeer ter plaatse van de bestemming ‘Groen - 1’ als bedoeld in het bestemmingsplan ‘Green Park Aalsmeer Middenweg en deelgebied 3, 5 en 7 ’ en de bestemming ‘Groen’ als bedoeld in het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied Oost’;

  2. Gebruik van de gronden als rijwegen voor langzaam verkeer en groenvoorzieningen ter plaatse van de bestemming ‘Water’ als bedoeld in het bestemmingsplan ‘Green Park Aalsmeer Middenweg en deelgebied 3, 5 en 7’.

 

Het betreffende gedeelte van de verlenging van de Molenvlietweg dat niet bij recht mogelijk is, is weergegeven in de indieningstekening ‘Wabo-afwijking Verlengde Molenvlietweg’ (zie bijlage).

 

Voor de motivering van deze afwijking wordt verwezen naar hoofdstuk 6 van deze ruimtelijke onderbouwing.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

3.3 Paraplubestemmingsplan Parkeernormen

 

Op 28 september 2017 is het bestemmingsplan ‘Parkeernormen’ vastgesteld door de gemeenteraad. Het bestemmingsplan heeft betrekking op een groot deel van het grondgebied van de gemeente maar de gronden van o.a. het bedrijventerrein Green Park Aalsmeer zijn buiten het paraplubestemmingsplan gelaten. Ter plaatse van het projectlocatie geldt het paraplubestemmingsplan daardoor alleen voor het deel waar ook het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied Oost’ geldt (zijde Aalsmeerderweg, zie subparagraaf 3.1.2).

 

In het paraplubestemmingsplan is bepaald dat er voldoende parkeergelegenheid dient te worden gerealiseerd in geval van bouwen, verbouwen, uitbreiden en/of functiewijziging van een gebouw of perceel. Het project heeft betrekking op de verlenging van de Molenvlietweg. Deze verlening heeft geen gevolgen voor de parkeerbehoefte. Het paraplubestemmingsplan is daarmee verder niet relevant voor het project.

 

 

 

HOOFDSTUK 4 Beleid

 

 

4.1 Rijksbeleid

 

4.1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

 

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is op 11 september 2020 aan de Tweede Kamer verzonden en richt zich op vier prioriteiten. Deze onderwerpen hebben onderling veel met elkaar te maken en ze hebben gevolgen voor hoe we onze fysieke leefomgeving inrichten. De NOVI helpt bij het maken van de noodzakelijke keuzes:

  1. Ruimte maken voor de klimaatverandering en energietransitie.

  2. De economie van Nederland verduurzamen en ons groeipotentieel behouden.

  3. Onze steden en regio's sterker en leefbaarder maken.

  4. Het landelijk gebied toekomstbestendig ontwikkelen.

 

De (wijziging van het tracé van de) verlenging van de Molenvlietweg past binnen de doelstellingen van de NOVI.

 

4.1.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

 

Op 30 december 2011 zijn het Barro en Rarro in werking getreden, welke nadien nog zijn gewijzigd. In het Barro zijn regels opgenomen met betrekking tot onderwerpen die een nationaal belang hebben. Het gaat hierbij onder meer om Rijksvaarwegen, de ecologische hoofdstructuur en primaire waterkeringen.

 

De (wijziging van het tracé van de) verlenging van de Molenvlietweg betreft geen nationaal belang en is niet in strijd met het Barro.

 

4.1.3 Conclusie

 

Het project past binnen de kaders van het rijksbeleid.

 

 

4.2 Provinciaal en regionaal beleid

 

4.2.1 Omgevingsvisie NH2050

 

De Omgevingsvisie is op 19 november 2018 vastgesteld, ter vervanging van de Structuurvisie Noord-Holland 2040, het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan, het Milieubeleidsplan 2015-2018, de Watervisie 2021 en de Agenda Groen.

 

In de Omgevingsvisie is de volgende hoofdambitie opgenomen: ‘Noord-Holland heeft een relatief hoog welvaarts- en welzijnsniveau. Om deze ook voor de toekomst vast te kunnen houden, richten we ons op een goede balans tussen economische groei en leefbaarheid. Zodanig dat bij veranderingen in het gebruik van de fysieke leefomgeving de doelen voor een gezonde en veilige leefomgeving overeind blijven.’. Uitgaande van het principe ‘lokaal wat kan, regionaal wat moet’ zijn enkele ambities opgesteld, waaronder een ambitie ten aanzien van mobiliteit. Die ambitie is dat de inwoners en bedrijven van Noord-Holland zichzelf of producten effectief, veilig en efficiënt kunnen verplaatsen, waarbij de negatieve gevolgen van de mobiliteit op klimaat, gezondheid, natuur en landschap steeds nadrukkelijk meegewogen worden. De provincie zet zich in voor het versterken van mobiliteitsopties die hieraan bijdragen, zoals goede OV-verbindingen, uitstekende infrastructuur voor alle modaliteiten en technologische innovatie. Inwoners en bedrijven hebben zoveel mogelijk de vrijheid om hun eigen vervoerswijzen te kiezen. Zodanig dat het totale verkeers- en vervoersnetwerk optimaal wordt gebruikt en ten dienste staat van de ruimtelijk-economische ontwikkeling. De provincie stuurt op een optimale afstemming tussen ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur en streeft naar een vorm van basisbereikbaarheid voor kleine kernen.

 

De projectlocatie is gelegen binnen Greenport Aalsmeer. Dit is het internationaal centrum van sierteelt en vormt een belangrijke motor van de nationale economie, een bron van werkgelegenheid en een brandpunten van internationaal transport. De projectlocatie maakt eveneens onderdeel uit van de metropoolregio Amsterdam. Om de agglomeratiekracht van de metropool te vergroten is het nodig om een samenhangend internationaal concurrerend metropolitaan systeem te ontwikkelen door onder meer het totale mobiliteitssysteem aan de drukker wordende metropool aan te passen. Bij een metropool hoort een mobiliteitssysteem van hoge kwaliteit dat meegroeit met de verstedelijking. Dit is een grote opgave, gelet op de mobiliteitstoename als gevolg van de groeiende bevolking en werkgelegenheid.

 

De verlenging van de Molenvlietweg draagt bij aan de bereikbaarheid en het functioneren van Greenport Aalsmeer en de metropoolregio doordat een cruciale schakel in de lokale hoofdstructuur wordt gerealiseerd. Op deze lokale hoofdstructuur is alle gebiedsontwikkeling in Aalsmeer gebaseerd. Het project is daarmee passend in de kaders van de provinciale Omgevingsvisie.

 

4.2.2 Provinciale ruimtelijke verordening

 

De Provinciale ruimtelijke verordening (Prv) is op 21 juni 2010 vastgesteld door Provinciale Staten en sindsdien enkele malen op onderdelen herzien dan wel opnieuw vastgesteld. Dit is voor het laatst gedaan op 27 mei 2019 (in werking per 7 juni 2019). Daarin is vastgelegd dat er uitsluitend in een nieuwe stedelijke ontwikkeling kan worden voorzien als deze in overeenstemming is met de binnen de regio gemaakte schriftelijke afspraken. Met een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt een ontwikkeling bedoeld als in artikel 1.1.1, eerste lid onder i van het Besluit ruimtelijke ordening: ‘ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen’. Gelet op dat artikel in relatie tot het geldende bestemmingsplan is de wijziging van het tracé van de verlenging van de Molenvlietweg geen nieuwe stedelijke ontwikkeling.

 

Een strook ten noorden van de projectlocatie is aangewezen als onderdeel van een natuurverbinding. Een nieuw bestemmingsplan (of omgevingsvergunning) ter plaatse van deze strook trekt tot de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de gebieden. Doordat de projectlocatie zich buiten de aangewezen gronden bevindt, zijn er geen gevolgen voor het voorliggende project.

 

Er zijn geen andere regels van de Prv die relevant zijn voor het project.

