direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Partiële herziening bestemmingsplan Royal FloraHolland Centrum, Oost en OLV
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0358.05AG-OW01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

De gemeenteraad van Aalsmeer heeft op 5 juli 2018 het bestemmingsplan 'Royal FloraHolland Centrum, Oost en OLV' vastgesteld. Het bestemmingsplan is vastgesteld met als doel om een juridisch actueel kader te bieden voor een groot deel van het terrein van Royal FloraHolland Aalsmeer (voorheen Verenigde Bloemenveiling Aalsmeer), namelijk Royal FloraHolland Aalsmeer Centrum (RFH Aalsmeer Centrum) en Royal FloraHolland Aalsmeer Oost (RFH Aalsmeer Oost). Daarnaast heeft het bestemmingsplan de aanleg van de Ongestoorde Logistieke Verbinding (OLV) mogelijk gemaakt tussen het terrein van Royal FloraHolland en de Middenweg.

Vanwege de doorontwikkeling van RFH Aalsmeer Oost is op 2 september 2022 een aanvraag omgevingsvergunning ingediend die deels in afwijking is van het het geldende bestemmingsplan (OLO-nummer 6808123). De omgevingsvergunning is op 12 januari 2023 verleend. De wens is nu om het geldende bestemmingsplan op enkele onderdelen te actualiseren en te herzien zodat het bestemmingsplan in overeenstemming is met de verleende vergunning. Daarnaast is de wens om enkele technische verbeteringen door te voeren.

De aanleiding voor de herziening is als volgt:

  • In de specifieke gebruiksregels van de bestemming 'Bedrijventerrein - Locatie Oost' zijn diverse maximum bruto vloeroppervlaktes vastgelegd die na toepassing van een afwijkingsbevoegdheid kunnen worden verruimd. In de op 2 september 2022 ingediende aanvraag is uitgegaan van een ander maximum bruto vloeroppervlak voor marktplaatsgebonden bedrijven. Door de voorliggende herziening kan het maximum bruto vloeroppervlak voor marktplaatsgebonden bedrijven in overeenstemming worden gebracht met hetgeen dat is aangevraagd (en vergund). Ook kunnen de bij Royal FloraHolland gebruikelijke (maximale) verdeling van tussenvloeren en bij de bedrijven behorende kantoorruimtes worden vastgelegd. Daarnaast kan de in het bestemmingsplan opgenomen afwijkingsbevoegdheid voor de verruiming van de maximum bruto vloeroppervlaktes worden aangepast, aangezien een deel van de afwijkingsbevoegdheid als is benut vanwege de op 2 september 2022 ingediende (en inmiddels vergunde) aanvraag. Door de afwijkingsbevoegdheid aan te passen is voor een ieder duidelijk welke verruimingen er eventueel nog resteren.
  • Volgens de bouwregels van de bestemming 'Bedrijventerrein - Locatie Oost' zijn buiten het bouwvlak bij recht enkele ondergeschikte gebouwen toegestaan, zoals fietsenstallingen en nutsvoorzieningen. In het plan dat ten grondslag heeft gelegen aan de op 2 september 2022 ingediende aanvraag zijn ook enkele entreegebouwen (lift- en trappenhuizen) en ondergrondse opslagruimtes buiten het bouwvlak voorzien. Deze ondergeschikte gebouwen zijn echter niet bij recht toegestaan volgens de bouwregels in het bestemmingsplan. In de herziening kan rekening worden gehouden met deze vergunde entreegebouwen en ondergrondse opslagruimtes.
  • In de bouwregels van de bestemming 'Bedrijventerrein - Locatie Oost' is onderscheid gemaakt in enerzijds bedrijfsgebouwen en -bouwwerken en anderzijds overige bouwwerken. De herziening biedt de mogelijkheid om dit meer te stroomlijnen door onderscheid te maken in enerzijds gebouwen en anderzijds bouwwerken, geen gebouwen zijde.
  • In de specifieke gebruiksregels van de bestemming 'Bedrijventerrein - Locatie Oost' is een parkeernorm opgenomen voor vrachtwagens. De norm is daarbij gekoppeld aan het verwerkingsoppervlak van bedrijven aangezien het verwerkingsoppervlak leidt tot vrachtwagenbewegingen. Hoe meer verwerkingsoppervlak, hoe meer vrachtwagenbewegingen. Omdat magazijnruimtes voor inkomende expeditie (lossen) juist tot minder vrachtwagenbewegingen leiden (want meer opslagruimte) is het wenselijk om dergelijke magazijnruimtes via deze herziening uit te zonderen van het verwerkingsoppervlak.
    Daarnaast blijkt in de praktijk dat bij sommige bedrijven een hoger aandeel laad- en losvoorzieningen kan worden benut voor vrachtwagenparkeren dan waar in het geldende bestemmingsplan van uit is gegaan. In het geldende bestemmingsplan is bepaald dat 50% van de voorzieningen ten behoeve van laden en lossen worden meegerekend als vrachtwagenparkeerplaats. Om maatwerk te kunnen leveren is in de herziening rekening gehouden met een afwijkingsbevoegdheid zodat het percentage kan worden verruimd naar 80% mits de aanvrager van een omgevingsvergunning via een mobiliteitsplan kan aantonen dat een hoger percentage aanvaardbaar is voor wat betreft zowel het vrachtwagenparkeren als het laden en lossen.
  • De wens bestaat om aan de zijde van de N201 een naamsaanduiding van Royal FloraHolland te realiseren. Deze naamsaanduiding is echter niet mogelijk in het bestemmingsplan. De herziening biedt de mogelijkheid om een zoekgebied voor de naamsaanduiding vast te leggen.
  • In de bestemming 'Gemengd' is het gebruik van tuinen toegestaan, daar waar dat als 'tuin' is aangeduid. Op de verbeelding zijn echter geen aanduidingen 'tuin' opgenomen. Met de herziening kan deze omissie worden hersteld. Ter voorkoming van overlast kan daarbij gelijk worden vastgelegd dat de betreffende delen van deze tuinen niet mogen worden gebruikt als erf zoals bedoeld in artikel 1 behorende bij bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, voor zover het gaat om voor bewoning gebruikte bijbehorende bouwwerken (bijvoorbeeld een vergunningsvrije mantelzorgwoning).
  • In de algemene gebruiksregels van het bestemmingsplan zijn regels opgenomen ter voorkoming van een relevante toename van stikstofdepositie. Inmiddels is de wetgeving op dit punt aangepast zodat het wenselijk is om het bestemmingsplan hierop te herzien.
  • In artikel 1 van het bestemmingsplan is een begripsbepaling opgenomen van het bebouwingspercentage. Omdat er in artikel 2 ook een meetvoorschrift voor het bebouwingspercentage is opgenomen, is er sprake van een dubbeling. Om verwarring te voorkomen kan deze dubbeling worden hersteld in de herziening.
  • In de begripsbepaling voor marktplaatsgebonden bedrijf is nu nog bepaald dat voor wat betreft adviserende dienstverlening geen sprake mag zijn van een sierteeltgerelateerd kantoor. Met de voorliggende herziening kan een dergelijke functie ook worden toegestaan.
  • In de regels van het bestemmingsplan is een begripsbepaling voor nutsvoorzieningen opgenomen die in de praktijk niet volledig aansluit op de situatie bij Royal FloraHolland. Deze begripsbepaling kan via de herziening worden aangepast zodat duidelijk is dat warmtekoude ook tot nutsvoorzieningen behoort.

De voorgaande punten zijn mede gelet op de verleende vergunning beleidsneutraal en/of technisch van aard en leiden niet tot relevante inhoudelijke wijzigingen van het bestemmingsplan. De voorliggende herziening betreft een partiële herziening van het bestemmingsplan, omdat er slechts enkele regels van het bestemmingsplan en een klein deel van de planverbeelding worden herzien. De overige regels van het bestemmingsplan 'Royal FloraHolland Centrum, Oost en OLV' en de rest van de planverbeelding blijven onverkort van toepassing.

