direct naar inhoud van PLANREGELS
Plan: N 196 en Zwarteweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0358.N196zwarteweg-VG01

PLANREGELS

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan N 196 en Zwarteweg van de gemeente Aalsmeer.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0358.N196zwarteweg-VG01 met de bijbehorende regels (en bijlagen).

1.3 Aan- en uitbouw

Bijbehorend bouwwerk, zijnde een direct aan de gevel van het hoofdgebouw bestemde uitbreiding van de eerste bouwlaag.

1.4 Aan-huis-gebonden bedrijf

Het door (één) van de hoofdbewoners bedrijfsmatig verlenen van diensten, niet zijnde een beroep aan huis, dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, niet vallend onder vergunningsplicht van de Wet Milieubeheer en geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door de beperkte omvang ervan in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend met overwegend behoud van de woonfunctie en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.5 Aan-huis-gebonden beroep

Het uitoefenen van een vrij beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op het terrein van de administratieve, juridische, medische, therapeutische, kunstzinnige, ontwerp-technische dienstverlening of hiermee gelijk te stellen dienstverlening door (één van) de hoofdbewoners, dat door de beperkte omvang ervan in diens woning en de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend met overwegend behoud van de woonfunctie en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.6 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.7 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.8 Antenne-installatie

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de wel of niet in de techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.9 Automatenhal

Iedere besloten ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek.

1.10 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.11 Bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein, noodzakelijk moet worden geacht.

1.12 Bestaande bebouwing

Bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerp van het plan en gebouwd conform een vergunning, dan wel bebouwing zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning.

1.13 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.14 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.16 Bijzondere bouwlaag

Kelder, souterrain en kap.

1.17 Bijgebouw

Bijbehorend bouwwerk, zijnde een bij het hoofdgebouw behorend, niet voor bewoning bestemd bouwwerk, welke wat betreft afmetingen en functie ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.18 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.19 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.20 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, niet zijnde een bijzondere bouwlaag.

1.21 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.22 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.23 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.24 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan degenen die goederen kopen voor verbruik, gebruik of aanwending anders dan de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde een supermarkt en/of het bedrijfsmatig te koop aanbieden uitsluitend via internet.

1.25 Dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals administratie-, advertentie-, advocaten-, makelaars-, advies- en ingenieursbureaus, zoals bankfilialen en reisbureaus, wasserettes, kappers en schoonheidssalons.

1.26 Eerste bouwlaag

De bouwlaag op de begane grond.

1.27 Evenement

Het geheel van activiteiten dat plaatsvindt bij een voor publiek toegankelijke gebeurtenis in de openbare ruimte met een openbaar dan wel besloten karakter waarbij het evenement per dag maximaal 1.000 bezoekers trekt, met dien verstande dat:

a. de duur van een evenement maximaal 1 dag bedraagt, exclusief opbouw en afbreken;

b. de volgende activiteiten niet tot een evenement worden gerekend:

1. een manifestatie in de zin van de Wet openbare manifestaties;

2. een optocht

3. markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid van de Gemeentewet

1.28 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.29 Geluidsgevoelige bestemmingen

Geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.30 Gevel

Een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen een dak.

1.31 Glastuinbouwbedrijf

Een bedrijf gericht op het voortbrengen van producten en het leveren van diensten door middel van het duurzaam en intesnsief telen van gewassen geheel of gedeeltelijk met behulp van kassen en de daarbij behorende bouwwerken en installaties.

1.32 Hoofdgebouw

Eén of meerdere gebouwen, welke door hun functie, constructie en/of afmetingen als belangrijkste gebouw(en) in een bouwvlak zijn aan te merken, exclusief eventuele aan- en uitbouwen.

1.33 Kap

Een bijzondere bouwlaag die geheel of gedeeltelijk door een dakconstructie is omgeven en welke uit ten minste twee elkaar snijdende, hellende vlakken bestaat.

1.34 Kelder

Een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend peil is gelegen.