 

 

4.2.3 Omgevingsverordening NH 2020

 

De provincie heeft op 22 oktober 2020 een nieuwe verordening vastgesteld, zijnde de Omgevingsverordening NH2020. Gelet op het overgangsrecht in de Omgevingsverordening blijft de PRV echter van toepassing op dit project. De vergunningaanvraag voor het project is namelijk voor de inwerkingtreding van de nieuwe verordening ingediend.

  

Na vaststelling van de nieuwe verordening valt het voornemen nog gedurende twee jaar onder het overgangsrecht, mocht zij niet passen binnen de nog vast te stellen versie van de omgevingsverordening. Binnen die tijdspanne, dus voor 22 oktober 2022, zal de gemeente de omgevingsvergunning verlenen.

 

 

 

4.2.4 Regionaal Verkeers- en Vervoerplan (RVVP)

 

De gemeente Aalsmeer maakt deel uit van de Vervoerregio Amsterdam, een samenwerkingsverband van 15 gemeenten in de regio Amsterdam. De Vervoerregio Amsterdam werkt aan verbetering van de bereikbaarheid, de leefbaarheid en de ruimtelijke ontwikkeling van dit gebied.

 

De Vervoerregio Amsterdam heeft een beleidskader op het gebied van verkeer en vervoer: het Regionaal Verkeer & Vervoerplan (RVVP). Het RVVP is in 2004 vastgesteld en nadien nader uitgewerkt. Het RVVP is richtinggevend voor de beleidsontwikkeling, voor de uitvoering van de exploitatie van het OV en de subsidieverlening op het gebied van infrastructuur en verkeersveiligheid. Eén van de doelstellingen in het RVVP is om de bereikbaarheid binnen het wegennetwerk in de regio te verbeteren en daarmee de betrouwbaarheid van de reistijden op de regionale wegen naar de belangrijkste bestemmingsgebieden te laten toenemen.

 

In het Uitvoeringsprogramma 2014 van het RVVP is voor het eerst melding gemaakt van de Noordvork. Vermeld is dat de verkeerscirculatie in Aalsmeer aanzienlijk verandert na ingebruikname van de nieuwe N201 en dat de zogenaamde Noordvork wordt aangelegd om de nieuwe verkeerscirculatie in goede banen te leiden. De Noordvork is beschreven als een nieuw wegvak tussen de woonkernen Aalsmeer en Oosteinde met een rechtstreekse aansluiting op de nieuwe N201 bij de Middenweg. Deze Noordvork ontlast de bestaande lintenstructuur in Aalsmeer en fungeert als toevoerweg voor de nieuwe N201.

 

Op 8 december 2017 heeft de Vervoersregio Amsterdam verleningsbeschikking voor het project Middenweg/Molenvlietweg genomen omdat het project in voldoende mate bijdraagt aan het realiseren van de opgenomen doelstellingen in het RVVP. De verleningsbeschikking heeft tot doel om een gebiedsontsluitingsweg, twee rotondes (Middenweg/Molenvlieg en Nieuwe Aalsmeerderlaan) en een vrijliggend tweerichtingenfietspad te realiseren.

 

4.2.5 Conclusie

 

De projectlocatie is ter verbetering van de mobiliteit. De verlenging van de Molenvlietweg is namelijk als onderdeel van de Noordvork een cruciale schakel in de lokale hoofdstructuur, waarop alle gebiedsontwikkeling in Aalsmeer is gebaseerd. Het project past binnen zowel de provinciale Omgevingsvisie als de provinciale verordening en is voor het eerst beschreven in het Uitvoeringsprogramma van de Vervoersregio Amsterdam (regionaal samenwerkingsverband). De Vervoersregio heeft in 2017 voor het project een verleningsbeschikking genomen.

 

 

4.3 Gemeentelijk beleid

 

4.3.1 Aalsmeers Verkeer- en Vervoersplan (AVVP) 2010

 

Aalsmeer zet sterk in op uitbreiding van de woningvoorraad en uitbreiding van het werkareaal. Ook vanuit de buurgemeenten worden vergelijkbare initiatieven ontplooid (werkstad A4, bedrijventerreinen Uithoorn en Amstelveen). De omlegging van de N201 en realisatie van een busbaan over het oude tracé van de N201 hebben ruimtelijke consequenties in Aalsmeer. Gevoegd bij de bestaande knelpunten in de verkeersnetwerken levert dit een aantal concrete opgaven op, die bepalend zijn voor het functioneren van het (toekomstige) verkeer- en vervoersysteem in Aalsmeer. Deze opgaven zijn te herleiden aan de thema’s bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid. Eind 2009 is daarom het Aalsmeers Verkeers- en Vervoersplan vastgesteld. Dit plan legt de uitgangspunten en randvoorwaarden zoals gesteld in de “kadernota verkeer en vervoer” (25 januari 2007) vast en heeft als doel om een evenwichtig infrastructureel netwerk in Aalsmeer te verkrijgen, waardoor functies in Aalsmeer middels verschillende modaliteiten goed bereikbaar zijn, de inrichting van het netwerk veilig is en dat overlast veroorzaakt door verkeer in Aalsmeer leefbaar is en blijft.

 

Voor de bereikbaarheid van Aalsmeer is de (inmiddels gerealiseerde) aanleg van de ‘omgelegde N201’ van cruciaal belang. Het zorgt voor een complete verandering van (doorgaande) verkeersstromen. Veel van de opgaven voor de toekomstige verkeersstructuur zijn te herleiden tot het dilemma tussen het bereikbaar willen houden van de gemeente, zonder dat er te veel ongewenst verkeer door de kernen rijdt (leefbaarheid). Ook de lange gestrekte wegen (linten) binnen de gemeente maken een heldere keuze tussen de functie, vormgeving en het gebruik van de weg, noodzakelijk.

 

In het Aalsmeers Verkeer- en Vervoersplan zijn drie doelstellingen vastgelegd:

  1. Het verbeteren van de regionale en lokale bereikbaarheid met alle vervoerwijzen;

  2. Zorgen voor een verkeersveilige leefomgeving;

  3. Zorgen voor een leefbaar verblijfsklimaat.

 

- Autoverkeer

Uitgangspunt is dat de Noordvork wordt gerealiseerd, een verbindingsweg tussen enerzijds het dorpscentrum van Aalsmeer en anderzijds de woonwijk Nieuw-Oosteinde, het bedrijventerrein Green Park Aalsmeer en de omgelegde N201. De kern Aalsmeer zal vervolgens via drie ‘invalswegen’ bereikbaar zijn. Van daaruit komt men op de lokale hoofdstructuur van waaruit het verkeer wordt verdeeld over de kern. Op het lokale wegennet wordt het verkeer naar de meest geschikte routes geleid door aanpassing van de vormgeving van wegen (waardoor snelheid en capaciteit worden vergroot of juist verkleind). Naast de aanleg van de omgelegde N201, de Noordvork en de directe ontsluiting van nieuwe woon- en werkgebieden, wordt niet voorzien in nieuwe, grote infrastructurele projecten (alleen beperkte toevoegingen en voorzieningen zoals kruispuntoplossingen).

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In het AVVP is een wegencategorisering voor autoverkeer opgenomen. De verlengde Molenvlietweg is, als onderdeel van de Noordvork, aangewezen als gebiedsontsluitingsweg (50 km/u) en maakt zodoende onderdeel uit van de lokale hoofdstructuur.

 

- Goederenvervoer

In het AVVP is ook gekeken naar routes voor goederenvervoer. Grote vrachtwagens kunnen namelijk overlast veroorzaken in de woon- en verblijfsgebieden maar goederenvervoer is en blijft noodzakelijk, bijvoorbeeld ten behoeve van Royal FloraHolland of voor de bevoorrading van winkels en industrie. Uitgangspunt is dat de werkgebieden en bedrijventerreinen goed toegankelijk moeten zijn voor vrachtverkeer zonder dat er sprake is van overlast in woon- en verblijfsgebieden. De wegen voor goederenvervoer moeten voldoende breed zijn en er geldt in principe een maximum snelheid van 50 km/uur. Voor fietsers worden op de hoofdroutes fietsvoorzieningen (bij voorkeur fietspaden) aangelegd.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De N201 is aangewezen als primaire route voor goederenvervoer terwijl de Noordvork (waaronder de verlenging van de Molenvlietweg) en de Burgemeester Kasteleinweg zijn aangewezen als hoofdontsluiting goederenvervoer (lokaal). Het netwerk goederenvervoer sluit aan op het Regionale Kwaliteitsnetwerk Goederenvervoer.