1.2 Plangrenzen

In de navolgende afbeelding is de plangrens van de herziening weergegeven. Deze plangrenzen komen overeen met de plangrenzen van het bestemmingsplan 'Royal FloraHolland Centrum, Oost en OLV'. Binnen dat plangebied is ter plaatse van een groot deel van RFH Aalsmeer Oost (voorheen Locatie Oost) de verbeelding aangepast.

afbeelding "i_NL.IMRO.0358.05AG-OW01_0001.jpg"

Afbeelding: de met gele lijn aangegeven begrenzing van het plangebied van de partiële herziening en het met gele vlak aangeven gewijzigde deel van RFH Aalsmeer Oost

Hoofdstuk 2 Visie plangebied

Royal FloraHolland wil de gronden van RFH Aalsmeer-Oost in ontwikkeling gaan brengen. Daar zijn al veel langer plannen voor. In 2018 is op basis van de toenmalige planvorming het bestemmingsplan 'Royal FloraHolland Centrum, Oost en OLV' vastgesteld waarin rekening was gehouden met de doorontwikkeling van RFH Aalsmeer-Oost. De planvorming is inmiddels vanwege nieuwe inzichten op enkele onderdelen gewijzigd. In het navolgende zal eerst kort in worden gegaan op het toenmalige plan en vervolgens op het huidige plan en de vergunde situatie.

2.1 Plan 2018

In de planvorming uit 2018 was het uitgangspunt dat de braakliggende gronden grotendeels bebouwd zouden gaan worden met een vijftal blokken in een zogenaamde kamstructuur (zie de navolgende afbeelding ter illustratie). Laden en lossen bij deze blokken zou dan grotendeels in de inhammen plaatsvinden terwijl de interne aanvoer via een transportstraat zou plaatsvinden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0358.05AG-OW01_0002.jpg"

Afbeelding: verkavelingsopzet 'kamstructuur' in het plan 2018

In het geldende bestemmingsplan 'Royal FloraHolland Centrum, Oost en OLV' is een metrage opgenomen van maximaal 190.000 m² bvo, waarvan 75.000 m² voor marktplaatsgebonden bedrijven en maximaal 115.000 m² voor logistieke bedrijven (niet-marktplaatsgebonden bedrijven). Indien er geen logistieke bedrijven zouden worden gerealiseerd dan kon het bruto oppervlak voor marktplaatsgebonden bedrijven worden verruimd van 75.000 m² naar 135.000 m². Het totaal bruto vloeroppervlak van de blokken zou in dat geval lager zijn dan 190.000 m² bvo. De in het bestemmingsplan vastgelegde metrages zijn overgenomen uit verkeersonderzoek uit 2017. Bij de vermelding van de metrages in het rapport van het verkeersonderzoek is echter bij marktplaatsgebonden bedrijven over het hoofd gezien dat in de berekende verkeersbewegingen ook 30% extra m² bruto vloeroppervlak tussenvloeren voor bedrijfsruimte en 20% m² bruto vloeroppervlak tussenvloeren voor kantoren was meeberekend (conform de praktijksituatie op RFH Aalsmeer-Zuid). Het weergegeven bruto vloeroppervlak voor marktplaatsgebonden bedrijven is daarmee in het verkeersonderzoek te laag weergegeven. Dit heeft weer tot gevolg dat het in het bestemmingsplan opgenomen bruto vloeroppervlak voor marktplaatsgebonden bedrijven te laag is vastgesteld. Dit betekent dat de reeds eerder als aanvaardbaar berekende verkeersgeneratie – op basis waarvan het bestemmingsplan 'Royal FloraHolland Centrum, Oost en OLV' is vastgesteld - in feite pas aan de orde komt bij een hoger metrage dan in het bestemmingsplan is opgenomen, te weten als daarbovenop 20% extra m² bruto vloeroppervlak kantoren en 30% extra m² bruto vloeroppervlak bedrijfsruimte zijn gerealiseerd. Daarnaast is niet onderkend dat ook niet-verkeersaantrekkende activiteiten (de transportverbinding/productstraten) onderdeel uitmaken van het maximum metrage, zodat ook vanuit die optiek in feite een hoger metrage marktplaatsgebonden bedrijvigheid verkeerskundig uit zou kunnen. Gelet hierop heeft Royal FloraHolland op 2 september 2022 een aanvraag in afwijking van het bestemmingsplan aangevraagd voor het corrigeren van deze verkeerskundig wel doorgerekende maar niet als zodanig bestemde m² bruto vloeroppervlakte op de bovengelegen verdiepingen (zie paragraaf 2.3).

Voor de blokken is in de planvorming van 2018 uitgegaan van een bouwhoogte van maximaal 15 meter terwijl in de situering van de blokken rekening is gehouden met de oostelijke gevellijn van het al gerealiseerde gebouw van Waterdrinker aan de zijde van de N201. De blokken waren voorzien op minimaal 100 meter afstand van de woningen aan de Hornweg.

Het was de bedoeling dat er rondom het gehele bedrijfsgebouwencomplex een rondweg komt en dat de bedrijfsgebouwen via productstraten worden aangesloten op RFH Aalsmeer -Centrum. Voor de al bestaande water- en groenvoorzieningen langs de Legmeerdijk en de N201 is uitgegaan van behoud. Het parkeren was voorzien aan de randen van RFH Aalsmeer-Oost of via parkeergarages/parkeerdaken.

Als uitgangspunt is gehanteerd dat er geen fustageopslag en laad- en losvoorzieningen zouden worden gerealiseerd in de zone ten noorden van de bedrijfsgebouwen, tenzij uit onderzoek blijkt dat dit geen hinder veroorzaakt.

Om te voorkomen dat het verkeer op de omliggende wegen niet meer goed zou kunnen worden afgewikkeld was in de planvorming tenslotte rekening gehouden met een fasering. De laatste 50% van het maximum programma van de blokken is daarbij gekoppeld aan de aanleg van de OLV.

2.2 Plan 2022

Vanwege de toenemende behoefte aan bedrijfsruimte voor marktplaatsgebonden bedrijven is gekeken naar de mogelijkheid om RFH Aalsmeer-Oost te verdichten ten opzichte van het plan 2018. De eerdere verkavelingsopzet in een 'kamstructuur' is daarom losgelaten en er is binnen dezelfde rondweg uitgegaan van een rechthoekig blok zonder inhammen. Het rechthoekige blok zal bestaan uit verschillende bedrijfsgebouwen voor klanten van Royal FloraHolland en er komt een centrale productstraat. Deze productstraat komt in verbinding met een al aanwezige productstraat vanuit RFH Aalsmeer-Centrum en een nieuwe (tweede) brugverbinding. De rondweg, Sierteeltstraat, wordt verder
gerealiseerd. Deze is medio 2023 gereed en krijgt via de Veilingboulevard een aansluiting op eigen terrein op de OLV.

afbeelding "i_NL.IMRO.0358.05AG-OW01_0003.jpg"

Afbeelding: verkavelingsopzet nieuwbouw

De nieuwe bedrijfsbebouwing, inclusief het in november 2022 in gebruik genomen bedrijfsgebouw van Marginpar, krijgt een totaal bruto vloeroppervlak van maximaal 213.460 m² aan marktplaatsgebonden bedrijven, inclusief 20% bijbehorend bedrijfsgebonden kantooroppervlak maar exclusief 7.015 m² productstraten. Inclusief productstraten bedraagt het totale bruto vloeroppervlak 220.475 m².

afbeelding "i_NL.IMRO.0358.05AG-OW01_0004.jpg"

Afbeelding: impressie nieuwbouw in vogelvlucht, gezien vanuit het zuidwesten

De hoogte van het dakvlak bedraagt circa 12,5 meter en de gevelhoogte (inclusief borstwering) circa 14 meter. Op het dak komen enkele installaties en een deel van het dak van de nieuwbouw zal worden ingericht voor het parkeren van circa 965 personenauto's. De auto's rijden via een hellingbaan van en naar het parkeerdak. Deze hellingbaan wordt volledig omsloten door wanden. De entree van de hellingbaan komt in de noordelijke, naar de Hornweg gekeerde, gevel. Bovenop het dak komt aan de zijde van de Hornweg een geluidsscherm ter afscherming van het geluid van het parkeerterrein en installaties. Dit geluidsscherm krijgt een hoogte van circa 3 meter vanaf het dak (totale hoogte circa 15,5 meter). De entreegebouwen met lift en trappen voor voetgangers krijgen een hoogte van circa 18 meter zullen maximaal 3 meter uitsteken ten opzichte van de gevel met borstwering.

afbeelding "i_NL.IMRO.0358.05AG-OW01_0005.jpg"

Afbeelding: doorsnede helllingbaan naar parkeerdak

Een deel van het dak zal worden gebruikt als opslagruimte voor logistieke middelen als fustage en rolcontainers (OLM). De logistieke middelen zullen via een interne gang naar de OLM worden getransporteerd. Mogelijk dat een deel van de opslagruimte in de toekomst wordt overkapt tot een hoogte van 4,5 meter ten opzichte van het dakvlak (totale hoogte circa 17 meter). Wellicht dat in de toekomst ook een deel van het dak zal worden gebruikt voor al dan niet op een overkapping geplaatste zonnepanelen. De zonnepanelen maken geen onderdeel uit van deze aanvraag.

