3e Herziening BP Schinkelpolder - Rietwijkeroordweg 66 kwek-Noordpolderweg 13
Status: | vastgesteld |
Identificatie: | NL.IMRO.0358.01E-VG01 |
Plantype: | bestemmingsplan |
REGELS
Inhoudsopgave
Artikel 2 Toepassingsbereik regels
Artikel 3 Agrarisch - Tuinbouw
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
Artikel 7 Algemene aanduidingsregels
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
Artikel 9 Algemene wijzigingsregels
Artikel 10 Algmene procedureregels
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan "3e herziening bestemmingsplan Schinkelpolder- Rietwijkeroordweg 66 kwek/Noordpolderweg 13 met identificatienummer NL.IMRO.0358.01e-VA01 van de gemeente Aalsmeer.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
Verdere begrippen zoals deze onderdeel uitmaken van de regels van het bestemmingsplan Schinkelpolder blijven ongewijzigd van toepassing op het plan.
Artikel 2 Toepassingsbereik regels
De regels van het bestemmingsplan 'Schinkelpolder', zoals vastgesteld door de raad van de gemeente Aalsmeer op 4 juli 2013, met identificatienummer NL.IMRO.0358.BPSchinkelpolder-VA02 blijven ongewijzigd van toepassing op het plan, tenzij in afwijking in dit bestemmingsplan anders geregeld. Voor de leesbaarheid van dit plan is de inhoud van de voor deze herziening relevante artikelen uit bestemmingsplan 'Schinkelpolder' herhaald.
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS
Artikel 3 Agrarisch - Tuinbouw
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch - Tuinbouw (A-TB) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
het uitoefenen van tuinbouwbedrijven, al dan niet onder glas;
ter plaatse van de functieaanduiding "(bw)" een bedrijfswoning met bijbehorende bouwwerken, tuinen en erven;
gebouwen en andere bouwwerken die voor de agrarische bedrijfsuitoefening als bedoeld onder a. nodig zijn;
de bedrijfsterreinen en opslag ten behoeve van de agrarische bedrijfsuitoefening als bedoeld onder a.;
de daarbij behorende voorzieningen zoals verkeerswegen voor de ontsluiting van de bedrijfspercelen, andere verhardingen ten behoeve van het tuinbouwbedrijf, groenvoorzieningen, waterlopen, waterbergingen en nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Op de gronden als bedoeld in 3.1 van dit artikel mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
kassen;
andere bedrijfsgebouwen, waaronder opslagruimten, bedrijfsgebonden kantoorruimten, laboratoria, onderzoeksruimten en presentatieruimten;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedoeld voor de energie(terug)levering, waaronder begrepen de behuizing van CO2-opslagtanks, warmte(koude)opslagtanks, wkk-installaties en transformatoren;
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedoeld voor de waterberging, waaronder begrepen watersilo's en waterbassins;
bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken;
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
met dien verstande dat er op basis van wet- en regelgeving voldoende afstand van een milieuhinderlijke bron tot een gevoelige functie aangehouden moet worden.
3.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
de maximale bouwhoogte van kassen en overige bedrijfsgebouwen bedraagt 11 meter;
ieder bouwperceel mag tot maximaal 2 ha. worden bebouwd, mits kan worden voorzien in afdoende waterberging en parkeergelegenheid op eigen perceel;
de afstand tot de as van de weg bedraagt minimaal 10 meter;
de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 3 meter;
het bepaalde onder a. tot en met d. is niet van toepassing op bestaande bebouwing.
3.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bedrijfswoningen geldt dat ter plaatse van de aanduiding "(bw)" maximaal één inpandige bedrijfswoning is toegestaan met bijbehorende bouwwerken.