 

- Openbaar vervoer

In het AVVP is ook een wensbeeld opgenomen voor het openbaar vervoernet in Aalsmeer en omgeving. De wegen in de directe omgeving van de projectlocatie maken volgens het AVVP geen onderdeel uit van het gewenste openbaar vervoernet.

 

- Fietsvervoer

Op korte afstanden (< 7,5 kilometer) moet de fiets een serieus alternatief vormen voor de interne autoverplaatsingen. Aalsmeer moet daarom een herkenbare fietsinfrastructuur krijgen, waarbij – naast veiligheid - comfort en snelheid uitgangspunten zijn. Dit betekent naast directe en veilige routes ook goede en voldoende stallingvoorzieningen bij de belangrijkste (publiekstrekkende) bestemmingen. Het gaat dan om zowel onbewaakte als (gratis) bewaakte stallingen.

 

Aalsmeer heeft reeds een fietsnetwerk waarbij langs ontsluitingswegen fietspaden of fietsstroken zijn aangelegd. Verder is er een belangrijk doorgaand fietspad, het Spoorlijnpad, dat een onderdeel vormt van het regionale fietsnetwerk. Daarnaast zijn voor fietsers nog exclusieve routes en doorsteekjes nodig om tot een compleet en samenhangend netwerk te komen.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De verlenging van de Molenvlietweg is aangewezen als secundaire fietsroute in het fietsnetwerk van Aalsmeer. Deze fietsroute sluit aan op de primaire fietsroute via de Aalsmeerderweg en het Bielzenpad (Spoorlijnpad).

 

Conclusie

De verlenging van de Molenvlietweg is een cruciale schakel in de lokale hoofdstructuur voor autoverkeer en goederenvervoer en in mindere mate voor het fietsvervoer. Het project voldoet daarmee aan het Aalsmeerse Verkeers- en Vervoersplan.

 

4.3.2 Mobiliteitsagenda Aalsmeer

 

De op 27 januari 2022 vastgestelde Mobiliteitsagenda bepaalt het beleid voor verkeer en vervoer voor de komende jaren. Dit moet Aalsmeer duurzaam bereikbaar, leefbaar en verkeersveilig houden.

 

De Mobiliteitsagenda is in drie stappen opgezet. Eerst is er een Analysedocument opgesteld waar de stand van zaken van de mobiliteit in 2020 bekeken is. Vervolgens is er gekeken wat er tot 2040 aan trends en ontwikkelingen op Aalsmeer af komt, welke ontwikkeling Aalsmeer zelf doormaakt en wat de gevolgen zijn voor de mobiliteit. Dit staat in het Koersdocument Mobiliteit Aalsmeer. In de derde stap, in de Mobiliteitsagenda zelf, is aangegeven hoe op de trends en ontwikkelingen gereageerd wordt en hoe Aalsmeer duurzaam bereikbaar, leefbaar en verkeersveilig gehouden wordt.

 

In de Mobiliteitsagenda zijn drie uitgangspunten opgenomen:

  1. Aalsmeer via alle modaliteiten bereikbaar;

  2. Aalsmeer verkeersveilig en toegankelijk;

  3. Aalsmeer innovatief, duurzaam bereikbaar.

 

In de Mobiliteitsagenda is vermeld dat de komende jaren een aantal grote projecten plaatsvinden die de (lokale) bereikbaarheid van Aalsmeer verder veranderen, zoals de aanleg van de Burgemeester Hoffscholteweg en de verlengde Molenvlietweg en de aanpassing van de Middenweg. Deze wegen zijn belangrijk voor een goede ontsluiting van lokaal verkeer op het bestaande hoofdwegennet.

 

Conclusie

De verlening van de Molenvlietweg is benoemd als project om de lokale bereikbaarheid van Aalsmeer te veranderen.

 

4.3.3 Gebiedsvisie Aalsmeer 2020

 

Het actuele beleid voor de gemeente is neergelegd in de 'Gebiedsvisie Aalsmeer: Aandacht voor Kwaliteit 2020 (vastgesteld op 26 november 2009)'. De gebiedsvisie heeft de status van een structuurvisie in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro).

 

De algemene (toekomst)visie is dat Aalsmeer kiest voor een duurzame en kwalitatief sterke ontwikkeling van economie, wonen en recreatie, met als voorwaarde het behoud van de leefbaarheid, het dorpse karakter, de bereikbaarheid en het op peil brengen en houden van voorzieningen. Dit is vertaald in een kaart bij de Gebiedsvisie. Aalsmeer wil de groei van de economie accommoderen door het Greenportbeleid uit te voeren en overige economie, toerisme en recreatie te bevorderen.

 

De bereikbaarheid is een voorwaarde voor de Aalsmeerse economie, zijn woonfunctie en zijn recreatiefunctie. De gemeente Aalsmeer getroost zich alle moeite om de bereikbaarheid van de gemeente op peil te houden. De huidige bereikbaarheid is onvoldoende toereikend voor nu en in de toekomst. Het evenwicht tussen de groei van de woningbouw en bedrijvigheid en de capaciteit van het wegennetwerk ontbreekt. Aalsmeer ziet het als een noodzaak om het evenwicht te herstellen en de wegenstructuur van Aalsmeer te optimaliseren. Concreet betekent dit dat de capaciteit op de regionale hoofdstructuur toereikend moet zijn, zodat de wegen het doorgaande verkeer snel kunnen verwerken. Ook zijn ingrepen in het lokale wegennet noodzakelijk, om de bereikbaarheid van wijken én de verkeersveiligheid te kunnen verbeteren. Aandachtspunten daarbij zijn onder meer de (toenemende) verkeersdruk op de bestaande wegen (linten/N231) en de afwikkeling van het verkeer (routing). Inmiddels zijn de nodige ontwikkelingen in gang gezet (dan wel uitgevoerd), zoals de verlegging van de N201, de reconstructie van de huidige N201 en de realisering van de noordvork.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De projectlocatie is op de gebiedsvisiekaart aangewezen als onderdeel van de wegenstructuur. Bij de ontwikkelingen die in de gebiedsvisie worden genoemd, geldt als essentiële randvoorwaarde dat de nodige verbeteringen aan de infrastructuur (de aansluiting op het nationale infrastructuur en de interne ontsluiting van de gemeente) doorgang vinden. De plannen hiervoor zijn reeds gedurende meerdere jaren in ontwikkeling en vormen in die zin geen nieuw element in de visie. Maar de uitvoering van de infrastructuurplannen, zoals onder meer neergelegd in het Aalsmeers Verkeer- en Vervoerplan, is voor het merendeel van de nagestreefde ontwikkelingen in de gebiedsvisie een allesbepalende factor.

 

De verlenging van de Molenvlietweg is een cruciale schakel in de lokale hoofdstructuur. Op deze lokale hoofdstructuur is alle gebiedsontwikkeling in Aalsmeer gebaseerd. Het project voldoet daarmee aan de Aalsmeerse Gebiedsvisie 2020.

 

4.3.4 Structuurvisie GreenPark Aalsmeer 2016

 

Op 7 juli 2016 is de structuurvisie voor Green Park Aalsmeer geactualiseerd. De vorige structuurvisie uit 2011 bleek door veranderde marktomstandigheden niet meer actueel waardoor de structuurvisie en de daaruit voortvloeiende planologie niet meer goed aansloten op de behoeften van de bedrijven die in de regio een vestigingsplaats zoeken. De stevige groeiprognose van de sierteelt en Royal FloraHolland zijn sinds de economische crisis vanaf 2008 gewijzigd. Er is minder sprake van schaarse ruimte rondom Royal FloraHolland die gereserveerd dient te blijven voor veilinggerelateerde bedrijvigheid. De structuurvisie voor Green Park Aalsmeer is om die redenen herzien.