Het geluidsscherm op het dak en de OLM worden zodanig op het dak gepositioneerd dat deze niet prominent zichtbaar zullen zijn vanaf de 1e verdieping van de woningen aan de Hornweg (zie de vorige en navolgende afbeelding ter illustratie). Het geluidsscherm komt zodoende op een afstand van 23 meter ten opzichte van nagenoeg de gehele noordelijke dakrand.

afbeelding "i_NL.IMRO.0358.05AG-OW01_0006.jpg"

Afbeelding: zichtlijn vanaf 1e verdieping woningen Hornweg richting nieuwbouw

In de naar de N201 en RFH Aalsmeer-Centrum gekeerde gevels komen haakse docks waardoor vrachtverkeer op het voorterrein van een bedrijfsgebouw kan laden en lossen. Bij de docks in de naar RFH Aalsmeer-Centrum gekeerde gevels gaat het om schuine docks.

Tussen de nieuwbouw en de grondwal met geluidsscherm is een vrachtwagenparkeerterrein voorzien. Dit parkeerterrein zal uit 36 parkeerplaatsen voor vrachtwagens bestaan. Rondom de nieuwbouw zullen verder nog circa 275 parkeerplaatsen voor auto's worden aangelegd.

Via de ingang aan de Legmeerdijk is het ontwikkelgebied RFH Aalsmeer-Oost via een vrijliggend fiets-voetpad te bereiken. De rondweg van Oost wordt voorzien van fietssuggestiestroken.

Tenslotte is bestaat de wens om aan de zijde van de N201 een naamsaanduiding van Royal FloraHolland te realiseren. Deze naamsaanduiding heeft een hoogte van 20 meter en een (grond)oppervlak van 40 m².

2.3 Vergunde situatie 2022

Op 2 september 2022 ia door Royal FloraHolland een omgevingsvergunning aangevraagd die deels in afwijking was van het het geldende bestemmingsplan (OLO-nummer 6808123). De omgevingsvergunning is op 12 januari 2023 verleend. De vergunde afwijkingen zijn als volgt:

  • A. Gebruik:
    • 1. Het overschrijden van het maximum bvo van 40.800 m² martkplaatsgebonden bedrijven binnen de bestemming 'Bedrijventerrein - Locatie Oost' tot 135.000 m² bvo, wat mogelijk is na toepassing van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid in artikel 4.6.1.
    • 2. Het overschrijden van het onder A1 bedoelde maximum bvo van 135.000 m² martkplaatsgebonden bedrijven binnen de bestemming 'Bedrijventerrein - Locatie Oost' met maximaal 85.475 m² bvo, tot een totaal van 220.475 m² bvo.

  • B. Bouwen:
    • 1. Het (deels) bouwen van entreegebouwen buiten het aangegeven bouwvlak, wat mogelijk is na toepassing van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid in artikel 19.2 onder f.
    • 2. Het overschrijden van het maximum bebouwingspercentage van 85% binnen het bouwvlak met 11% (tot een maximum van 96%), wat mogelijk is na toepassing van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid in artikel 19.1.
    • 3. Het overschrijden van de maximum bouwhoogte van 15 meter binnen het bouwvlak met:
      • 2 meter ten behoeve van entreegebouwen, wat mogelijk is na toepassing van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid in artikel 19.2 onder e;
      • 0,5 meter ten behoeve van een geluidsscherm, wat mogelijk is na toepassing van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid in artikel 19.1.

2.4 Herziening

Vanwege de wens om (1) het geldende bestemmingsplan op enkele onderdelen in overeenstemming te brengen met de verleende vergunning en (2) technische verbeteringen aan te brengen is de wens om het in 2018 vastgestelde bestemmingsplan op enkele onderdelen te herzien. Het gaat daarbij om de volgende wijzigingen:

- Maximum bruto vloeroppervlak:

  • In de specifieke gebruiksregels van de bestemming 'Bedrijventerrein - Locatie Oost' zijn diverse maximum bruto vloeroppervlaktes vastgelegd die na toepassing van een afwijkingsbevoegdheid kunnen worden verruimd. Deze in het bestemmingsplan vastgelegde maximum bruto vloeroppervlaktes zijn gebaseerd op metrages in verkeersonderzoek uit 2017. De extra metrages die met behulp van toepassing van een afwijkingsbevoegdheid kunnen worden vergund als voldoende zeker is gesteld dat de Ongestoorde Logistieke Verbinding (OLV) wordt gerealiseerd en in gebruik wordt genomen.
  • In de op 2 september 2022 ingediende aanvraag is uitgegaan van een ander maximum bruto vloeroppervlak voor marktplaatsgebonden bedrijven. Dit hangt samen met het aangepaste plan (zie paragraaf 2.2) maar ook met het feit dat bij de vermelding van de metrages in het rapport van het verkeersonderzoek uit 2017 bij marktplaatsgebonden bedrijven over het hoofd is gezien dat in de berekende verkeersbewegingen ook 30% extra m² bruto vloeroppervlak tussenvloeren voor bedrijfsruimte en 20% m² bruto vloeroppervlak tussenvloeren voor kantoren was meeberekend (conform de praktijksituatie op RFH Aalsmeer-Zuid). Het weergegeven bruto vloeroppervlak voor marktplaatsgebonden bedrijven is daarmee in het verkeersonderzoek uit 2017 te laag weergegeven. Dit heeft weer tot gevolg dat het in het bestemmingsplan opgenomen bruto vloeroppervlak voor marktplaatsgebonden bedrijven te laag is vastgesteld. Dit betekent dat de reeds eerder als aanvaardbaar berekende verkeersgeneratie – op basis waarvan het bestemmingsplan 'Royal FloraHolland Centrum, Oost en OLV' is vastgesteld - in feite pas aan de orde komt bij een hoger metrage dan in het bestemmingsplan is opgenomen, te weten als daarbovenop 20% extra m² bruto vloeroppervlak kantoren en 30% extra m² bruto vloeroppervlak bedrijfsruimte zijn gerealiseerd. Daarnaast is niet onderkend dat ook niet-verkeersaantrekkende activiteiten (de transportverbinding/productstraten) onderdeel uitmaken van het maximum metrage, zodat ook vanuit die optiek in feite een hoger metrage marktplaatsgebonden bedrijvigheid verkeerskundig uit zou kunnen.
  • In de voorliggende herziening is het maximum bruto vloeroppervlak voor marktplaatsgebonden bedrijven in overeenstemming gebracht met hetgeen dat is aangevraagd (en vergund). Ook zijn de bij Royal FloraHolland gebruikelijke (maximale) verdeling van tussenvloeren en bij de bedrijven behorende kantoorruimtes vastgelegd. Daarnaast is de in het geldende bestemmingsplan opgenomen afwijkingsbevoegdheid voor de verruiming van de maximum bruto vloeroppervlaktes aangepast, aangezien een deel van de afwijkingsbevoegdheid als is benut vanwege de op 2 september 2022 ingediende (en inmiddels vergunde) aanvraag. Door de afwijkingsbevoegdheid aan te passen is voor een ieder duidelijk welke verruimingen van het maximum bruto vloeroppervlak er eventueel nog resteren.