3.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken die geen gebouwen zijn, gelden de volgende regels:
de maximale bouwhoogte van een waterbassin bedraagt 5 meter;
de maximale bouwhoogte van een warmte(koude)opslagtank, CO2-opslagtank, watersilo of koeltoren is 11 meter;
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen en overige hekwerken mag niet meer bedragen dan 2 meter;
de bouwhoogte van verlichtingsarmatuur en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 13,5 meter;
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen 3 meter;
het bepaalde onder a. tot en met e. is niet van toepassing op de bestaande bouwwerken.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
de sociale veiligheid;
de verkeersveiligheid;
de waterhuishouding;
de brandveiligheid en rampenbestrijding;
de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld, en de landschappelijke inrichting;
de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.2.2 sub a en 3.2.4 sub b en een bouwhoogte van maximaal 12 meter toestaan indien aangetoond kan worden dat dit in het kader van de bedrijfsvoering noodzakelijk is.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Tuinbouw
Binnen het kader van de bestemmingsomschrijving onder 3.1 sub a van dit artikel is onder het uitoefenen van tuinbouwbedrijven het volgende specifieke gebruik toegestaan:
een tuinbouwbedrijf met open teelt;
een glastuinbouwbedrijf;
een handelskwekerij.
3.5.2 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik of laten gebruiken voor:
tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders;
publieksaantrekkende activiteiten, zoals het houden van evenementen;
geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
detailhandel;
een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
seksinrichtingen;
parkeren, behoudens ten behoeve van het ter plaatse aanwezige bedrijf;
opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak niet geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering als bedoeld in 3.1 van dit artikel;
wonen, behoudens in een woning als bedoeld in 3.2.3 van dit artikel;
het bewonen van de bedrijfswoning als burgerwoning;
een aan huisgebonden beroep of -bedrijf.
3.5.3 Voorwaardelijke bepaling
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor het bouwen van een bedrijfswoning aan de Rietwijkeroordweg 66 kwek, wordt slechts verleend indien bij de aanvraag is aangetoond dat de bestaande bedrijfswoning aan de Noordpolderweg 13 binnen 6 maanden wordt gesloopt.
In het geval door de bouw van gebouwen en bouwwerken danwel het uitvoeren van werken, geen gebouwen zijnde, of van werkzaamheden op een bouwperceel meer dan 500 m2 extra verhard oppervlak zal ontstaan ten opzichte van de situatie bij vaststelling van dit plan, dan dient - voordat de overschrijding plaatsvindt - 15% van het totaal aan toename van verharding te worden gecompenseerd met open water dat in verbinding staat met oppervlaktewater in hetzelfde peilvak.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.2 sub k ten behoeve van de uitoefening van een aan huisgebonden beroep- danwel het uitoefenen van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in de bedrijfswoning, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden en naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming is;
het uitoefenen van de activiteiten niet tot gevolg heeft dat het uiterlijk aanzien van de woning zodanig verandert, dat de woning het karakter van een woning geheel of gedeeltelijk verliest;
het bruto-vloeroppervlak voor de uitoefening van het aan-huis-gebonden-beroep danwel de het uitoefenen van beroeps- en/of bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 30% van de bedrijfswoning inclusief bijbehorende bouwwerken ;
het uitoefenen van activiteiten die vergunnings- of meldingsplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer of andere milieuwetgeving niet is toegestaan;
degene die de activiteiten in de woning en/of bijbehorende aan- en uitbouwen uitvoert tevens gebruiker van de woning is;
het niet betreft zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
de uitoefening van detailhandel niet is toegestaan, uitgezonderd als ondergeschikte nevenactiviteit gerelateerd aan het desbetreffende bedrijf.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch - Tuinbouw' te wijzigen in 'Gemengd - Agrarisch en Bedrijf', met als doel agrarisch aanverwante bedrijven mogelijk te maken, met dien verstande dat:
het bepaalde in 3.2.2, 3.2.3 en 3.2.4 van dit artikel van toepassing blijft;
aangetoond wordt dat de uitoefening van een tuinbouwbedrijf niet langer doelmatig is op de locatie vanwege marktontwikkelingen, vernieuwde inzichten of in verband met economische uitvoerbaarheidsaspecten;