In 2022 is een addendum van de stuctuurvisie opgesteld maar dit addendum heeft betrekking op het Green Square-gebied en niet op de onderhavige projectlocatie. Het addendum heeft zodoende geen gevolgen voor het project en wordt in het navolgende verder buiten beschouwing gelaten.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ten aanzien van verkeer is in de structuurvisie aangegeven dat de Middenweg voor Green Park Aalsmeer nu al belangrijk is en na de reconstructie de levensader zal zijn. De Middenweg is een gebiedsontsluitingsweg die niet alleen Green Park Aalsmeer op de N201 ontsluit, maar ook de woonkernen Oosteinde en Aalsmeer. Het nu op een fietsbrug doodlopende deel van de Middenweg ten oosten van de N201 zal als eerste worden aangepakt (NB: dit deel is inmiddels uitgevoerd). Het westelijke deel volgt kort daarna en zal via de Molenvlietweg een nieuwe aansluiting op de Aalsmeerderweg krijgen en aansluiten op de lokale hoofdstructuur via de Nieuwe Aalsmeerderlaan (Burgemeester Hoffscholteweg). Daarmee wordt de Middenweg een zogenaamde inprikker op de regionale hoofdstructuur conform het RVVP van de stadsregio Amsterdam. De verlenging van de Molenvlietweg is in de structuurvisie aangewezen als onderdeel van de hoofdwegenstructuur van Green Park Aalsmeer.

 

Het project heeft betrekking op de verlenging van Molenvlietweg en daarmee op het realiseren van de hoofdwegenstructuur van Green Park Aalsmeer. Het project geeft daarmee uitvoering aan de structuurvisie voor Green Park Aalsmeer.

 

4.3.5 Conclusie

 

Het project geeft uitvoering aan het gemeentelijk beleid aangezien de verlenging van de Molenvlietweg ter plaatse van de projectlocatie onderdeel uitmaakt van de lokale hoofdstructuur. Door deze nu nog ontbrekende schakel te realiseren wordt de lokale hoofdstructuur afgerond. Op deze lokale hoofdstructuur is alle gebiedsontwikkeling in Aalsmeer gebaseerd.

 

 

HOOFDSTUK 5 Omgevingsaspecten

 

 

5.1 Bodem

 

Volgens de Wet bodembescherming is er sprake van een bodemverontreiniging als het gehalte van een stof in de grond of in het grondwater de zogenaamde “streefwaarde” overschrijdt. Daarnaast zijn er in de wet “interventiewaarden” vastgesteld. Interventiewaarden liggen hoger dan streefwaarden. De vraag of de aanwezigheid van verontreiniging acceptabel is hangt af van de aard van de verontreiniging en van de bestemming van de gronden. Mobiele verontreiniging leidt tot een verdere verontreiniging van omliggende gronden en is daarom over het algemeen saneringsplichtig. Bij woonbestemmingen is eventuele verontreiniging een groter probleem dan bij bijvoorbeeld een parkeerterrein.

 

Bij het onderhavige project gaat het om de aanleg van een verbindingsweg waar voorheen sprake was van wonen en/of agrarisch gebruik. Doordat er ook werkzaamheden in de bodem zullen plaatsvinden is door Arcadis een verkennend milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd (referentie 083899080 A, d.d. 22 mei 2019, zie bijlage). Uit het bodemonderzoek blijkt onder meer het volgende:

 

Uit het bodemonderzoek volgt dat er ter plaatse van de projectlocatie geen relevante verontreinigen aanwezig zijn. De aanwezige verontreinigingen in de omgeving zullen, voor zover dat nodig is voor de verlenging van de Molenvlietweg, worden gesaneerd. Met deze saneringen is/wordt rekening gehouden in de grondexploitatie van de verlenging van de Molenvlietweg.

 

5.2 Water

 

De watertoets is een instrument om bij alle ruimtelijke plannen en besluiten waarin waterhuishoudkundige aspecten voorkomen te toetsen of in voldoende mate rekening wordt gehouden met die aspecten. Het gaat daarbij vooral om aandacht voor de waterkwantiteit (ruimte voor water, berging, infiltratie, aan- en afvoer), aandacht voor effecten op de waterkwaliteit en aandacht voor de veiligheid (overstroming).

 

De projectlocatie is gelegen in de Oosteinderpoelpolder, welke binnen het beheergebied van het hoogheemraadschap Rijnland valt. Deze polder is een droogmakerij met een gemiddeld maaiveldniveau van 4,12 m – NAP. In het peilgebied wordt een peil gehanteerd van 5,0/5,1 meter – NAP.

 

Uitgangspunt en basis voor de waterstaatkundige inrichting van het gebied is het rapport “Green Park Aalsmeer, Waterhuishouding en Riolering” (d.d. 2 oktober 2006). Rijnland heeft op 7 maart 2007 per brief laten weten akkoord te zijn met het waterhuishoudings- en rioleringsplan en heeft het plan op 5 oktober 2009 vergund onder raamvergunning V.46760. Op basis van deze raamvergunning wordt 4 weken vóór uitvoering van werkzaamheden schriftelijk met (detail)tekeningen en dwarsprofielen melding gedaan bij het Hoogheemraadschap. De uitvoering start niet eerder dan dat een schriftelijk “Verklaring van geen bezwaar” is ontvangen van het Hoogheemraadschap. Op 19 december 2019 is ten behoeve van grondwerkzaamheden en het aanbrengen van een voorbelasting ten behoeve van de Molenvlietweg door Rijnland een watervergunning verleend.

 

5.2.1 Waterkering

 

De projectlocatie is gedeeltelijk gelegen in de zone van een waterkering, namelijk de dijk langs de Molenvliet. Voor het bouwen of uitvoeren van andere werkzaamheden in deze zone gelden beperkingen om de stabiliteit van de waterkering niet in gevaar te brengen. Voor de werkzaamheden in de zone van de waterkering zullen tijdig de benodigde watervergunningen bij het Hoogheemraadschap van Rijnland worden aangevraagd.

 

In het kader van de voorbereiding heeft er al enkele malen overleg plaatsgevonden met het hoogheemraadschap. Het hoogheemraadschap heeft aangegeven dat zij akkoord zijn met het ophogen van de gronden ter plaatse van de rotonde Aalsmeerderweg-Molenvlietweg.

 

5.2.2 Waterkwantiteit

 

Het project heeft betrekking op de aanleg van een verbindingsweg. In de huidige situatie is de projectlocatie onverhard. Er zal ten opzichte van de huidige situatie sprake zijn van een toename van verharding met 1.705 m² ter plaatse van de verlengde Middenweg.

 

Green Park Aalsmeer heeft de intentie om een duurzaam watersysteem te realiseren met voldoende waterberging. De wateropgave voor het gehele bedrijventerrein, inclusief de N201, bedraagt 11%. Conform de wens van het hoogheemraadschap Rijnland dient in elk deelgebied minimaal 8% waterberging aanwezig te zijn, waarbij de resterende 3% elders binnen de grenzen van Green Park Aalsmeer gerealiseerd kan worden, rekening houdend met de aanwezige peilvakken. Door realisatie van 11% open water in Green Park kan ook een deel van de mogelijke wateropgave van het stedelijk gebied van de Horn- en Stommeerpolder worden opgelost.

 

Deelgebied 3 heeft een oppervlak van circa 112.282 m² hectare. Gelet op de eis van 8-11% dient er minimaal 8.983 tot 12.351 m² wateroppervlak in het deelgebied aanwezig te zijn. In deelgebied 3 wordt echter meer water gerealiseerd, ter compensatie van de overige deelgebieden binnen Green Park Aalsmeer waar niet wordt voldaan aan de eis van 11%. Na realisatie zal er in deelgebied 3 in totaal ruim 23.000 m² wateroppervlak aanwezig (circa 21%). Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de gestelde minimale waterbergingseis van 11%.