- Ondergeschikte gebouwen:

  • Volgens de bouwregels van de bestemming 'Bedrijventerrein - Locatie Oost' zijn buiten het bouwvlak bij recht enkele ondergeschikte gebouwen toegestaan, zoals fietsenstallingen en nutsvoorzieningen. Er is daarbij vastgelegd welke maxima er voor deze gebouwen/gebouwdelen gelden.
  • In het plan dat ten grondslag heeft gelegen aan de op 2 september 2022 ingediende aanvraag (zie paragraaf 2.2) zijn ook enkele entreegebouwen (lift- en trappenhuizen) en ondergrondse opslagruimtes buiten het bouwvlak voorzien. Deze ondergeschikte gebouwen zijn echter niet bij recht toegestaan volgens de bouwregels in het bestemmingsplan.
  • In de herziening is rekening gehouden met deze vergunde entreegebouwen en ondergrondse opslagruimtes doordat deze zijn opgenomen in de bouwregels voor ondergeschikte gebouwen.

- Vrachtwagenparkeren:

  • In de specifieke gebruiksregels van de bestemming 'Bedrijventerrein - Locatie Oost' is een parkeernorm opgenomen voor vrachtwagens. De norm is gekoppeld aan het verwerkingsoppervlak aangezien een groter verwerkingsoppervlak tot meer vrachtwagenbewegingen leidt. Verder is bepaald dat 50% van de voorzieningen ten behoeve van laden en lossen worden meegerekend als vrachtwagenparkeerplaats.
  • Omdat magazijnruimtes voor inkomende expeditie (lossen) tot minder vrachtwagenbewegingen leiden (want meer opslagruimte) is het wenselijk om dergelijke magazijnruimtes uit te zonderen van het verwerkingsoppervlak als bedoeld bij de parkeernorm voor vrachtwagens. Daarnaast blijkt in de praktijk dat bij sommige bedrijven een hoger aandeel laad- en losvoorzieningen kan worden benut voor vrachtwagenparkeren dan waar in het geldende bestemmingsplan van uit is gegaan.
  • In de herziening zijn de magazijnruimtes voor inkomende expeditie uitgezonderd van het verwerkingsoppervlak als bedoeld bij de parkeernorm voor vrachtwagenparkeren. Om maatwerk te kunnen leveren is in de herziening verder rekening gehouden met een afwijkingsbevoegdheid zodat het percentage van voorzieningen voor laden en lossen dat mag worden meegerekend als vrachtwagenparkeerplaats kan worden verruimd van 50% naar 80%. De aanvrager van een omgevingsvergunning dient daarbij wel via een mobiliteitsplan aan te tonen dat een hoger percentage aanvaardbaar is voor wat betreft zowel het vrachtwagenparkeren als het laden en lossen.

- Naamsaanduiding

  • Het bestemmingsplan maakt geen naamsaanduiding van Royal FloraHolland mogelijk.
  • De wens bestaat om aan de zijde van de N201 een naamsaanduiding van Royal FloraHolland te realiseren.
  • In de herziening is een zoekgebied voor de naamsaanduiding vastgelegd. Binnen dit zoekgebied in de bestemming 'Gemengd' kan maximaal 1 naamsaanduiding worden gerealiseerd. De maximale maten zijn daarbij aangegeven in de bouwregels.

- Tuinen Hornweg

  • In de bestemming 'Gemengd' is het gebruik van tuinen toegestaan, daar waar op de verbeelding een aanduiding 'tuin' is opgenomen. Op de verbeelding van het geldende bestemmingsplan zijn echter abusievelijk geen aanduidingen 'tuin' opgenomen.
  • Met de herziening wordt deze omissie hersteld door de betreffende tuinen alsnog als zodanig aan te duiden. Ter voorkoming van overlast is daarbij gelijk in de regels vastgelegd dat de betreffende delen van deze tuinen niet mogen worden gebruikt als erf zoals bedoeld in artikel 1 behorende bij bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, voor zover het gaat om voor bewoning gebruikte bijbehorende bouwwerken. Daardoor wordt voorkomen dat de tuinen zullen worden gebruikt voor bijvoorbeeld vergunningsvrije mantelzorgwoningen.

- Overige

  • In de bouwregels van de bestemming 'Bedrijventerrein - Locatie Oost' is onderscheid gemaakt in enerzijds bedrijfsgebouwen en -bouwwerken en anderzijds overige bouwwerken. In de herziening is dit meer gestroomlijnd door onderscheid te maken in enerzijds gebouwen en anderzijds bouwwerken, geen gebouwen zijde.
  • In artikel 1 van het geldende bestemmingsplan is een begripsbepaling opgenomen van het bebouwingspercentage. Omdat er in artikel 2 ook een meetvoorschrift voor het bebouwingspercentage is opgenomen, is er sprake van een dubbeling. Om verwarring te voorkomen is het meetvoorschrift geschrapt in de herziening.
  • In de begripsbepaling voor marktplaatsgebonden bedrijf is in het geldende bestemmingsplan bepaald dat voor wat betreft adviserende dienstverlening geen sprake mag zijn van een sierteeltgerelateerd kantoor. In de voorliggende herziening is de begripsbepaling zodanig aangepast dat een sierteeltgerelateerd kantoor ook is toegestaan.
  • In de regels van het bestemmingsplan is een begripsbepaling voor nutsvoorzieningen opgenomen die in de praktijk niet volledig aansluit op de situatie bij Royal FloraHolland. Deze begripsbepaling is via de herziening aangepast zodat duidelijk is dat o.a. warmtekoudeopslag ook tot nutsvoorzieningen behoort.
  • In de algemene gebruiksregels van het geldende bestemmingsplan zijn regels opgenomen ter voorkoming van een relevante toename van stikstofdepositie. Inmiddels is de wetgeving op dit punt aangepast. In de herziening is hier rekening mee gehouden door de betreffende regels te schrappen.

Hoofdstuk 3 Planopzet

3.1 Algemeen

De herziening heeft betrekking op enkele wijzigingen van het geldende bestemmingsplan 'Royal FloraHolland Centrum, Oost en OLV'. De bestemmingen Bedrijventerrein - Locatie Oost en Gemengd en de Algemene gebruiksregels worden herzien en in paragraaf 3.4 artikelgewijs toegelicht.

De herziening leidt niet tot relevante inhoudelijke wijzigingen ten opzichte van het vastgestelde bestemmingsplan en de op 12 januari 2023 verleende omgevingsvergunning aangezien de wijzigingen slechts technisch van aard zijn (zie paragrafen 1.1 en 2.4).

De herziening bestaat uit een GML-bestand, regels en een toelichting. Het GML-bestand bevat de verbeelding (plankaart), waaraan de regels zijn gekoppeld. Deze vormen het juridisch bindende deel van de herziening. De herziening wijzigt het geldende bestemmingsplan na inwerkingtreding.

De oorspronkelijke regels van het geldende bestemmingsplan zijn, volledigheidshalve, opgenomen in de bijlagen van de regels (zie Bijlage 1). De regels in die bijlage zijn exclusief de wijzigingen als gevolg van de voorliggende herziening.

3.2 Verbeelding

Op grond van de Wro moeten alle plannen volgens de standaarden 2012 in elektronische vorm worden voorbereid, vastgesteld en vervolgens beschikbaar gesteld. Daarnaast moet er een versie van het plan in analoge vorm worden vastgesteld. Op de analoge verbeelding van het bestemmingsplan (plankaart) wordt door middel van letters, kleuren, cijfers, lijnen en aanduidingen het toegestane gebruik van de gronden en de bouwregels aangegeven.