1.35 Maatvoeringsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde maximum bouwhoogte en/of goothoogte.

1.36 Nutsvoorzieningen

Gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding, de distributie van gas, water, elektra, telematische diensten, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer en vergelijkbare doeleinden.

1.37 Ondergronds bouwen

Bouwen beneden peil.

1.38 Openbaar toegankelijk gebied

Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, paden voor langzaam verkeer, parken, plantsoenen en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is.

1.39 Peil
  • voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg of tuin grenst; de hoogte van die weg of tuin ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.40 Prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt.

1.41 Seksinrichting

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel.

1.42 Souterrain

Een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het gemiddelde aangrenzende peil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 2,0 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen.

1.43 Vestiging

Een (deel van een) gebouw waarin één (dienstverlenend) bedrijf, horecagelegenheid, kantoor, maatschappelijke (dienstverlenende) voorziening of winkel is gehuisvest.

1.44 Voorgevel

De naar het openbaar toegankelijk gebied toegekeerde gevel van een hoofdgebouw, waarop het betrokken gebouw is georiënteerd.

1.45 Woning

Een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding en daardoor is aan te merken als wooneenheid, niet zijnde een bijzondere woonvorm, dan wel voor de huisvesting van niet meer dan drie personen naast de huishouding dan wel vier personen wanneer er daarnaast geen huishouding in het gebouw is ondergebracht.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Bebouwingspercentage

De som van de bebouwde oppervlakten binnen een bestemmingsvlak, of in voorkomende gevallen binnen een bouwvlak, gedeeld door éénhonderdste van de oppervlakte van dat bestemmingsvlak, of in voorkomende gevallen van dat bouwvlak.

2.2 Bouwdiepte van een gebouw

Vanaf het hart van de voorgevel tot het hart van de achtergevel van het desbetreffende hoofdgebouw.

2.3 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 Breedte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse zijgevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren van het hoofdgebouw, gezien vanaf de voorgevel of het verlengde daarvan.

2.5 Bruto vloeroppervlak

De som van het product van de afstand tussen de gevelvlakken en de afstand hart op hart van de bouwmuren per bouwlaag, waarbij balkons, loggia's, erkers en galerijen niet worden meegeteld bij het bepalen van het bruto vloeroppervlak.

2.6 Goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 Oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Tuinbouw

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Agrarisch - Tuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor het uitoefenen van tuinbouw al dan niet onder glas.

3.1.2 Toegestaan gebruik

Onder de hiervoor genoemde bestemming is toegestaan:

  • a. de agrarische bedrijfsuitoefening door middel van open teelt en glastuinbouw;
  • b. bedrijfsgebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van de agrarische bedrijfsuitoefening;
  • c. voorzieningen ten behoeve van de agrarische bedrijfsuitoefening, zoals rijwegen, paden, in- en uitritten, verblijfsgebieden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, oevervoorzieningen en water.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de gronden als bedoeld in 3.1 van dit artikel mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen en bedrijfsbouwwerken;
  • b. bouwwerken die geen gebouwen zijn;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding "(sba-z)" is geen bebouwing toegestaan.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4,5 meter;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 7,5 meter.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en overige hekwerken mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.

Artikel 4 Bedrijf - Opslag

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijfsmatige opslag.

4.1.2 Toegestaan gebruik

Onder de hiervoor genoemde bestemming is toegestaan:

a. de bestaande bedrijfsuitoefening van de gemeentewerf, Zwarteweg 77a;

of bedrijven die op de betreffende locatie gelet op het type bedrijfsvoering en milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan het bestaande bedrijf;

b. gebouwen en andere bouwwerken die voor de bedrijfsuitoefening nodig zijn;

c. de bedrijfsterreinen en opslag ten behoeve van de bedrijfsuitoefening;

d. de daarbij behorende voorzieningen zoals verkeerswegen voor de ontsluiting van de bedrijfspercelen, andere verhardingen ten behoeve van het bedrijf, groenvoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de gronden als bedoeld in 4.1 van dit artikel mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bedrijfsgebouwen en bedrijfsbouwwerken;
  • b. bouwwerken die geen gebouwen zijn.