 

Als gevolg van de verlenging van de Molenvlietweg zal een deel van de huidige watergang langs de Aalsmeerderweg worden omgelegd door deze aan te sluiten op de watergang in de bufferzone (achter de woonpercelen). Als gevolg van deze omlegging zal het wateroppervlakte afnemen met 824 m² (1.776 m² demping en 952 m² nieuw te graven). Dit tekort als gevolg van de verlenging van de Molenvlietweg zal elders in deelgebied 3 worden gecompenseerd.

 

5.2.3 Waterkwaliteit

 

De nieuwe weg wordt gerealiseerd door duurzame, niet-uitloogbare bouwmaterialen toe te passen om diffuse verontreiniging van water en bodem te voorkomen. Het plan maakt geen functies mogelijk die tot verslechtering van de waterkwaliteit van het oppervlaktewater en/of grondwater leiden.

 

 

5.3 Verkeer en parkeren

 

 

5.3.1 Verkeer

 

Het project heeft directe gevolgen voor de verkeersstructuur in Aalsmeer doordat er voor gemotoriseerd verkeer een cruciale schakel wordt gerealiseerd in de lokale hoofdstructuur van Aalsmeer. De verlenging van de Molenvlietweg verbindt de kruising Middenweg-Molenvlietweg met de kruising Aalsmeerderweg-Stommeerkade-Ophelialaan en zorgt voor afronding van de Noordvork. Deze Noordvork maakt onderdeel uit van de verbinding van de kern van Aalsmeer met de N201, bedrijventerrein Green Park Aalsmeer en de kern Oosteinde. Door de verbindingsweg wordt de bereikbaarheid binnen de gemeente Aalsmeer geoptimaliseerd. De verlenging van de Molenvlietweg zal via rotondes worden aangesloten op de kruisingen Middenweg-Molenvlietweg en Aalsmeerderweg-Stommeerkade-Ophelialaan. De huidige ventweg langs de Aalsmeerderweg zal, mede naar aanleiding van participatie met de buurt, als doodlopend zonder keerfunctie worden uitgevoerd.

 

Het project leidt tot een ander verdeling van het gemotoriseerd verkeer over het lokale wegennetwerk. Ten opzichte van de huidige situatie zal het verkeer ter plaatse van de projectlocatie en haar omgeving logischerwijs toenemen doordat (meer) gemotoriseerd verkeer van deze route gebruik zal gaan maken. Door Goudappel is in het kader van het project een verkeersstudie uitgevoerd waarbij specifiek is gekeken naar de verkeersafwikkeling van het kruispunt Burgemeester Hoffscholteweg-Ophelialaan-Aalsmeerderweg en de rotonde Aalsmeerderweg-Molenvlietweg(kenmerk 010868.20211018.N1.02, d.d. 6 december 2021, zie bijlage).

In de verkeerstudie is rekening gehouden met verkeersintensiteiten voor 2035, zoals weergegeven in het recente regionale verkeersmodel (NHZ 3.0). Vervolgens is getoetst of het verkeer op een goede manier kan worden afgewikkeld. Uit deze toets blijkt dat het verkeer bij het kruispunt Burgemeester Hoffscholteweg-Ophelialaan-Aalsmeerderweg zowel in de ochtend- als de avondspitsperiode voldoende kan worden afgewikkeld waarbij er geen substantiële wachtrijen en verliestijden aan de orde zijn (maximaal gemiddelde verliestijd van 35 seconden in de ochtenspits op de Ophelialaan). Ook bij de beoogde aansluiting van de verlengde Molenvlietweg op de Aalsmeerderweg via een rotonde kan het verkeer zowel in de ochtend- als de avondspitsperiode goed worden afgewikkeld. De grootste verliestijd en maximale wachtrij ontstaat in de ochtendspits op westelijke tak van de Aalsmeerderweg. De maximale gemiddelde verliestijd bedraagt hier 15 seconden in de ochtendspits. Op de overige takken is sprake van een lagere verliestijd. Ook de wachtrijlengtes zijn in voorliggende situatie acceptabel en zorgen naar verwachting niet voor een verstoring van de verkeersafwikkeling op het kruispunt van de Ophelialaan. Op basis van de verkeerstudie kan worden geconcludeerd dat het verkeer via de beoogde inrichting op een goede wijze kan worden afgewikkeld.

 

Het fiets- en voetpad wordt vanuit verkeersveiligheid vrijliggend en zal de bestaande parallelle fietsroute via de Geijlwijckerweg vervangen. Deze bestaande parallelle fietsroute loopt nu nog tussen de kruising Zwarteweg-Hornweg en de kruising Ophelialaan-Bielzenpad.

 

Geconcludeerd kan worden dat het project leidt tot een verbetering van de lokale hoofdstructuur. Er is geen sprake van nadelige gevolgen voor de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid in de directe omgeving van de projectlocatie.

 

5.3.2 Parkeren

 

Het project heeft geen gevolgen voor het parkeren doordat er slechts sprake is van een verbindingsweg.

 

 

5.4 Geluid

 

In de Wet geluidhinder zijn geluidsnormen voor wegverkeerslawaai, railverkeerslawaai en industrielawaai opgenomen. Wanneer er een nieuwe geluidsgevoelige bestemming wordt gerealiseerd op een locatie waar momenteel geen geluidsgevoelige functie aanwezig is en deze locatie binnen de geluidszones van industrie, rail- of wegverkeer valt moet een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Een dergelijk onderzoek is ook nodig indien er in de nabijheid van geluidsgevoelige functies een nieuwe weg wordt gerealiseerd met een maximum snelheid van 50 km/u of hoger of als er reconstructie aan een bestaande weg plaatsvindt.

  

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Afbeelding: overzicht van de woningen waarvoor een geluidstoename is berekend van 2 dB of meer als gevolg van de reconstructie van de Aalsmeerderweg

 

Het project heeft betrekking op de realisatie van een verbindingsweg binnen 200 meter van geluidsgevoelige functies aan de Aalsmeerderweg en rondom het Seringenpark. Als gevolg van deze verbindingsweg zal er rotonde worden aangelegd waardoor er ook sprake is van reconstructie van de Aalsmeerderweg. Door Goudappel is gekeken naar de akoestische gevolgen (kenmerk 012510.20220903.R1.01, d.d. 9 juni 2022, zie bijlage). Daaruit blijkt het volgende:

 

Op de Aalsmeerderweg zal een bronmaatregel worden toegepast in de vorm van geluidsreducerend asfalt. Dit asfalt heeft een reductievermogen van 3 dB ten opzichte van standaard dicht asfaltbeton. Hierdoor zal de geluidsbelasting op de gevels van een groot deel van de betreffende woningen lager uitvallen dan in eerste instantie in het akoestisch onderzoek is berekend. Het asfalt is echter niet geschikt om toe te passen op en rondom de rotonde. Daarom wordt voor de eerste 50 meter vanaf de rotonde uitgegaan van conventioneel asfalt. Door de bronmaatregel van geluidsreducerend asfalt, over een afstand van circa 220 meter, zal alleen nog bij de woningen Aalsmeerderweg 8, 10 en 14 sprake zijn van een geluidstoename van 2 dB als gevolg van reconstructie van de Aalsmeerderweg.

  

Ten aanzien van de nieuwe Molenvlietweg zijn geluidsreducerende maatregelen niet eenvoudig toepasbaar nabij de rotonde. Een geluidsreducerend wegdek kan ter hoogte van de betreffende woning (Aalsmerderweg 8) daardoor niet worden toegepast. De woning is nabij de rotonde gesitueerd. Door optrekkend en afremmend verkeer nabij de rotonde zou het relatief zwakke geluidsreducerend asfalt snel kapot worden gereden. Bovendien zal een dergelijke maatregel onvoldoende effect sorteren. Het toepassen van een geluidscherm is op een binnenstedelijke locatie als deze niet gewenst en bovendien is een dergelijke maatregel financieel niet doelmatig voor één woning.