Mocht tussen de inhoud van het analoge plan en van de elektronische weergave of van het plan in de digitale vorm en de papieren weergave een verschillende uitleg mogelijk zijn, dan prevaleert de elektronische weergave of plan in digitale vorm. Als er tussen beide vormen van het plan een verschillende uitleg mogelijk is, prevaleert het digitale plan. Als ondergrond voor de plankaart is een recente topografische kaart gehanteerd. Daarmee kan exact worden bepaald waar het plan is gelegen en hoe begrenzingen lopen. Om de goede leesbaarheid van de plankaart te waarborgen is gekozen voor een schaal van 1:1000. De kaarten zijn voorts voorzien van een legenda en een noordpijl. De herziening heeft dezelfde plangrens als het bestemmingsplan. Deze plangrens is aan de hand van een plangrens (bolletjeslijn) op de plankaart weergegeven. Binnen het plangebied is alleen voor de gronden ter plaatse van een deel van de bestemmingen Bedrijventerrein - Locatie Oost en Gemengd sprake van een (deels) nieuwe invulling. Deze gronden hebben op de plankaart een bestemming en eventueel een aanduiding gekregen. Voor de overige gronden van het plangebied blijft de verbeelding ongewijzigd.

3.3 Regels

In de standaarden voor vergelijkbaarheid, de SVBP 2012, is voorgeschreven hoe de regels van het bestemmingsplan dienen te worden opgebouwd. Voor de leesbaarheid en raadpleegbaarheid dienen de regels in hoofdstukken te worden geplaatst. Daarbij dient een vaste volgorde te worden aangehouden. Met de herziening behouden de gronden van het plangebied de bestemmingen die ook al in het geldende bestemmingsplan zijn vastgelegd. In de regels is aangegeven welke regels uit het bestemmingsplan 'Royal FloraHolland Centrum, Oost en OLV' zijn aangepast en welke regels ongewijzigd zijn gebleven. De ongewijzigde regels zijn raadpleegbaar via het oorspronkelijke bestemmingsplan.

De regels zijn opgebouwd uit vier hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk worden de begrippen en wijze van meten behandeld. Deze hebben als doel begrippen in de regels te verklaren en eenduidige richtlijnen te geven op basis waarvan de bouwmaten die zijn opgenomen in de regels dienen te worden gemeten. In het tweede hoofdstuk zijn dus de regels opgenomen, die betrekking hebben op alle bestemmingen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Het derde en vierde hoofdstuk omvat een aantal regels, die niet op een bepaalde bestemming betrekking hebben, maar voor het gehele bestemmingsplan gelden.

3.4 Artikelgewijze toelichting van de gewijzigde regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

De in hoofdstuk 1 opgenomen Begrippen en Wijze van meten blijven ongewijzigd, behalve dat het begrip 'plan' van toepassing is verklaard op de voorliggende herziening, de begrippen marktplaatsgebonden bedrijf en nutsvoorzieningen zijn gewijzigd en het meetvoorschrift voor het bebouwingspercentage is geschrapt:

  • Het begrip 'marktplaatsgebonden bedrijf' is in beperkte mate aangepast doordat een verduidelijking is aangebracht in de beschrijving van één van de benoemde activiteiten. In het geldende bestemmingsplan was 'adviserende dienstverlening ten aanzien van hoofdzakelijk sierteeltgerelateerde activiteiten, niet zijnde een sierteeltgerelateerd kantoor' als één van de activiteiten omschreven. De zinsnede 'niet zijnde een sierteeltgerelateerd kantoor' had geen toegevoegde waarde en leidde tot onduidelijkheid. Deze zinsnede is daarom geschrapt in de begripsbepaling.
  • Het begrip 'nutsvoorzieningen' is afgestemd op de begripsbepaling die ook in andere bestemmingsplannen binnen Aalsmeer wordt gehanteerd, zoals bijvoorbeeld het bestemmingsplan 'Oosteinderweg 2020'. Aan de begripsbepaling is ter verduidelijking nog wel de mogelijkheid van warrmtekoudeopslag toegevoegd.
  • Het schrappen van het meetvoorschrift van het bebouwingspercentage is gedaan omdat in artikel 1 van het geldende bestemmingsplan al een begripsbepaling van het bebouwingspercentage is opgenomen. Het meetvoorschrift van het bebouwingspercentage is zodoende dubbelop.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

De artikelen die betrekking hebben op de bestemmingen Bedrijventerrein - Locatie Centrum, Groen, Verkeer - 1, Verkeer - 2, Verkeer - 3, Water, Wonen - Lintbebouwing, Leiding - Gas, Leiding - Hoogspanning en Waterstaat - Waterkering blijven ongewijzigd. De artikelen van de bestemmingen Bedrijventerrein - Locatie Oost en Gemengd wijzigen wel. De betreffende onderdelen van deze artikelen die worden gewijzigd zijn specifiek benoemd waarbij is aangegeven hoe de betreffende regel komt te luiden. Doorgehaalde tekst betreft delen van de regels die zijn geschrapt, onderstrepingen zijn toevoegingen. De wijzigingen zijn als volgt:

  • Artikel 4 Bedrijventerrein - Locatie Oost:
    • 1. In de bouwregels in artikel 4.2 van het geldende bestemmingsplan is onderscheid gemaakt tussen bouwwerken zoals 'bedrijfsgebouwen' en 'bedrijfsbouwwerken' en 'overige bouwwerken' waarop vervolgens dezelfde regel is toegepast. Dat onderscheid hoeft niet te worden gemaakt omdat deze gebouwen tezamen alle mogelijke bouwwerken betreffen. Het onderscheid kan dus komen te vervallen. Artikel 4.2.1 en de titel in artikel 4.2.2 zijn hierop aangepast.
    • 2. De is aangepast zodat de bijbehorende bouwregels niet alleen betrekking hebben op bedrijfsgebouwen maar op alle gebouwen.
    • 3. Artikel 4.2.2 onder a is aangepast conform de wijziging als bedoeld onder punt 5.
    • 4. In artikel 4.2.2 onder e is bepaald welke ondergeschikte gebouwen ook buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd. Conform de verleende vergunning zijn entreegebouwen nu ook buiten het bouwvlak toegestaan, mits voldaan wordt aan de gestelde eisen.
    • 5. Vanwege de wens om op enkele plekken ondergrondse opslagruimtes te kunnen realiseren zijn de regels en verbeelding aangepast. Aan artikel 4.2.2 is een sub g toegevoegd waardoor deze ruimtes buiten het bouwvlak maar binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - opslagruimte' kunnen worden gerealiseerd.
    • 6. In artikel 4.2.3 is aangepast doordat de term 'overige bouwwerken' is vervangen door 'bouwwerken, geen gebouwen zijnde'.
    • 7. In artikel 4.5.1 zijn maximum oppervlaktes bepaald. Deze maximum oppervlaktes zijn aangepast conform de in september 2022 aangevraagde (en inmiddels verleende) vergunning. Ook is de bij Royal FloraHolland gebruikelijke (maximale) verdeling van tussenvloeren en bij de bedrijven behorende kantoorruimtes vastgelegd. Tenslotte zijn de onjuiste verwijzingen in sub c en e aangepast.
    • 8. Artikel 4.5.2 is aangepast doordat magazijnruimtes ten behoeve van inkomende expeditie (lossen) niet tot het verwerkingsoppervlak worden gerekend. Deze ruimtes zijn daarmee uitgezonderd van de parkeernorm voor vrachtwagenparkeren.
    • 9. De afwijkingsbevoegdheid in artikel 4.6.1 is geactualiseerd conform de in september 2022 aangevraagde (en inmiddels verleende) vergunning. De afwijkingsbevoegdheid heeft daardoor alleen nog betrekking op het eventueel onder voorwaarden mogelijk maken van logistieke bedrijven. De marktplaatsgebonden bedrijven zijn al onderdeel van de verleende vergunning.
    • 10. De afwijkingsbevoegdheid in artikel 4.6.2 is aangevuld met een mogelijkheid om het percentage voorzieningen ten behoeve van laden en lossen dat als vrachtwagenparkeerplaats mag worden meegerekend te verhogen. Toepassing van de afwijkingsbevoegdheid mag alleen indien aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan.
  • Artikel 5 Gemengd:
    • 1. Om te voorkomen dat in de tuinen op de aangrenzende percelen aan de Hornweg voor bewoning bedoelde bijbehorende bouwwerken (zoals mantelzorgwoningen) worden gerealiseerd is aan artikel 5.1 onder f toegevoegd dat het geen erf betreft zoals bedoeld in artikel 1 behorende bij bijlage II van het Besluit omgevingsrecht voor zover het gaat om voor bewoning gebruikte bijbehorende bouwwerken. Dit ter waarborging van een goed woon- en leefklimaat en ter voorkoming van een beperking van de bedrijfsvoering van de bedrijven.
    • 2. In artikel 5.1 is een nieuw sub i toegevoegd zodat ook een bouwwerk in de vorm van een naamsaanduiding van het bedrijventerrein is toegestaan.
    • 3. Om te voorkomen dat in de tuinen op de aangrenzende percelen aan de Hornweg voor bewoning bedoelde bijbehorende bouwwerken (zoals mantelzorgwoningen) worden gerealiseerd is aan artikel 5.2 onder c toegevoegd dat het geen erf betreft zoals bedoeld in artikel 1 behorende bij bijlage II van het Besluit omgevingsrecht voor zover het gaat om voor bewoning gebruikte bijbehorende bouwwerken. Dit ter waarborging van een goed woon- en leefklimaat en ter voorkoming van een beperking van de bedrijfsvoering van de bedrijven.
    • 4. In artikel 5.2 zijn bouwregels opgenomen voor de naamsaanduiding van het bedrijventerrein. De bijbehorende aanduiding op de verbeelding betreft een zoekgebied.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