4.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 7,5 meter.

4.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.

Artikel 5 Centrum

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor een winkelcentrum met bijbehorende voorzieningen.

5.1.2 Toegestaan gebruik

Onder de hiervoor genoemde bestemming is toegestaan:

  • a. de bestaande bedrijfsuitoefening ten behoeve van een garagebedrijf, met inbegrip van bijbehorende kantines;
    • 1. of bedrijven die op de betreffende locatie gelet op het type bedrijfsvoering en milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bestaande bedrijvigheid;
  • b. ter plaatse van de functieaanduiding "(bw)" de bestaande bedrijfswoning in de tweede bouwlaag;
  • c. detailhandel in de eerste bouwlaag, kelder en souterrain met daarboven woningen, met inbegrip van bijbehorende kantines;
  • d. het uitoefenen van aan-huis-gebonden beroep of -bedrijf in samenhang met het wonen;
  • e. tuinen en erven;
  • f. aan de bestemming ondergeschikte rijwegen en in- en uitritten;
  • g. aan de bestemming ondergeschikte voetpaden.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen.

5.2.2 bedrijfswoningen met bijbehorende bouwwerken

Voor het bowuen van bedrijfswoningen geldt, dat ter plaatse van de aanduiding "(bw)" de bestaande bedrijfswoning in de tweede bouwlaag is toegestaan.

5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2 meter bedragen.

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Aan-huis-gebonden beroep en aan-huis-gebonden bedrijf

De uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en -bedrijven is uitsluitend toegestaan onder de voorwaarden dat:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het bruto vloeroppervlak voor de uitoefening van het aan-huis-gebonden beroep en/of -bedrijf niet groter is dan 30% van het gezamenlijke bruto vloeroppervlak van hoofdgebouw en bijgebouwen;
  • c. het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluiting en parkeersituatie ter plaatse;
  • d. geen gebruik wordt gemaakt van gevelreclame;
  • e. het beroep of bedrijf alleen door de bewoner(s) wordt uitgeoefend;
  • f. er geen vergunningplichtig activiteiten plaatsvinden als bedoeld in de Wet Milieubeheer; en
  • g. er geen horeca-activiteiten of detailhandel plaatsvinden;
  • h. het gebruik als prostitutiebedrijf of seksinrichting niet is toegestaan.

5.4 Wijzigingsbevoegdheid

5.4.1 Beëindiging bedrijvigheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming Centrum zodanig te wijzigen dat de bedrijfsuitoefening van het bestaande garagebedrijf dan wel een vergelijkbaar bedrijf als opgenomen in 5.1.2 sub a uit de doeleindenomschrijving wordt verwijderd, indien de activiteit ter plaatse gedurende een half jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit op korte termijn wordt voortgezet.

Artikel 6 Groen

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemeen

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen.

6.1.2 Toegestaan gebruik

Onder de hiervoor genoemde bestemming is toegestaan:

  • a. groenvoorzieningen, in de vorm van plantsoenen, park en solitaire beplanting;
  • b. aan de bestemming ondergeschikte fiets- en voetpaden;
  • c. water, in de vorm van vijvers, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen, met inbegrip van bijbehorende oevers en beschoeiingen;
  • d. watergangen en groenvoorzieningen langs paden en rijwegen, zoals sloten, bermen en taluds;
  • e. de uitoefening van openbare spelactiviteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' een geluidscherm om de geluidbelasting op de gevels van woningen tegen te gaan;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gericht op het gebruik van de groenvoorzieningen, de waterhuishouding, de verkeersregulering en het openbaar vervoer, zoals straatmeubilair, bushokjes, speelvoorzieningen, oevervoorzieningen, duikers en bruggen.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Ten behoeve van de in 6.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde, worden gerealiseerd, voor zover de in (en in het geval dat) artikel 2 en 3 van de in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (bor) genoemde situaties dit toelaten.

