Artikel 8 Bedrijfsdoeleinden (B)
8.1. Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor Bedrijfsdoeleinden (B) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. Ter plaatse van de aanduiding B(1) bedrijven welke voorkomen in categorie 1 van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
b. Ter plaatse van de aanduiding B(2) bedrijven welke voorkomen in de categorieën 1 en 2 van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten, alsmede:
- ter plaatse van de aanduiding B(2)we: tevens een loon- en verhuurbedrijf voor zover voorkomend in categorie 3A van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten;
-
c. Ter plaatse van de nadere aanduiding voor een bedrijfswoning, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep;
met dien verstande dat geluidszoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan.
Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:
-
d. Gebouwen;
-
e. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
-
f. Bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, parkeer- en groenvoorzieningen.
8.2. Ten aanzien van de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep gelden de volgende voorwaarden:
-
a. Ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep mag niet meer dan 35% van de woonvloeroppervlakte worden gebruikt, met een maximum van 75 m²;
-
b. De activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
-
c. De activiteiten mogen geen detailhandel, seksinrichting en/of horeca betreffen;
-
d. De activiteiten mogen niet meldings- of vergunningplichtig zijn op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50, laatst gewijzigd Stb. 2004, 619);
-
e. De activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
-
f. Er dient een relatie te zijn tussen ten minste 1 bewoner en de uitgeoefende activiteit(en).
8.2.1. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van:
-
a. Het bepaalde in artikel 8.2 onder d en een activiteit toestaan waarvoor een meldingsplicht geldt op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50, laatst gewijzigd Stb. 2004, 619), voor zover het bedrijven betreft uit de categorieën 1 en 2 van de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten, die tevens voorkomen op de van deze voorschiften deel uitmakende Staat van, na vrijstelling, toelaatbare activiteiten in het kader van een aan-huis-verbonden beroep;
-
b. Het bepaalde in artikel 8.2 onder f en een aan-huis-verbonden beroep toestaan, zonder dat er een relatie bestaat tussen ten minste 1 bewoner en de uitgeoefende activiteiten, voor zover het medische beroepen betreft.
8.3. Bouwvoorschriften
8.3.1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
-
a. Een gebouw en een overkapping
mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
-
b. Ter plaatse van de nadere aanduiding B(2)w is één bedrijfswoning toegestaan;
-
c. De goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan op de kaart is aangegeven;
-
d. De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan op de kaart is aangegeven;
-
e. De bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
f. Het op de kaart aangegeven bebouwingspercentage geeft aan hoeveel van het bouwvlak ten hoogste met gebouwen en overkappingen
mag worden bebouwd.
Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak geheel met gebouwen en/of overkappingen worden bebouwd.
8.3.2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
-
a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1 m mag bedragen;
-
b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
8.4. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
-
a. Een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
b. Een goede woonsituatie;
-
c. De verkeersveiligheid;
-
d. De sociale veiligheid;
-
e. De milieusituatie;
-
f. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
8.5. Gebruiksvoorschriften
8.5.1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemming(en).
8.5.2. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 8.1 onder a, respectievelijk b en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die:
-
a. zijn genoemd in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorie 2 respectievelijk 3A; èn
-
b. naar aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten onder ten hoogste categorie 1 respectievelijk 2;
mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen of risicovolle inrichtingen betreffen.
8.5.3. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 8.1 onder a en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten, voor zover de betrokken bedrijven naar aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorie 1 mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen of risicovolle inrichtingen betreffen.
8.5.4. Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 8.1 onder b en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die niet zijn genoemd in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten, voor zover de betrokken bedrijven naar aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de van deze voorschriften deel uitmakende Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorie 2 mits het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen of risicovolle inrichtingen betreffen.
8.5.5. Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 8.5.1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
8.6. Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde in lid 8.5.1 is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2° van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.