direct naar inhoud van 3.2 Ontwikkeling
Plan: Windpark Nieuwegein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0356.BPWINDPARK-VA03

3.2 Ontwikkeling

Het bouwplan voorziet in de realisatie van een lijnopstelling van vijf windturbines met een maximale ashoogte van 108 m en een maximale rotordiameter van 90 m en een maximale tiphoogte van 150 m. Bijvoorbeeld: bij een ashoogte van 108 m zal de rotordiameter nooit meer dan 84 m zijn.

windturbine   minimum   maximum  
ashoogte windturbine (m)   100   108  
rotordiameter (m)   82   90  
tiphoogte (m)   145   150  

Omdat Eneco wettelijk verplicht is de turbines Europees aan te besteden heeft het de mogelijkheid te kiezen uit diverse turbineleveranciers. Dit betekent dat het bestemmingsplan ruimte biedt voor windturbines met een vermogen tussen de 2 en 3 MW. Het totale vermogen van het windpark bedraagt maximaal 13 MW. Er kan bijvoorbeeld sprake zijn van 2x3 MW + 3x2 MW, maar ook van 3x3 MW + 2x2 MW, of van 5x2,3 MW of 5x2,5 MW. De onderzoeken naar effecten op de omgeving zijn afgestemd op diverse typen windturbines. Het windpark zal na de aanbestedingsprocedure bestaan uit een vijftal windturbines van dezelfde fabrikant met hetzelfde uiterlijk en dezelfde ashoogte en rotordiameters. Het enige dat dan nog kan verschillen zijn de onderlinge vermogens van de windturbines. Dit is echter niet zichtbaar, het aanzien van de turbines is identiek.

De onderlinge afstand tussen de windturbines bedraagt bij voorkeur ten minste drie tot vier maal de rotordiameter om het zogenaamde parkeffect (minder opbrengst door 'windschaduw') en turbulentie te beperken. Bij het ontwerpen van het inrichtingsplan is rekening gehouden met een aantal ruimtelijke beperkingen, onder andere als gevolg van nabijgelegen woningen, de rijksweg A27, de gemeentegrens en het wegrestaurant. Hierdoor zijn verschillen ontstaan in de tussenafstanden van de windturbines. De onderlinge afstand van turbines 330m tot 480 m.

afbeelding "i_NL.IMRO.0356.BPWINDPARK-VA03_0006.jpg"Figuur 3.1 Inrichtingsplan windpark Nieuwegein (rode sterren) en Windpark Houten (blauwe sterren).

In figuur 3.1 is de inrichting van windpark Nieuwegein weergegeven. De rode sterren geven de beoogde locaties van de windturbines van het windpark weer. De gestippelde cirkels rond deze punten geven het gebied aan waarover rotorbladen (kunnen) draaien. De blauwe sterren geven de plaatsen van de (nog te bouwen) turbines van Windpark Houten weer.

Bij de aanleg van het windpark zal er een civiele ontsluiting worden aangelegd. De gemeente zal zorgen voor ontsluiting van de kavels door de aanleg van een fietspad, dat geschikt zal zijn voor het bouw- en onderhoudsverkeer. Voor de turbines zullen kraanopstelplaatsen worden aangelegd (onderheid) ten behoeve van de bouwkranen. De door de windturbines geproduceerde elektriciteit zal in (via een interne transformator) of aan de voet van de windturbines (via een extern compactstation) van laagspanning naar middenspanning worden getransformeerd. De middenspanningskabels van de windturbines zullen naar huidige inzichten onder of naast het aan te leggen fietspad worden gelegd en worden aangesloten op één zogenaamd 'inkoopstation'. In deze ruimte zal het windpark worden aangesloten op het netwerk van het lokale energiebedrijf. De locatie van het inkoopstation is in de nabijheid van windturbine 4 op het bedrijventerrein.

3.2.1 Locatiekeuze

Voor deze locatie is met name gekozen, omdat er goed aangesloten kan worden bij bestaande infrastructuur (A27) en het in ontwikkeling zijnde bedrijventerrein Het Klooster. Door aan te sluiten bij de A27 zal de bestaande lijn in het landschap worden versterkt, waardoor het landschap beter leesbaar wordt. De aansluiting bij het in ontwikkeling zijnde duurzame bedrijventerrein komt tegemoet aan de maatschappelijke wens om windturbines zoveel mogelijk te combineren met bedrijventerreinen.