aangetoond wordt dat het te vestigen nieuwe agrarisch aanverwante bedrijf ruimtelijk en milieutechnisch past binnen de locatie;
aangetoond wordt dat het te vestigen nieuwe agrarisch aanverwante bedrijf hydrologisch neutraal kan worden gerealiseerd. Hiervoor dient advies ingewonnen te worden bij de waterbeheerder;
het niet betreft zodanige verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
daardoor omliggende bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden aangetast;
daardoor de omgevingskwaliteit van de omliggende woningen niet onevenredig wordt aangetast;
ook anderszins geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene bouwregels
5.1 Algemene regels ten aanzien van maatvoeringen
De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die meer bedragen dan in de bestemmingsregels is voorgeschreven, mogen als maximaal toelaatbaar worden aangehouden;
De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die minder bedragen dan in de bestemmingsregels is voorgeschreven, mogen als minimaal toelaatbaar worden aangehouden;
Het bepaalde onder a. en b. van deze planregels is uitsluitend van toepassing op bouwwerken die zijn gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet dan wel de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
Voorts is in geval van herbouw het bepaalde onder a. en b. van dit artikel slechts van toepassing indien de herbouw geschiedt op dezelfde plaats en de afwijking van de bestemmingsregels niet wordt vergroot;
5.2 Algemene regels voor ondergronds bouwen
5.2.1 Ondergrondse bouwwerken
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met uitzondering van voorzieningen van algemeen nut;
de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse werken bedraagt maximaal 4 meter onder peil;
bij het berekenen van de blijkens de digitale verbeelding of deze regels geldende bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.
5.2.2 Ondergrondse werken en werkzaamheden
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen gebouwen zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
5.2.3 Afwijken van de regels voor ondergronds bouwen
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2.1 van dit artikel voor:
het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse diepte van maximaal 10 meter onder peil, onder de voorwaarde dat:
de waterhuishouding niet wordt verstoord;
geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.
het bouwen buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, mits de afstand tot de zijdelingse perceelgrens en de openbare weg ten minste 3 meter bedraagt.
5.3 Algemene regels voor ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals;
plinten, pilasters, kozijnen, standplaatsen voor hemelwater, schoorstenen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en liftschachten;
gevel- en kroonlijsten, luifels, uitgebouwde bijbehorende bouwwerken, balkons en overstekende daken;
putten, leidingen, goten en inrichtingen voor de watervoorziening of de afvoer of verzameling van water-rioolstoffen;
hijsinrichtingen,
buiten beschouwing gelaten, voor zover de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,00 meter bedraagt.
5.4 Algemene regels voor afstanden
5.4.1 Afstand voor watergangen
Onverminderd het bepaalde in de bestemmingsregels dient de afstand tussen gebouwen en andere bouwwerken enerzijds en de boveninsteek van een watergang ten minste 4 meter te bedragen.
5.4.2 Afwijken van de afstandsregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.4.1 van dit artikel, teneinde de voorgeschreven afstandmaat tot de watergang te verkleinen indien dit noodzakelijk is, mits vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de waterbeheerder.
Artikel 6 Algemene gebruiksregels
6.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de in deze planregels bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving. Onder het strijdig gebruik valt in ieder geval het parkeren, behoudens ten behoeve van de ter plaatse aanwezige functie.
6.2 Uitzonderingen
Dit verbod geldt niet voor:
kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daarvoor ingevolge een gemeentelijke verordening vergunning of ontheffing is vereist, en deze is verleend.
het aanleggen of het laten aanleggen van kabels en leidingen ten behoeve van de drinkwatervoorziening, de riolering, de waterhuishouding, de energievoorziening en/of de datacommunicatie, met uitzondering van:
aardgastransportleidingen met een diameter van meer dan 4" en/of een druk van meer dan 40 bar;
transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie met een diameter van meer dan 4";
hoogspanningsleidingen;
buisleidingen voor het transport van water, afvalwater of stoom met een doorsnede van 1 meter of meer en/of een lengte van 10 kilometer of meer.