6.2.2 Geluidscherm

In afwijking van het bepaalde in 6.2.1 geldt ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen.

6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Strijdig gebruik

Het is niet toegestaan om motorvoertuigen te parkeren.

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemeen

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke dienstverlening met bijbehorende voorzieningen.

7.1.2 Toegestaan gebruik

Onder de hiervoor genoemde bestemming is toegestaan:

  • a. maatschappelijke gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van de maatschappelijke dienstverlening met inbegrip van bijbehorende kantines;
  • b. ter plaatse van de functieaanduidng "(zo)" de zendmast voor telecommunicatie;
  • c. tuinen en erven;
  • d. parkeren in de vorm van ongebouwde parkeervoorzieningen met bijbehorende in- en uitritten;
  • e. groenvoorzieningen, in de vorm van plantsoenen, parken en solitaite beplanting;
  • f. water, in de vorm van vijvers, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen;
  • g. aan de bestemming ondergeschikte rijwegen met bijbehorende in- en uitritten;
  • h. aan de bestemming ondergeschikte fiets- en voetpaden.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte ten hoogste de aangegeven hoogte bedragen.

7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding "(zo)" geldt een maximale hoogte van 40 meter;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.

7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Gebouwen buiten het bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in 7.2.1 onder a een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het bouwen van gebouwen buiten het bouwvlak, met dien verstande dat:

  • a. niet meer dan 10% van het betreffende bestemmingsvlak mag worden gebouwd met gebouwen buiten het bouwvlak;
  • b. de maximale bouwhoogte van een gebouw buiten het bouwvlak niet meer dan 3 meter bedraagt.

Artikel 8 Tuin

8.1 Bestemmingsomschrijving
8.1.1 Algemeen

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en erven.

8.1.2 Toegestaan gebruik

Onder de hiervoor genoemde bestemming is toegestaan:

  • a. tuinen en erven;
  • b. parkeren met bijbehorende in- en uitritten;
  • c. groenvoorzieningen in de vorm van plantsoenen, parken en solitaire beplanting;
  • d. water, in de vorm van vijvers. sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen, met inbegrip van bijbehorende oevers, beschoeiingen en duikers;
  • e. aan de bestemming ondergeschikte fiets- en voetpaden;
  • f. bijbehorende bouwwerken bij een woning in de vorm van bijgebouwen en overkappingen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Ten behoeve van de in 8.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd voor zover (en in het geval dat) de in artikel 2 van de in bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) genoemde situaties dit toelaten.

8.3 Specifieke gebruiksregels
8.3.1 Parkeernorm

Voor het in 8.1 genoemde parkeren geldt per woning een maximum van 2 parkeerplaatsen.

Artikel 9 Verkeer

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1 Algemeen

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor het wegverkeer met bijbehorende voorzieningen.

9.1.2 Toegestaan gebruik

Onder de hiervoor genoemde bestemming is toegestaan:

  • a. rijwegen voor gemotoriseerd verkeer;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. in- en uitritten;
  • d. parkeren in de vorm van ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • e. watergangen en groenvoorzieningen langs de paden, rijwegen en pleinen, zoals sloten, bermen en taluds;
  • f. de uitoefening van evenementen;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gericht op het gebruik van de verkeersruimte, de verkeersregulering het openbaar vervoer, de groenvoorzieningen en de waterhuishouding, zoals straatmeubilair, bushokjes, speelvoorzieningen, loopbruggen, oevervoorzieningen, duikers, bruggen, of op het tegengaan van geluidsbelasting op de gevels van woningen, zoals geluidschermen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Ten behoeve van de in 9.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd, in het geval dat en voor zover de in artikel 2 en 3 van de in Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) genoemde situaties dit toelaten.