De algemene regels zijn grotendeels ongewijzigd, behalve voor wat betreft de algemene bouwregels (Artikel 16) en de algemene gebruiksregels (Artikel 17):

  • In de algemene bouwregels (Artikel 16) is ook een uitzondering gemaakt voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken ten behoeve van opslag als bedoeld in artikel 4.2.2. onder g (zie de beschrijving hiervoor onder artikel 4, punt 5). Deze ondergrondse bouwwerken zijn daardoor niet alleen binnen het bouwvlak toegestaan maar ook ter plaatse van een aanduidingsvlak 'specifieke bouwaanduiding - opslagruimte'.
  • In de algemene gebruiksregels (Artikel 17) zijn sub n en o geschrapt. Deze bepalingen hadden betrekking op stikstofdepositie. Vanwege jurisprudentie zijn deze regels niet meer actueel en daarom geschrapt.

Hoofdstuk 4 Overgang- en slotregels:

Het overgangsrecht blijft ongewijzigd. De slotregel heeft betrekking op de voorliggende herziening.

Hoofdstuk 4 Beleidskader

Het voor het plangebied relevante beleidskader is beschreven in hoofdstuk III van de toelichting van het bestemmingsplan 'Royal FloraHolland Centrum, Oost en OLV'. Met betrekking tot rijks- provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid kan worden opgemerkt dat er zich, gelet op de voorgenomen wijzigingen zoals die in de voorliggende herziening worden vastgelegd, in principe geen relevante wijzigingen hebben voorgedaan die een nadere toelichting en afweging vragen. Uitzondering hierop zijn de provinciale Omgevingsvisie NH2050, de provinciale Omgevingsverordening NH2020, de Strategie Werklocaties Aalsmeer en de Mobiliteitsagenda Aalsmeer. Op dit beleid zal in de navolgende paragrafen in worden gegaan.

4.1 Omgevingsvisie NH2050

De Structuurvisie Noord Holland is sinds 19 november 2018 vervangen door de Omgevingsvisie NH2050. In de Omgevingsvisie geeft de provincie aan welke provinciale belangen een rol spelen bij de ruimtelijke ordening in Noord-Holland. Daarmee is het een leidraad voor de manier waarop de ruimte in Noord-Holland de komende dertig jaar zou moeten worden ontwikkeld. In het bijbehorende uitvoeringsprogramma is dit uitgewerkt in concrete activiteiten om de visie te realiseren en via de Provinciale ruimtelijke verordening is de doorwerking naar gemeentelijke bestemmingsplannen geregeld.

Het plangebied is volgens de Omgevingsvisie gelegen binnen Greenport Aalsmeer. Dit is het wereldhandelscentrum voor bloemen en planten waar kennis en kunde van vele partijen wordt/is gebundeld om de internationale concurrentiepositie van de regio te versterken. Royal FloraHolland Aalsmeer is het kloppend hart van de Greenport Aalsmeer. De wijzigingen als gevolg van de partiële herziening dragen bij aan het functioneren van Royal FloraHolland en haar klanten en is daarmee passend in de kaders van de provinciale Omgevingsvisie.

4.2 Omgevingsverordening NH2020

De provincie heeft op 22 oktober 2020 een verordening vastgesteld, zijnde de Omgevingsverordening NH2020. De Omgevingsverordening NH2020 is per 1 januari 2023 voor het laatst herzien. In de Omgevingsverordening NH2020 worden de eerste stappen gezet om de sturingsfilosofie uit de Omgevingsvisie NH2050 te vertalen in juridische regels. Deze sturingsfilosofie luidt als volgt: We gaan uit van het principe 'Lokaal wat kan, regionaal wat moet', gelet op de diversiteit aan regio's, om ruimte te bieden aan maatwerk en om vorm te kunnen geven aan een wendbare samenleving. Hierbij staat de opgave centraal. Dat bepaalt de wijze van sturing en samenwerking.

Voor het plangebied zijn alleen de regels ten aanzien van bodemsanering en datacenters relevant:

  • In de Omgevingsvisie NH2050 is de doelstelling opgenomen om de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te behouden en waar mogelijk te verbeteren. Dat betreft onder meer ontwikkelingen in de ondergrond. Randvoorwaarde is dat overal wordt voldaan aan de wettelijke basiskwaliteit voor een gezonde en veilige leefomgeving voor mens, plant en dier. In de verordening zijn daarom regels opgenomen in geval van een bodemsanering.
  • Datacenters met een bruto vloeroppervlak van meer dan 2.000 m² en een elektrisch aansluitvermogen van meer dan 5 MVA zijn niet toegestaan ter plaatse van het plangebied.

In paragraaf 5.1 is nader ingegaan op de bodemkwaliteit en de al uitgevoerde saneringen. Kortheidshalve wordt naar deze paragraaf verwezen. Voor wat betreft datacenters geldt dat zowel het geldende bestemmingsplan als de voorliggende herziening daarvan geen datacenter mogelijk maken.

4.3 Strategie Werklocaties Aalsmeer

In de agenda Economie en Recreatie en Toerisme is vastgelegd dat Aalsmeer het lokale en regionale vestigingsklimaat voor bedrijven wil versterken. Een onderdeel daarvan is een passend en toekomstbestendig aanbod van bedrijventerreinen. Op 27 mei 2021 heeft de gemeenteraad daartoe de ‘Strategie Werklocaties’ vastgesteld. De aanleiding voor de strategie bestaat onder meer uit de lokale en regionale marktsituatie (en het beperkte aanbod aan bedrijventerreinen in Aalsmeer op de middellange termijn), de groeiende behoefte aan gemengde woon-werkgebieden, de druk op de regionale woningmarkt en de uitplaatsingsvraag vanuit Amsterdam en veranderingen in de sierteeltsector en aanverwante bedrijvigheid. Daarnaast bestaat de urgentie van kwaliteitsbehoud en verbetering van de bestaande werklocaties van Aalsmeer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0358.05AG-OW01_0007.png"

Afbeelding: overzicht werklocaties in Aalsmeer

In de strategie en achterliggende analyse is gekeken naar:

  • Behoefteraming met betrekking tot werklocaties tot 2040, een vraagaanbod-confrontatie en inzicht in potentiële ontwikkellocaties.
  • Kwaliteit werklocaties met een analyse van de toekomstbestendigheid van de werklocaties, opgaven op het gebied van functiemenging, transformatie, herstructurering en de relatie met bereikbaarheid.
  • Informele werklocaties: inzicht in de economische betekenis van deze gebieden en wel dan wel niet passende werkfuncties.