  

Omdat het toepassen van geluidsreducerende maatregelen niet of onvoldoende soelaas zal bieden voor de woningen Aalsmeerderweg 8, 10 en 14 is voor deze drie woningen een hogere grenswaarde aangevraagd:

 

In het geluidsbeleid van de gemeente Aalsmeer (Deelnota Hogere Waarden) is aangegeven dat in geval van hogere grenswaarden ingegaan dient te worden op de akoestische compensatie. Dit is bijvoorbeeld de aanwezigheid van een geluidsluwe gevel. Hiervoor geldt het volgende:

 

Het ontwerpbesluit hogere grenswaarden heeft samen met de ontwerp omgevingsvergunning ter inzage gelegen. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in een Nota van beantwoording. Na vaststelling van de hogere grenswaarden wordt er ook voor deze drie woningen voldaan aan de Wet geluidhinder. Gelet op de berekende geluidsbelastingen en het toepassen van geluidsreducerend asfalt op de Aalsmeerderweg heeft de verlenging van de Molenvlietweg geen onaanvaardbare gevolgen voor het woon- en leefklimaat.

 

 

 

5.5 Luchtkwaliteit

 

Bij het voorbereiden van ruimtelijke plannen, waaronder een vergunning in afwijking van een bestemmingsplan, moeten de gevolgen voor de luchtkwaliteit worden onderzocht. Door Goudappel is gekeken naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit (d.d. 7 februari 2022, kenmerk 008880.20210712R1.03, zie bijlage). Uit het onderzoek blijkt dat er als gevolg van de gehele ontwikkeling van Green Park Aalsmeer (inclusief de verlenging van de Molenvlietweg) geen normoverschrijdingen zullen plaatsvinden. De plannen dragen bovendien 'niet in betekenende mate' bij aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitssituatie vormt daarmee geen belemmering voor het uitvoeren van de beoogde plannen.

 

Gelet op de berekende concentraties heeft de verlenging van de Molenvlietweg geen onaanvaardbare gevolgen voor het woon- en leefklimaat.

 

 

5.6 Externe veiligheid

 

In de nabijheid van de projectlocatie bevinden zich geen inrichtingen waar activiteiten plaatsvinden die een risico vormen voor de omgeving. Ook vindt er in de nabijheid van de projectlocatie geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats en dat vervoer zal ook niet over de verlenging van de Molenvlietweg gaan plaatsvinden. Binnen de gemeente Aalsmeer zijn andere routes aangewezen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Er zijn verder ook geen hoofdgastransportleidingen aanwezig. Onderzoek naar externe veiligheid is daarom niet nodig. Bovendien leidt het project niet tot een toename van het aantal aanwezigen.

 

Geconcludeerd kan worden dat het project geen gevolgen heeft op het gebied van externe veiligheid.

 

 

5.7 Ecologie

 

De projectlocatie is een braakliggend terrein. Een onderzoek naar de aanwezigheid van beschermde flora en faunasoorten en de eventuele gevolgen voor beschermde natuurgebieden is nodig om vast te stellen of er voor uitvoering van het project een ontheffing van de Wet natuurbescherming nodig is. Ook kan het project mogelijk gevolgen hebben voor beschermde gebieden.

 

5.7.1 Soortenbescherming

 

Arcadis heeft een geactualiseerde ecologische quickscan uitgevoerd naar de verlenging van de Molenvlietweg (referentie9D10052492:20, d.d. 4 mei 2022, zie bijlage).Uit de quickscan en soortgerichte onderzoeken blijkt ten aanzien van de aanwezigheid van beschermde soorten op de projectlocatie het volgende:

 

Algemene broedvogels mogen niet gestoord worden tijdens het broedseizoen terwijl voor algemene soorten zoals haas, egel, mol en bruine kikker een algemene vrijstelling geldt.

 

 

5.7.2 Gebiedsbescherming

 

De projectlocatie maakt geen onderdeel uit van Natura2000-gebieden of het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Omdat het beleid van de provincie Noord-Holland voor het NNN geen externe werking kent, is toetsing van externe effecten aan het provinciale ruimtelijke beleid van de provincie Noord-Holland niet vereist.

 

Ten aanzien van Natura 2000-gebieden geldt dat de projectlocatie zich op meer dan 10 kilometer afstand van een Natura2000-gebied bevindt. De verlenging van de Molenvlietweg leidt niet tot meer verkeer binnen Aalsmeer (maar alleen tot een andere route). Stikstofdepositie als gevolg van de verlening van de Molenvlietweg is daardoor niet aannemelijk maar veiligheidshalve is hier wel naar gekeken, mede ook omdat de verlening van de Molenvlietweg grenst aan de gebiedsontwikkeling van Green Park Aalsmeer. Door Cauberg-Huygen is in het kader van de totale gebiedsontwikkeling een onderzoek naar stikstofdepositie uitgevoerd om na te gaan of er relevante stikstofemissie op voor stikstof gevoelige habitats in de maatgevende Natura 2000-gebieden plaatsvindt (referentie 07524-54406-04, d.d. 23 februari 2022, zie bijlage). Dit onderzoek is gedaan voor alle nog te ontwikkelen deelgebieden in Green Park Aalsmeer en de bijbehorende infrastructuur. Er is daarbij gebruik gemaakt van de verkeersintensiteiten zoals deze door Goudappel zijn berekend in het kader van het onderzoek naar luchtkwaliteit (zie paragraaf 5.5 en bijlage).

 

Uit de rekenresultaten blijkt dat de hoogst berekende waarde van de stikstofdepositie als gevolg van de gebiedsontwikkeling (inclusief de verlening van de Molenvlietweg) 0.11 mol/ha/jaar bedraagt ter plaatse van het Natura 2000-gebied 'Botshol'. Omdat de berekende stikstofdepositie groter is dan 0,00 mol/ha/jaar zijn significante effecten niet op voorhand uitgesloten. Daarom is nader onderzocht of het beoogde gebruik leidt tot een lagere stikstofdepositie dan in het huidige (planologische) gebruik, de zogenaamde referentiesituatie. Om aan te kunnen tonen dat er geen negatieve effecten zijn, is een vergelijking tussen de referentiesituatie en de toekomstige situatie opgesteld. De stikstofdepositie in de toekomstige situatie is vergeleken met de effecten vanwege het huidige gebruik van het plangebied (referentiesituatie). Als gevolg van de herontwikkeling van Green Park Aalsmeer zullen enkele bedrijven verdwijnen of deze zijn onlangs verdwenen. Op basis van een verschilberekening is de stikstofdepositie van de huidige plansituatie vergeleken met het beoogde bestemmingsplan. Uit deze verschilberekening blijkt dat in twee Natura 2000-gebieden nog sprake is van een zeer beperkte toename van de stikstofdepositie ten opzichte van de huidige situatie. Het betreft 0,02 mol/ha/jaar in het Natura 2000-gebied ‘Coepelduynen’ en 0,01 mol/ha/jaar in ‘Oostelijke Vechtplassen’. De toename van de stikstofdepositie bij deze op relatief grote afstand gelegen Natura 2000-gebieden is een gevolg van zogenaamde randeffecten. Randeffecten zijn effecten die bij een verschilberekening tussen de referentiesituatie en de beoogde situatie kunnen ontstaan, waarbij in de beoogde situatie emissiepunten op andere plekken zijn gelegen ten opzichte van bronnen uit de huidige situatie. Indien dat het geval is, kan het zijn dat randeffecten optreden op of rond de stikstofgevoelige habitats die rond de 25 km van de emissiepunten liggen. In deze zone worden in de verschilberekening depositie toe- of afnames berekend doordat de maximale rekenafstand van 25 km van de emissiepunten wordt gehanteerd. De emissiepunten uit de referentiesituatie hebben dan geen of een gedeeltelijke overlap met de emissiepunten uit de beoogde situatie. In het rapport is gemotiveerd dat er bij de uitgevoerde berekeningen sprake is van randeffecten. Kortheidshalve wordt verwezen naar paragraaf 4.3 van het rapport. Er is daarmee aangetoond dat er ter plaatse van de overschrijdingen in de berekeningen sprake is van randeffecten en geen sprake is van daadwerkelijke overschrijdingen. De Wet natuurbescherming vormt derhalve geen belemmering voor de verlening van de omgevingsvergunning aangezien de doorgerekende plannen niet leiden tot significante effecten op de Natura 2000-gebieden.