Artikel 10 Water

10.1 Bestemmingsomschrijving
10.1.1 Algemeen

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor de waterhuishouding.

10.1.2 Toegestaan gebruik

Onder de hiervoor genoemde bestemming is toegestaan:

  • a. water, in de vorm van vijvers, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen, met inbegrip van bijbehorende oevers en beschoeiingen;
  • b. groenvoorzieningen langs de oevers, als overgang tussen land en water, zoals rietkragen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die nodig zijn voor de waterhuishouding, zoals landhoofden, oevervoorzieningen, duikers en duikerbruggen.

10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Ten behoeve van de in 10.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde en werken, geen bouwwerk zijnde worden gerealiseerd, in het geval dat en voor zover de in artikel 2 van de in Bijlage II van het besluit omgevingsrecht (Bor) genoemde situaties dit toelaten.

10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Strijdig gebruik

Niet toegestaan zijn steigers.

Artikel 11 Waarde - Archeologie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, primair bestemd voor:

  • a. de bescherming en het behoud van archeologische waarden;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die nodig zijn voor de bescherming en de instandhouding van de archeologische waarden.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Bepaling 1

De aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen dient een inventariserend veldonderzoek (IVO) te overleggen, waarin de archeologische waarde van het terrein, die blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, indien de aanvraag leidt tot grondroerende werkzaamheden:

  • a. van 50 m² of meer en;
  • b. dieper dan 0,4 meter onder peil.

11.2.2 Bepaling 2

Een inventariserend veldonderzoek (IVO) zoals bedoeld in 11.2.1 is niet vereist als uit archeologisch bureauonderzoek blijkt dat er ter plaatse sprake is van een negatieve archeologische verwachting.

11.2.3 Bepaling 3

Aan de omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in 11.2.1 kunnen, indien 11.2.2 niet van toepassing is, in het belang van de archeologische waarden de volgende voorschriften worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • b. verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.3.1 Bepaling 1

Op en onder de in 11.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen over een oppervlakte van meer dan 50 m² in combinatie met werken op een diepte van 0,4 meter of meer, waartoe onder meer wordt gerekend het egaliseren, roeren en omwoelen van gronden;
  • b. het aanbrengen van drainage over een oppervlakte van meer dan 50 m² in combinatie met werken op een diepte van 0,4 meter of meer;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen over een oppervlakte van meer dan 50 m² in combinatie met werken op een diepte van 0,4 meter of meer.

11.3.2 Bepaling 2

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 11.3.1 is niet vereist voor de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. het normale onderhoud van wegen, water, groenvoorzieningen en tuinen;
  • b. werken en werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan;

alsmede:

  • c. indien uit archeologisch bureauonderzoek blijkt dat er ter plaatse sprake is van een negatieve archeologische verwachting.

11.3.3 Bepaling 3

De omgevingsvergunning als bedoeld in 11.3.1 kan worden geweigerd indien door de werken of werkzaamheden, het belang van de archeologie onevenredig wordt geschaad.

11.3.4 Bepaling 4

De omgevingsvergunning als bedoeld in 11.3.1 kan slechts worden verleend indien een inventariserend veldonderzoek naar mogelijk aanwezige archeologische waarden in de betrokken gronden heeft plaatsgevonden.

11.3.5 Bepaling 5

Aan de omgevingsvergunning als bedoeld in 11.3.1 kunnen in het belang van de archeologische waarden de volgende voorschriften worden verbonden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Artikel 12 Waterstaat - Waterkering

12.1 Bestemmingsomschrijving

De als 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de bescherming en het onderhoud van de waterkering;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die nodig zijn voor het onderhoud en de instandhouding van de waterkering.

12.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de overige bestemmingen in deze regels mogen uitsluitend ten behoeve van de in 12.1 genoemde bestemmingsomschrijving bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gerealiseerd met een bouwhoogte van maximaal 3 meter.

