direct naar inhoud van Artikel 1 Begripsbepalingen
Plan: Galecop toelichting en regels
Status: vigerend
Plantype: bestemmingsplan

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

1.1 Het plan:

Het Bestemmingsplan Galecop van de gemeente Nieuwegein.

1.2 De kaart:

De kaart van het Bestemmingsplan Galecop bestaande uit 4 kaartbladen met nummers 179.11307.00-1, 179.11307.00-2, 179.11307.00-3 en 179.11307.00-4.

1.3 Aanbouw:

De toevoeging van een afzonderlijke ruimte aan een woning.

1.4 Aan-huis-verbonden beroep:

Het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid op kleine schaal in een woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.

1.5 Ambachtelijk bedrijf:

Een bedrijf, dat is gericht op het overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen.

1.6 Antennedrager:

Antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.7 Antenne-installatie:

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.8 Bebouwing:

Eén of meerdere gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.9 Bebouwingspercentage:

Een in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal met gebouwen en/of overkappingen mag worden bebouwd.

1.10 Bedrijfswoning:

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.11 Bestaand:
  • - Bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning.
  • - Bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
1.12 Bestemmingsgrens:

Een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.

1.13 Bestemmingsvlak:

Een op de kaart aangegeven vlak met een zelfde bestemming.

1.14 Bijgebouw:

Een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en dat qua afmetingen ondergeschikt is aan en vrijstaat van dat (hoofd)gebouw.

1.15 Bouwgrens:

Een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.

1.16 Bouwlaag:

Een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.17 Bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waar krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

1.18 Bouwperceelgrens:

Een grens van een bouwperceel.

1.19 Bouwvlak

Een op de kaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten.

1.20 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.21 Carport

Een overdekte stallinggelegenheid voor auto's, met niet meer dan twee wanden.

1.22 Consumentenvuurwerk

Vuurwerk voor particulier gebruik als bedoeld in het Vuurwerkbesluit (Stb.2002, 33, laatst gewijzigd Stb. 2004, 26).

1.23 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.24 Dienstverlening

Het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden.

1.25 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 Geluidszoneringsplichtige inrichting

Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.27 Hoofdgebouw

Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.28 Horecabedrijf

Onder horecabedrijf wordt verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek of daaraan verwante inrichting waar tegen vergoeding logies wordt verstrekt, dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.

1.29 Kantoor

Een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.

1.30 Maatschappelijke doeleinden

Het openbaar bestuur, medische-, sociale, culturele, educatieve, levensbeschouwelijke en daarmee gelijk te stellen diensten.

1.31 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.32 Overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde en voorzien van een gesloten dak.

1.33 Peil
  • a. Voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de bouw-hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
  • b. In andere gevallen: de gemiddelde bouwhoogte van het aansluitende maaiveld.
  • c. Indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil).
1.34 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen een en ander tegen vergoeding.

1.35 Risicovolle inrichting

Inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.36 Seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.

1.37 Uitbouw

De toevoeging aan een woonhuis voor de vergroting van een bestaande ruimte.

1.38 Verkoopvloeroppervlakte

De voor publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.39 Wet geluidhinder

Wet van 16 februari 1979, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidshinder.

1.40 Woning

Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.41 Woonvloeroppervlak

De totale oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienst van de toegestane functie.