Royal FloraHolland behoort tot één van de drie formele werklocaties in Aalsmeer.

Behoefteraming

De geraamde vraag naar werklocaties in Aalsmeer valt in de bandbreedte van 11 tot 34 netto hectare uitbreidingsbehoefte op bedrijventerreinen tot aan 2040. Mede gezien de coronacrisis, waar in de raming rekening mee is gehouden, zijn de bandbreedten van de raming relatief groot. Naast de uitbreidingsvraag is er ook een vervangingsvraag geraamd van 6 hectare.

Er is volgens de Strategie Werklocaties in Aalsmeer nog 44 netto hectare uitgeefbaar planaanbod, waarvan 14 hectare ten behoeve van RFH Aalsmeer-Oost. Een vergelijking van de vraag naar bedrijventerreinen in Aalsmeer met het aanbod, leert dat de marktsituatie tot aan 2040 schommelt tussen 4 hectare (krappe markt, maar voldoende ruimte) en 27 ha (ruime markt/ voldoende aanbod, ook op langere termijn). Echter, op circa 10 hectare planaanbod op Green Park Aalsmeer liggen al opties en reserveringen, en nog eens 3 hectare is niet terstond uitgeefbaar. Uitgaande van het direct uitgeefbaar planaanbod exclusief opties en reserveringen, is het beeld van de marktsituatie tot aan 2040 anders, met als bandbreedten krapte (-9 ha) tot aan +14 ha. Geconcludeerd kan worden dat er nu nog geen tekort aan bedrijventerreinen in Aalsmeer is maar dat de markt richting 2030 en daarna waarschijnlijk wel krap wordt.

Kwaliteit werklocaties en informele locaties

De formele werklocaties verschillen erg van aard en hebben elk een eigen identiteit, met Green Park Aalsmeer als nieuw, hoogwaardig terrein voor (inter)nationale spelers in de logistiek, handel en sierteelt, Royal FloraHolland als gespecialiseerde werklocatie voor de bloemenveiling en aanverwante diensten, en Hornmeer als gemengde werklocatie met wisselende ruimtelijke kwaliteit. Van de informele werklocaties valt op dat Schinkelpolder, formeel een glastuinbouwgebied, in praktijk oogt en functioneert als een bedrijventerrein. De overige informele werklocaties zoals Bovenlanden en Tussen de Linten huisvesten kleinschalige bedrijven, maar hier passen geen grootschalige werkfuncties. De strategie werklocaties speelt in op de specifieke opgaven en kansen per gebied.

Er is 14 ha planvoorraad gerapporteerd voor Royal FloraHolland Oost. Royal FloraHolland denkt aan (her)ontwikkeling van bedrijfsruimte, waarvoor de planvorming nog gaande is. Het segment van Royal FloraHolland is gerelateerd aan de handelspositie van de veiling. Het is de bedoeling dat dit segment vastgehouden wordt, want het ruimtelijk beleid van de gemeente Aalsmeer rondom Green Park is hierop ook geënt. Royal FloraHolland en Green Park werken samen, met name om de juiste segmentering te kunnen vasthouden.

Hoofdlijnen strategie

Royal FloraHolland (RFH) is een privaat terrein; de publieke rol in de ruimtelijke kwaliteit is beperkt. De eigenaar is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het terrein. RFH investeert volop in de ontwikkeling van het gebied, met een nieuw en duurzaam kantoor, het stimuleren van biodiversiteit aan de randen van het openbare gebied en de plannen voor de Ongestoord Logistieke Verbinding. Ook kent het terrein met FloriWorld een nieuwe toeristisch-recreatieve trekker. Zo blijft Royal FloraHolland een sterkere internationale hotspot voor groothandel, logistiek en zakelijke diensten in de sierteeltsector. De belangrijkste inzet van de gemeente is om de huidige bedrijfsbestemming van het terrein te behouden. In het kader van werklocatiebeleid is onderlinge afstemming belangrijk tussen Royal FloraHolland, Green Park Aalsmeer Gebiedsontwikkeling (GPAG) en de gemeente over de ontwikkeling van RFH-Oost (Deelgebied 8 van Green Park) en de rest van Green Park. Royal FloraHolland wil er voor zorg dragen dat de ontwikkeling van Aalsmeer-Oost de fysieke marktplaats en het sierteeltcluster versterkt. Dit sluit aan op het collegeprogramma 2018-2022 van de gemeente Aalsmeer: 'op economisch vlak zet de gemeente Aalsmeer onder meer in op Greenport Aalsmeer en het versterken van de sierteeltsector'.

4.4 Mobiliteitsagenda Aalsmeer

De op 27 januari 2022 vastgestelde Mobiliteitsagenda bepaalt het beleid voor verkeer en vervoer voor de komende jaren. Dit moet Aalsmeer duurzaam bereikbaar, leefbaar en verkeersveilig houden.

De Mobiliteitsagenda is in drie stappen opgezet. Eerst is er een Analysedocument opgesteld waar de stand van zaken van de mobiliteit in 2020 bekeken is. Vervolgens is er gekeken wat er tot 2040 aan trends en ontwikkelingen op Aalsmeer af komt, welke ontwikkeling Aalsmeer zelf doormaakt en wat de gevolgen zijn voor de mobiliteit. Dit staat in het Koersdocument Mobiliteit Aalsmeer. In de derde stap, in de Mobiliteitsagenda zelf, is aangegeven hoe op de trends en ontwikkelingen gereageerd wordt en hoe Aalsmeer duurzaam bereikbaar, leefbaar en verkeersveilig gehouden wordt.

In de Mobiliteitsagenda zijn drie uitgangspunten opgenomen:

  • 1. Aalsmeer via alle modaliteiten bereikbaar;
  • 2. Aalsmeer verkeersveilig en toegankelijk;
  • 3. Aalsmeer innovatief, duurzaam bereikbaar.

In de Mobiliteitsagenda is vermeld dat de komende jaren een aantal grote projecten plaatsvinden die de (lokale) bereikbaarheid van Aalsmeer verder veranderen, zoals de aanleg van de Burgemeester Hoffscholteweg en de verlengde Molenvlietweg en de aanpassing van de Middenweg. Deze wegen zijn belangrijk voor een goede ontsluiting van lokaal verkeer op het bestaande hoofdwegennet. Voor ontsluiting van het veilingterrein wordt de Ongestoord Logistieke Verbinding (OLV) aangelegd.

4.5 Conclusie

De aanvaardbaarheid van de al vergunde afwijking om 220.475 m² bvo marktplaatsgebonden bedrijven mogelijk te maken vindt mede zijn grondslag in de Structuurvisie GPA 2016 en de Strategie Werklocaties. Het deelgebied Royal FloraHolland Aalsmeer-Oost biedt specifiek ontwikkelruimte voor bedrijven die direct aan de veiling gerelateerd zijn. De OLV wordt momenteel aangelegd waardoor aan de randvoorwaarden voor ontwikkeling wordt voldaan.

De via de voorliggende herziening opgenomen wijzigingen van het geldende bestemmingsplan passen gelet op het voorgaande binnen het in dit hoofdstuk beschreven beleid van de diverse overheden.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

De voorliggende herziening betreft een technische aanpassing van het geldende bestemmingsplan. Als gevolg van deze technische aanpassing wordt het bestemmingsplan in overeenstemming gebracht met de vergunde aanvraag, vinden er enkele technische verbeteringen plaats (verduidelijkingen) en er wordt een naamsaanduiding van Royal FloraHolland mogelijk gemaakt. De herziening maakt geen nieuwe functies of uitbreidingen van bouwvolumes mogelijk, met uitzondering van ondergrondse locaties voor opslag en de naamsaanduiding aan de zijde van de N201. Zowel de ondergrondse locaties voor opslag als de naamsaanduiding hebben echter geen verkeersaantrekkende werking en er zijn vanwege deze onderdelen ook geen relevante effecten op het gebied van flora en fauna, stikstofdepositie, geluid, etc. te verwachten.