12.3 Afwijking bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag afwijken van het bepaalde in 12.2 voor het bouwen overeenkomstig de overige bestemmingen in deze regels, mits advies is gekregen van de beheerder van de

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of houtgewassen.

12.4.2 Toepasbaarheid

De in 12.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan alleen worden verleend indien advies is verkregen van de beheerder van de waterkering.

12.4.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in 12.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen.
  • b. werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende vergunning.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Algemene bouwregels

14.1 Algemene regels ten aanzien van toegestane overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmings- en bouwgrenzen te overschrijden:

  • a. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
  • b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
  • c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1 meter en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 meter boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 meter langs een rijweg, 2,4 meter boven een rijwielpad en 2,2 meter boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 meter.

14.2 Algemene regels ten aanzien van maatvoeringen
14.2.1 Bestaande maten

  • a. De bestaande bebouwing die afwijkt van wat in de bestemmingsregels is voorgeschreven mag worden gehandhaafd en in zijn geheel worden vernieuwd, maar de afwijking van de bestemmingsregels mag niet worden vergroot;
  • b. Het bepaalde onder a. van dit sublid is uitsluitend van toepassing op bebouwing die is gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • c. Voorts is in geval van herbouw het bepaalde onder a. van dit sublid slechts van toepassing indien de herbouw geschiedt op dezelfde plaats.

14.3 Algemene regels voor ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak zoals aangegeven op de planverbeelding, met uitzondering van voorzieningen van algemeen nut;
  • b. de ondergrondse Bouwdiepte van ondergrondse werken bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende bebouwingssituatie - 2' maximaal 4 meter onder peil;
  • c. de ondergrondse Bouwdiepte van overige ondergrondse werken bedraagt maximaal 3 meter onder peil;
  • d. bij het berekenen van de blijkens de digitale verbeelding of deze regels geldende bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen uitsluitend mede in aanmerking genomen als deze zich buiten de bestaande bebouwing bevinden.

Artikel 15 Algemene gebruiksregels

15.1 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.

15.2 Gebruiksverbod

Onder verboden gebruik als bedoeld in 15.1 wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en bebouwing ten dienste van:

  • a. inrichtingen en bedrijven die worden begrepen in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht (Bor);
  • b. inrichtingen en bedrijven als bedoeld in artikel 2 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • c. het parkeren, behoudens ten behoeve van de ter plaatse aangewezen bestemming;
  • d. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
  • f. het opslaan en verwerken van extramurale afvalstoffen met opslag of verwerking;
  • g. het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van automatenhallen, seksinrichtingen, raam- respectievelijk straatprostitutie en prostitutiebedrijven;
  • h. het aanleggen van ligplaatsen voor een woonschip voor een woonschip, bedrijfsvaartuig, passagiersvaartuig, pleziervaartuig en/of stationerend vaartuig.

Artikel 16 Algemene aanduidingsregels

16.1 Luchtvaartverkeerzone - lib art 2.2.1 nr.4
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - lib art 2.2.1 nr.4' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het luchtverkeer van en naar luchthaven Schiphol.

  • b. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - lib art 2.2.1 nr.4', dat een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelige bestemming, mag slechts worden gebouwd indien voor het desbetreffende bouwplan een verklaring van geen bezwaar is verleend zoals bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart.

16.2 Luchtvaartverkeerzone - Lib art 2.2.3
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - Lib art 2.2.3' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het weren van vogels ten behoeve van de veiligheidvan het luchtverkeer van en naar luchthaven Schiphol.
  • b. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - Lib art 2.2.3', dat een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebruik, dat kan worden aangemerkt als een vogelaantrekkende functie als bedoeld in artikel 2.2.3 Lib, mag worden uitgeoeffend, indien voor dat gebruik een verklaring van geen bezwaar us verleend zoals bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart.
16.3 Veiligheidszone - lpg
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van de vestiging van kwetsbare objecten.