 

Geconcludeerd kan worden dat het project geen gevolgen heeft voor beschermde gebieden.

 

 

 

 

5.8 Cultuurhistorie en archeologie

 

De locatie is onbebouwd en heeft geen cultuurhistorische waarde. Uit het geldende bestemmingsplan volgt dat uit eerder archeologisch onderzoek is gebleken dat de projectlocatie niet is gelegen in een gebied met potentieel archeologische waarde, met uitzondering van de strook langs de Aalsmeerderweg. Vanwege de omvang van de werkzaamheden ter plaatse van deze strook (kleiner dan 10.000 m²) is nader onderzoek niet nodig.

 

 

5.9 Luchthavenindelingsbesluit (Lib)

 

Door middel van het Luchthavenindelingbesluit (LIB) is rond de luchthaven Schiphol een beperkingengebied aangewezen. Hierbinnen gelden regels omtrent beperking van bestemming en gebruik van grond in verband met het externe veiligheidsrisico en de geluidbelasting vanwege het luchthavenverkeer. Daarnaast worden regels gesteld omtrent beperkingen van de maximale hoogte van objecten, en van vogelaantrekkende bestemmingen en vogelaantrekkend gebruik. De hoogtebeperkingen zijn opgelegd om ervoor te zorgen dat vliegtuigen op een veilige manier van en naar de luchthaven Schiphol kunnen vliegen. De beperkingen voor de vogelaantrekkende bestemmingen en vogelaantrekkend gebruik zijn opgelegd om te voorkomen dat zich in de nabijheid van de luchthaven concentraties vogels bevinden, die hinderlijk kunnen zijn voor vliegtuigen.

 

Omdat het project betrekking heeft op de realisatie van een verbindingsweg en er geen gebouwen mogelijk worden gemaakt, hebben de regels met betrekking tot de beperkingen geen gevolgen voor het project.

 

 

5.10 Trillinghinder

 

De verlenging van de Molenvlietweg komt op meer dan 30 meter afstand vanaf de dichtstbijzijnde woning. Bij een dergelijke afstand is de invloed van trillingen van het verkeer via de ondergrond naar verwachting minimaal maar niet op voorhand geheel uit te sluiten. In het kader van het project is daarom door M+P onderzoek naar trillinghinder uitgevoerd (rapportnummer M+P.GWA.21.04.1, d.d. 6 december 2021, zie bijlage). Uit het onderzoek blijkt dat bij de dichtstbijzijnde woning aan de Aalmeerderweg geen relevante trillinghinder zal optreden. De richtwaarden voor hinder worden niet overschreden. Bij deze en andere woningen aan de Aalsmeerderweg is er daardoor geen kans op schade door trillingen.

 

 

5.11 M.e.r.-beoordeling

 

Het instrument milieueffectrapportage (m.e.r.) is ontwikkeld om het milieubelang een volwaardige plaats in bepaalde plan- en besluitvormingsprocessen te geven. Enerzijds maakt het opstellen van een milieueffectrapport (MER) de initiatiefnemer bewust van de milieugevolgen en anderzijds kan de overheid diverse milieugevolgen in samenhang met elkaar en op een voor de burger transparante wijze bij de besluitvorming betrekken. De regelgeving met betrekking tot de milieueffectrapportage is verankerd in de Wet milieubeheer. Voor sommige plannen of activiteiten geldt direct de verplichting om een MER op te stellen, maar er zijn ook plannen waarvoor het bevoegd gezag moet beoordelen of zij het nodig vindt om ter voorbereiding van een besluit een MER te laten maken (m.e.r.-beoordeling). Ook kan er sprake zijn van een zogenoemde vormvrije m.e.r.-beoordeling. In het Besluit m.e.r. is opgenomen voor welke activiteiten de m.e.r.-(beoordelings)plicht bestaat. Het gaat dan met name om activiteiten die

aanzienlijke nadelige effecten op het milieu kunnen hebben.

 

In de bijlagen C en D bij het Besluit M.e.r. is aangegeven voor welke projecten een m.e.r. verplicht is (bijlage C) of wanneer sprake is van een m.e.r. plicht of m.e.r.-beoordeling (bijlage D). De verlenging van de Molenvietweg is op zichzelf gezien geen activiteit als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage. Pas bij een ‘wijziging of uitbreiding van een weg bestaande uit vier of meer rijstroken, of verlegging of verbreding van bestaande wegen van twee rijstroken of minder tot wegen met vier of meer rijstroken niet zijnde een, autosnelweg of autoweg’ zou er sprake zijn van een activiteit die zou dienen te worden getoetst aan de drempelwaarden.

 

De verlenging van de Molenvietweg is op zichzelf gezien geen activiteit als bedoeld in het Besluit milieueffectrapportage. Pas bij een ‘wijziging of uitbreiding van een weg bestaande uit vier of meer rijstroken, of verlegging of verbreding van bestaande wegen van twee rijstroken of minder tot wegen met vier of meer rijstroken niet zijnde een, autosnelweg of autoweg’ zou er sprake zijn van een activiteit die zou dienen te worden getoetst aan de drempelwaarden.

 

De verlenging van de Molenvlietweg maakt onderdeel uit van het bedrijventerrein Green Park Aalsmeer, welke grotendeels al via bestemmingsplannen mogelijk is gemaakt. Het bedrijventerrein heeft betrekking op ‘de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject …’ zodat de verlenging van de Molenvlietweg als onderdeel van Green Park Aalsmeer kan worden aangemerkt en zodoende als stedelijk ontwikkelingsproject kan worden beschouwd.

 

Het oppervlak van de verlenging van de Molenvlietweg bedraagt minder dan de drempelwaarden voor een stedelijke ontwikkelingsproject als bedoeld in bijlage D van het Besluit milieueffectrapportage. Om de mogelijke effecten van de beoogde ontwikkeling goed in beeld te kunnen brengen kan daarom een vormvrije m.e.r. beoordeling worden uitgevoerd. Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling kan tot twee conclusies leiden:

  1. belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen m.e.r.(-beoordeling) noodzakelijk;

  2. belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet een m.e.r.-beoordeling plaatsvinden of er kan direct worden gekozen voor m.e.r.

 

De diepgang van de vormvrije m.e.r.-beoordeling hangt af van:

 

Ten behoeve van het voorliggende project is daarom een vormvrije m.e.r-beoordeling uitgevoerd (d.d. 27 juni 2022, zie bijlage). In de m.e.r-beoordeling is geconstateerd dat het project geen nadelige effecten heeft op beschermde gebieden (milieubeschermingsgebieden, Natuur Netwerk Nederland, Natura2000). Ook brengt het project geen aantasting van landschappelijke en cultuurhistorische waarden met zich mee en zijn er geen negatieve effecten te verwachten voor de aspecten archeologie, bodem, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Risico’s op milieueffecten doen zich in beginsel voor ten aanzien van water, natuur (flora en fauna) en geluid. Voor elk van deze aspecten zijn echter maatregelen voorzien om de effecten doeltreffend te verminderen. Geconcludeerd wordt dat de gewenste ontwikkeling niet tot belangrijke milieugevolgen zal leiden. Een milieueffectrapport zoals bedoeld in de Wet milieubeheer is daarmee niet nodig.

 

Op 5 juli 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders besloten dat de voorgenomen herontwikkeling niet leidt tot (significante) nadelige gevolgen voor het milieu en dat er daarom geen milieueffectrapport of m.e.r.-beoordeling hoeft te worden opgesteld (zie bijlage).