Artikel 7 Algemene aanduidingsregels
7.1 Gebiedsaanduiding 'Beperking aantrekken vogels'
Op de gronden die zijn aangewezen als gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking aantrekken vogels' is een grondgebruik of een bestemming binnen de volgende categorieën niet toegestaan:
industrie in de voedingssector met extramurale opslag of overslag;
viskwekerijen met extramurale bassins;
opslag of verwerking van afvalstoffen met extramurale opslag of verwerking;
natuurreservaten en vogelreservaten;
moerasgebieden en oppervlaktewateren groter dan 3 hectare.
In afwijking van lid a is dit grondgebruik of deze bestemming toegestaan voor zover dit gebruik of deze bestemming rechtmatig is op de datum van inwerkingtreding van dit plan.
In afwijking van lid a is dit grondgebruik of deze bestemming eveneens toegestaan voor zover dit in overeenstemming is met een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart;
Indien strijd ontstaat tussen het bepaalde in dit artikel en de overige regels die ter plaatse gelden, prevaleert de gebiedsaanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - Beperking aantrekken vogels'.
7.2 Gebiedsaanduiding 'Geluidzone- Industrie 50dB'
7.2.1 Bouwregels
Op de gronden met de gebiedsaanduiding "Geluidzone - Industrie 50 dB" geldt, dat nieuwe geluidsgevoelige objecten niet mogen worden gerealiseerd vanwege een hoge geluidsbelasting ten gevolge van industrielawaai afkomstig van het industriegebied Schiphol-Oost.
7.2.2 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan geluidbelasting op de gevel, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 7.2.1 van dit artikel, en worden toegestaan dat nieuwe geluidsgevoelige objecten worden gebouwd dan wel functies worden toegestaan, mits de geluidsbelasting vanwege het industrielawaai op de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen en/of functies niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een door burgemeester en wethouders verleende hogere grenswaarde.
Artikel 8 Algemene afwijkingsregels
8.1 Afwijkingsbevoegdheid voor afmetingen en maten
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan voor afwijkingen van voorgeschreven afmetingen en maten, waaronder percentages, met ten hoogste 10%.
8.2 Afwijkingsbevoegdheid voor kleine bouwwerken
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het bestemmingsplan voor:
het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals bewaarplaatsen voor huisvuilcontainers, gasdrukregelstations, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, wachthuisjes en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 meter en de oppervlakte niet meer dan 20 vierkante meter bedragen;
het bouwen van geluidwerende voorzieningen, vrijstaande muren, riooloverstortkelders, boven- en ondergrondse containerruimten, zonnecollectoren, en informatie- en reclameborden;
het plaatsen van bouwwerken die geen gebouwen zijn ten behoeve van zend-, ontvangst- en of sirenemasten op elk gebouw, met in achtneming van de hoogtebeperkingen die gelden ingevolge het Luchthavenindelingsbesluit;
overschrijdingen van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bestemmingen of van bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein, met dien verstande dat de overschrijdingen niet meer mogen bedragen dan 3 meter;
het bepaalde onder a. tot en met d. van dit artikel is slechts van toepassing indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de gebruiksmogelijkheden, zoals bepaald in dit bestemmingsplan, van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Artikel 9 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
overschrijdingen van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch of esthetisch betere realisering van bestemmingen of van bouwwerken, dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
het aanpassen van opgenomen regels van de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na vaststelling het plan worden gewijzigd.
Artikel 10 Algmene procedureregels
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, worden de navolgende procedureregels in acht genomen:
het ontwerpbesluit tot het stellen van nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage;
burgemeester en wethouders maken de onder a. bedoelde terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend;
de bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen;
gedurende de onder a. genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij het voorgenomen besluit bij burgemeester en wethouders schriftelijke zienswijzen indienen over het ontwerpbesluit.
HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Het bevoegd gezag kan eenmalig een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a. met maximaal 10%.
Het bepaalde onder a. van dit artikel is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "3e herziening Schinkelpolder -Rietwijkeroordweg 66 kwek/ Noordpolderweg 13"
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De griffier, de voorzitter,