Doordat de voorliggende herziening geen nieuwe functies of uitbreidingen van bouwvolumes mogelijk maakt zijn er op voorhand geen gevolgen voor het milieu terwijl ook andere omgevingsaspecten vanwege de technische aanpassing niet relevant zijn. Alleen de bodemkwaliteit kan nog van belang zijn bij ondergrondse locaties voor opslag. Op de bodemkwaliteit zal in de eerstvolgende subparagraaf kort worden ingegaan. Ook zal daarna volledigheidshalve nog in worden gegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van deze herziening.

Aangezien de herziening aansluit op het maximum bruto vloeroppervlak in de al verleende vergunning is er geen sprake van een nieuwe stedelijke ontwikkeling waarvan de behoefte dient te worden aangetoond en/of regionale afspraken moeten worden gemaakt.

5.1 Bodemkwaliteit

Met de voorliggende herziening worden twee ondergrondse locaties voor opslag mogelijk gemaakt. In het kader van de doorontwikkeling van RFH Aalsmeer-Oost zijn al diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Uit deze verschillende onderzoeken is gebleken dat er in de bodem verontreinigingen aanwezig waren. Deze verontreinigingen zijn inmiddels gesaneerd, zoals ook blijkt uit de oplegnotitie van Royal HaskoningDHV (BG6010-MI-NT-220324-0913, d.d. 6 juli 2022, zie bijlage 1). Uit deze oplegnotitie volgt dat de bodem (grond en grondwater) na uitvoering van genoemde saneringen geschikt is voor het beoogde gebruik.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

Voor de doorontwikkeling van RFH Aalsmeer-Oost zijn in het verleden privaatrechtelijke afspraken gemaakt. De nu beoogde wijzigingen als gevolg van de herziening leiden niet tot extra kosten voor de gemeente.

5.3 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De doorontwikkeling van RFH Aalsmeer-Oost, waar op 2 september 2022 een vergunning voor is aangevraagd, geeft invulling aan een planontwikkeling met bedrijfskavels zoals dat ook al in het geldende bestemmingsplan is vastgelegd. De voorliggende herziening betreft een technische aanpassing van het geldende bestemmingsplan. Als gevolg van deze technische aanpassing wordt het bestemmingsplan in overeenstemming gebracht met de inmiddels vergunde aanvraag, vinden er enkele technische verbeteringen plaats (verduidelijkingen) en er wordt een naamsaanduiding van Royal FloraHolland mogelijk gemaakt. De herziening maakt geen nieuwe functies of uitbreidingen van bouwvolumes mogelijk, met uitzondering van de naamsaanduiding aan de zijde van de N201.

5.3.1 Inspraak

In de doorontwikkeling van RFH Aalsmeer-Oost is rekening gehouden met de omgeving doordat de naar de Hornweg gekeerde gevel geen ramen hoger dan 7 meter zal bevatten (vanwege privacy en ter voorkoming van lichtuitstraling naar bewoners). Verder worden de bouwwerken op het dak zodanig gepositioneerd dat deze niet zichtbaar zijn vanaf de 1e verdieping van de woningen aan de Hornweg.

Royal FloraHolland heeft het plan voor RFH Aalsmeer-Oost op 14 september 2022 met omwonenden tijdens een bewonersavond besproken (zie bijlage voor het verslag).

5.3.2 Bro-partners

In het kader van het wettelijk vooroverleg op grond van het Besluit op de ruimtelijke ordening is het voorontwerp toegezonden aan de hieronder genoemde provinciale en rijksdiensten en andere instanties op 24 oktober 2022.

De toezending is gedaan met het verzoek om binnen drie weken te reageren en met de mededeling, dat indien niet binnen die termijn zal zijn gereageerd, wordt aangenomen, dat het voorontwerp bestemmingsplan geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen.

De volgende provinciale en rijksdiensten en andere instanties hebben het voorontwerp toegezonden gekregen:

  • 1. Provincie Noord-Holland;
  • 2. Hoogheemraadschap van Rijnland;
  • 3. Hoogheemraadschap van Amstel, Gooi en Vecht (Waternet);
  • 4. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELenI);
  • 5. Gasunie;
  • 6. Liander;
  • 7. TenneT;
  • 8. KPN;
  • 9. Brandweer Amsterdam-Amstelland.

De instanties welke staan vermeld onder 2, 4, 5 en 8 hebben niet gereageerd, zodat mag worden aangenomen, dat het voorontwerp geen aanleiding heeft gegeven tot het maken van opmerkingen. De instanties onder 3, 6 en 7 hebben aangegeven geen aanleiding te zien voor inhoudelijke reactie.

De instanties welke staan vermeld onder 1 en 9 hebben inhoudelijk gereageerd op het voorontwerp bestemmingsplan.

Provincie Noord-Holland

  • Opmerking: De provincie constateert dat het plan is opgesteld om de gewenste doorontwikkeling van Royal FloraHolland mogelijk te maken. Op hoofdlijnen zou het er op neerkomen dat nu maximaal 190.000 m² bruto vloeroppervlak mogelijk is en straks 220.475 m². Gezien de uitbreiding van het bruto vloeroppervlak merkt de provincie het plan aan als een nieuwe stedelijke ontwikkeling. In een nieuwe stedelijke ontwikkeling kan worden voorzien als deze in overeenstemming is met de binnen de regio gemaakte schriftelijke afspraken. In de toelichting op het ontwerpbestemmingsplan leest de provincie graag terug op welke wijze de gemeente Aalsmeer het plan heeft afgestemd.
  • Reactie gemeente: Voorafgaand aan de herziening van het bestemmingsplan is voor de doorontwikkeling van Royal FloraHolland op 12 januari 2023 een vergunning verleend. Door deze vergunning is het bruto vloeroppervlak al verruimd van 135.000 m² martkplaatsgebonden bedrijven naar 220.475 m². Bij de aanvraag voor de vergunning is in paragraaf 5.13 van de bijbehorende ruimtelijke onderbouwing ingegaan op de behoefte en de in de regio gemaakte afspraken. Er is daarbij geconstateerd dat er geen sprake is van een bruto uitbreiding van areaal aan bedrijventerreinen. Gelet op de Monitor Plabeka 2018-2019 van het Plabeka (Platform Bedrijventerreinen en Kantoren) geldt er voor heel RFH Aalsmeer-Oost namelijk een hard planaanbod van 21 hectare. Van deze 21 hectare is de afgelopen jaren circa 7 hectare in gebruik genomen zodat er nog circa 14 hectare planaanbod resteert. De inmiddels vergunde uitbreiding van het bruto vloeroppervlak is gelegen binnen de 14 hectare die in het verleden is aangewezen als bedrijventerrein RFH Aalsmeer-Oost. Het project leidt dus niet tot een bruto uitbreiding van het aangewezen bedrijventerrein. Er is daardoor sprake van een behoefte die al eerder regionaal is afgestemd. De nu voorliggende herziening maakt ten opzichte van de verleende vergunning geen extra uitbreiding van het bruto vloeroppervlak mogelijk. De herziening heeft zodoende geen betrekking op een nieuwe stedelijke ontwikkeling waarvoor regionale afstemming nodig is. Dit is volledigheidshalve verder verduidelijkt in de aanheft van hoofdstuk 5 van de toelichting.

Brandweer Amsterdam-Amstelland

  • Opmerking: De brandweer heeft onlangs geadviseerd in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning en in een eerder stadium in het kader van het geldende bestemmingsplan. Beide brandweeradviezen zijn wat de brandweer betreft van toepassing op de nu voorliggende herziening.
  • Reactie gemeente: Het brandweeradvies in het kader van het geldende bestemmingsplan is weergegeven in subparagraaf 5.1.4 van de toelichting van het geldende bestemmingsplan. Kortheidshalve wordt naar de beantwoording in die subparagraaf verwezen. Voor wat betreft het brandweeradvies bij de eerder aangevraagde vergunning geldt dat het advies betrokken is bij de vergunningverlening. Het groepsrisico ten aanzien van het transport van gevaarlijke stoffen over de N201 en N231 zijn daarom mede aan de hand van het brandweeradvies verantwoord in het kader van rampenbestrijding en zelfredzaamheid.