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 6 Juridische vormgeving en motivering

 

Het beoogde tracé van de verlenging van de Molenvlietweg past niet binnen de geldende bestemmingsplannen ‘Green Park Aalsmeer Middenweg en deelgebied 3, 5 en 7’ en ‘Landelijk Gebied Oost’. Er is dan ook een omgevingsvergunning ex artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) noodzakelijk om de logiesvoorziening planologisch mogelijk te maken. De afwijkingen die dienen te worden gemotiveerd zijn als volgt:

  1. Gebruik van de gronden als rijwegen voor gemotoriseerd verkeer ter plaatse van de bestemming ‘Groen - 1’ als bedoeld in het bestemmingsplan ‘Green Park Aalsmeer Middenweg en deelgebied 3, 5 en 7 ’ en de bestemming ‘Groen’ als bedoeld in het bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied Oost’;

  2. Gebruik van de gronden als rijwegen voor langzaam verkeer en groenvoorzieningen ter plaatse van de bestemming ‘Water’ als bedoeld in het bestemmingsplan ‘Green Park Aalsmeer Middenweg en deelgebied 3, 5 en 7 ’.

 

De aanvraag omgevingsvergunning met de bijbehorende ruimtelijke onderbouwing heeft betrekking op het mogelijk maken van het gewijzigde tracé van de verlenging van de Molenvlietweg aangezien in het geldende bestemmingsplan ‘Green Park Aalsmeer Middenweg en deelgebied 3, 5 en 7 ’ al rekening is gehouden met de verlenging. De verlenging van de Molenvlietweg geeft bovendien uitvoering aan het beleid van de gemeente om de lokale hoofdstructuur middels de Noordvork af te ronden (zie paragraaf 4.3) en past binnen het Aalsmeers Verkeer en Vervoer Plan en in de Structuurvisie Green Park Aalsmeer 2016. Hierdoor is voor de omgevingsvergunningprocedure geen verklaring van geen bedenkingen noodzakelijk van de gemeenteraad. Ook is de verlenging van de Molenvlietweg, gelet op de diverse omgevingsaspecten, uitvoerbaar aangezien de verlenging geen nadelige gevolgen heeft voor de verkeersafwikkeling en het woon- en leefklimaat van omwonenden (zie hoofdstuk 5). De projectlocatie bevindt zich op circa 32 meter afstand van de dichtstbijzijnde woning aan de Aalsmeerderweg (nummer 8).

 

De projectlocatie is geschikt voor het gewijzigde tracé van de verlenging van de Molenvlietweg omdat de locatie aan de rand van het bedrijventerrein Green Park Aalsmeer is gelegen, er geen gebouwen hoeven te worden gesloopt en er geen waardevolle gebieden hoeven te worden opgeofferd. De nu nog ontbrekende verbindingsweg is een cruciale schakel in de lokale hoofdstructuur. Door deze schakel te realiseren ontstaat er een effectieve en efficiënte verbinding voor zowel gemotoriseerd verkeer als langzaamverkeer. Door de nu nog ontbrekende verbinding in de Noordvork te realiseren wordt het netwerk logischer, krijgt het een betere samenhang en worden de afstanden tussen verschillende bestemmingen in beperkte mate verbeterd. De afronding van de Noordvork is bovendien een noodzakelijke voorwaarde om de doelstelling te bereiken om met de omlegging van de N201 de verkeersintensiteiten in het dorp van Aalsmeer terug te brengen.

De verlenging van de Molenvlietweg zal in samenhang met de Burgemeester Hoffscholteweg (verbinding tussen woonkern Aalsmeer en woonkern Oosteinde) ook een parallelle route ontlasten, namelijk de Oosteinderweg. De Oosteinderweg is een smalle weg van 5,5 meter met fietssuggestiestroken en aanliggend langsparkeren. Met de verlenging ontstaat tenslotte ook de mogelijkheid om de huidige onoverzichtelijke situatie bij de Aalsmeerderweg te verbeteren aangezien het huidige knooppunt deels zal worden ontvlochten.

 

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 7 Uitvoerbaarheid

 

 

7.1 Economische uitvoerbaarheid

 

Een doel van de Wro, met daarin de Grondexploitatiewet, is dat gemeenten meer regie en sturing krijgen op de ruimtelijke ontwikkelingen op/in haar grondgebied, ook gebieden zonder gemeentelijk grondbezit. De wetgeving verplicht om kosten die de gemeente maakt ten behoeve van die ontwikkeling te koppelen aan de ruimtelijke doelstellingen en te verhalen op diegene die de ontwikkeling tot stand brengt. Het gaat hierbij om zowel fysieke kosten (uitvoeringskosten) als ontwikkelingskosten (planvoorbereidings- en planbegeleidingskosten). Bovenplanse kosten en kosten voor ruimtelijke ontwikkelingen worden verankerd in een structuurvisie.

Het kostenverhaal kan worden geëffectueerd met een anterieure overeenkomst. Bij het ontbreken daarvan wordt een exploitatieplan vastgesteld.

 

In afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening zijn regels opgenomen ten aanzien van grondexploitatie. In artikel 6.12 lid 1 is daarbij bepaald dat de gemeenteraad een exploitatieplan vaststelt voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen bouwplan is voorgenomen. Gelet op artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening gaat het om bouwplannen die betrekking hebben op:

 

De in lid 1 opgenomen verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan geldt o.a. niet indien het verhaal van kosten op een andere manier verzekerd is (zoals een vooraf afgesloten privaatrechtelijke overeenkomst).

 

Het project is geen bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening zodat geen exploitatieplan nodig is. De gronden zijn bovendien in eigendom van de gemeente. Met Green Park Aalsmeer Gebiedsontwikkeling BV (GPAG BV) wordt een overeenkomst gesloten om de Molenvlietweg te realiseren zowel binnen als buiten de grenzen van Green Park Aalsmeer, zodat het volledige project door GPAG BV gerealiseerd kan worden. Voor de financiering van de verlenging van de Molenvlietweg is door de gemeenteraad krediet verstrekt. Tevens is er een subsidieaanvraag gedaan bij de vervoersregio, welke op 8 december 2017 is verleend.

 

 

7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

 

7.2.1 Bestuurlijk overleg

 

Het voornemen om ten behoeve van het project af te wijken van het bestemmingsplan is in het kader van het wettelijk vooroverleg voorgelegd aan de instanties op 18 februari 2020. Verzocht is om binnen 4 weken te reageren. Het gaat hierbij om de volgende instanties:

- Provincie Noord-Holland

- Hoogheemraadschap Rijnland

- Veiligheidsregio Amsterdam

- Rijkswaterstaat

- Ondernemend Aalsmeer

- Gasunie

- Liander

- Wijkoverleg Stommeer

 

Binnen de periode heeft Liander aangegeven geen inhoudelijke opmerkingen te hebben. Van Hoogheemraadschap is wel een reactie ontvangen. De reactie van Rijnland wordt hierna samengevat weergegeven en voorzien van een antwoord van de gemeente. Van de instanties die geen reactie hebben toegestuurd is aangenomen dat zij geen inhoudelijke opmerkingen hebben.

 

Reactie Rijnland

Rijnland heeft geen bezwaar tegen het plan en daarmee het verlenen van de omgevingsvergunning. Rijnland wijst er op dat de waterhuishoudkundige belangen wel in het geding zijn maar dat voor (een deel van) de werkzaamheden inmiddels een watervergunning is verleend.

Antwoord

Voor de werkzaamheden waarmee een waterhuishoudkundig belang is gemoeid zal, voor zover dat nog niet het geval is, tijdig een watervergunning worden aangevraagd.

 

7.2.2 Omwonenden en andere belanghebbenden

 

In de afgelopen jaren zijn de omwonenden en andere belanghebbende op verschillende momenten geïnformeerd en geraadpleegd over het ontwerp van de verlengde Molenvlietweg. Dit is in eerste instantie gedaan in het kader van de het Aalsmeer Verkeer en Vervoerplan (2010), maar later ook inzake het geldende bestemmingsplan en structuurvisies voor Green Park Aalsmeer. In het ontwerp zoals dat nu voorligt is rekening gehouden met specifieke eisen en wensen uit de omgeving. Nadere invulling zal nog wel worden gegeven aan de landschappelijk invulling rondom de Aalsmeerderweg. Deze invulling volgt in een later stadium.

 

De ontwerp-omgevingsvergunning heeft samen met de bijbehorende stukken, vanaf 5 februari 2021 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn 3 zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn samengevat en voorzien van een reactie in een Nota van Beantwoording.