  • b. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' dat kwetsbare objecten zijn toegestaan conform de andere daar voorkomende bestemming(en) indien is aangetoond dat de betreffende gronden niet binnen de plaatsgebonden risico contour 10-6 van het gasontvangstation zijn gelegen.

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, is het college van Burgemeester en Wethouders bevoegd om in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan een omgevingsvergunning te verlenen voor:

  • a. bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen met een bouwhoogte van ten hoogste 5,5 meter en een bruto vloeroppervlakte van ten hoogste 55 m²;
  • b. bouwwerken die geen gebouwen zijn, en die om waterstaatkundige of verkeerstechnische redenen noodzakelijk zijn, zoals duikers, bruggen, en loopplanken;
  • c. bouwwerken gericht op het tegengaan van geluidsbelasting met een bouwhoogte van ten hoogste 3 meter;
  • d. afwijkingen van deze regels voor gedenktekens, beeldende kunstwerken, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, riool-overstortkelders, informatie- en reclameborden, en plastieken en vrijstaande muren;
  • e. overschrijding van de maximale bouwhoogte met ten hoogste 1 meter ten behoeve van een technisch beter verantwoordde realisering van bouwwerken;
  • f. overschrijding van de maximale bouwhoogte, anders dan bedoeld onder e., voor lift- en trappenhuizen, glazenwasserinstallaties, (centrale) verwarmingsinstallaties, ventilatie-inrichtingen, schoorstenen, (schotel)antennes, antenne-installaties en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen, met ten hoogste 3 meter en met inachtneming van het bepaalde onder f;
  • g. overschrijding van de bebouwingsgrenzen en/of bestemmingsgrenzen met ten hoogste 3 meter voor balkons, met ten hoogste 2 meter voor bordessen, dakoverstekken, overstekende verdiepingen, galerijen, luifels, gevelversieringen, buitentrappen en lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, en met ten hoogste 1 meter voor dakoverstekken;
  • h. overschrijding van bestemmings- en bebouwingsgrenzen, voor zover dat van belang is voor een technisch beter verantwoorde realisering van bestemmingen of van bouwwerken, dan wel voor zover dat noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 2 meter bedragen.

Artikel 18 Overige regels

18.1 Verwijzing naar andere wetgeving

Waar in de regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die regelingen, zoals zij luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan.

18.2 Voorrangsregeling
18.2.1 Primaire bestemming

De gronden aangewezen voor een dubbelbestemming zijn met voorrang mede bestemd voor de bestemming die als primair is aangewezen.

18.2.2 Medebestemming

Gronden waarop een dubbelbestemming rust, mogen mede worden gebruikt en bebouwd volgens de regels van de onderliggende bestemming, mits:

  • a. het gebruik en bebouwen ten behoeve van de onderliggende bestemming niet in strijd is met de doeleinden en gebruiksregels van de primaire bestemming, en
  • b. het gebruik en bebouwen ten behoeve van de onderliggende bestemming niet zodanig is dat daarmee de verwezenlijking en het gebruik van de primaire bestemming onmogelijk wordt gemaakt, wordt bemoeilijkt of beperkt.
18.2.3 Toepasselijkheid meerdere dubbelbestemmingen
  • a. De toetsing aan de planregels van de dubbelbestemmingen in verband met voornemens tot bouwen of aanleggen moet:
    • 1. in het geval van toetsing aan de bouwregels: plaatsvinden aan alle bouwregels van welke dubbelbestemming dan ook die op de gronden rust;
    • 2. in het geval van toetsing aan de regels voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde: plaatsvinden aan alle uitvoeringsregels van welke dubbelbestemming dan ook die op de gronden rust.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

19.2 Afwijken

Het college van Burgemeester en Wethouders kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 19.1 met maximaal 10%.

19.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken

Lid 19.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.4 Overgangsrecht gebruik

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

19.5 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 19.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

19.6 Verboden gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in lid 19.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

19.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik

Lid 19.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels bestemmingsplan N 196 en Zwarteweg'