In verschillende documenten wordt de locatie Het Klooster als een goede locatie voor windenergie omschreven. Zo is in 1999 in opdracht van de gemeente Nieuwegein door Ecofys een rapport Gemeente Nieuwegein en windenergie opgesteld. In de rapportage is aan de hand van een zoektocht een analyse gemaakt van geschikte locaties voor windenergie. Nieuwegein blijkt 18 tot 39 MW aan windvermogen te kunnen realiseren. Volgens het rapport kunnen in de volgende 'aandachtsgebieden' mogelijk turbines geplaatst worden: Rijnenburg, Plettenburg, Het Klooster en langs de rijkswegen A2 en A27. De polder Rijnenburg is in 2001 overgegaan naar de gemeente Utrecht. Voor dit gebied bestaan plannen om in de toekomst woningen te gaan bouwen. Rijnenburg is bij de gemeente Utrecht nog wel in beeld als mogelijke windlocatie. Plettenburg biedt minder ruimte om een middelgroot windpark te creëren. Nieuwegein acht het onwenselijk windturbines meer zuidelijk langs de A27 te plaatsen, omdat de gemeente daar de karakteristieke openheid wenst te behouden. De schutsvelden van de Nieuwe Hollandse Waterlinie dienen volgens de gemeente open te blijven. Bovendien bevinden zich richting de Lek goede tot zeer goede weidevogelgebieden, die zoveel mogelijk moeten worden ontzien. Ook valt dit gebied niet binnen de 'rode contour' die de ruimtelijke begrenzing voor stedelijke uitbreiding aangeeft. Het bedrijventerrein Het Klooster en het terrein van het nabijgelegen wegrestaurant liggen wel binnen de rode contour. Hieruit blijkt dat de windlocatie langs de A27 ter hoogte van Het Klooster de meest geschikte locatie is voor een middelgroot windpark.

In 2004 heeft Ecofys voor Nieuwegein een energiemodel opgezet, waaruit blijkt dat windturbines langs de A27 een belangrijke rol kunnen spelen in het klimaatbeleid van de gemeente. De resultaten zijn vastgelegd in het rapport Energiemodel Nieuwegein. In de samenvatting van dit rapport staat: '(...) Wanneer Nieuwegein de komende jaren alle voorgenomen energie en duurzame energieprojecten ook nog uitvoert, dan kan meer dan 80% van de evenredige bijdrage worden ingevuld. Maatregelen op het bedrijventerrein Het Klooster kunnen hieraan verreweg de grootste bijdrage leveren (meer dan 50%). Bijvoorbeeld de plaatsing van windturbines langs de A27 speelt hierin een belangrijke rol.'

Ook in het Windplan van de provincie Utrecht wordt de locatie van het windpark positief onderschreven: 'Voor een korte lijn dicht langs de snelweg is – langs de A27 en op het grondgebied van de provincie Utrecht – alleen ter hoogte van toekomstig bedrijventerrein Het Klooster ruimte.' Onder een 'korte lijn' verstaat het Windplan een lijnopstelling van drie tot vijf turbines.

De locatiekeuze wordt in het tenderdocument van de gemeente Nieuwegein (2005) als volgt geformuleerd: 'Voor het bedrijventerrein Het Klooster zijn ten aanzien van duurzaamheid en de realisatie van duurzame energie ambitieuze doelstellingen geformuleerd. Om de doelstellingen te halen is het uitgangspunt gehanteerd dat er windturbines op het bedrijvenpark geplaatst worden. De doelstelling is verankerd in diverse documenten waaronder het Milieueffectrapport (MER), de Energievisie en het Ontwikkelingsplan.' Het MER, waarnaar hierboven verwezen wordt, is gemaakt in het kader van het bestemmingsplan Het Klooster en niet ten behoeve van dit windturbinepark.

In Houten wordt door Eneco Wind en de coöperatieve vereniging Uwind een windpark bestaande uit drie windturbines parallel aan het Amsterdam-Rijnkanaal ontwikkeld. Dit windpark ligt evenals het beoogde windpark in de directe nabijheid van de snelweg A27. De windparken liggen in de naaste omgeving van Nieuwegein en Houten, beide parken liggen parallel aan de grens tussen bebouwd en onbebouwd gebied. Deze stedelijke omgeving, die gekenmerkt wordt door tal van maskerende bomenrijen, maakt dat een relatief kleine afstand tussen beide windparken met behoud van goede beeldkwaliteit mogelijk is. Het bedrijventerrein Het Klooster zal het stedelijke karakter van dit gebied verder versterken. Een beperkte afstand tussen beide windparken vermindert de impact van de windturbines op provinciale schaal.

3.2.2 Energieopbrengst en CO2-emissie reductie

In het licht van de toenemende energievraag is het begrijpelijk dat de roep om duurzame en onuitputtelijke energie steeds luider wordt. Windenergie is op dit moment samen met bio-energie één van de meest economisch aantrekkelijke opties voor duurzame energie in Nederland. Op basis van de langjarig gemiddelde windsnelheid is voor windpark Nieuwegein, voor de variant met de hoogste opbrengst, de jaarlijks gemiddelde energieopbrengst bepaald op ruim 28 GWh, zie tabel 3.1. Hierbij is rekening gehouden met verliezen door het net, zog- en obstakeleffect en niet-beschikbaarheid.

De energieopbrengst is op basis van 'vermeden koleninzet' vertaald naar reductie van CO2-emissie. In het Protocol monitoring hernieuwbare energie (Agentschap NL, mei 2010) zijn conversie- en emissiekentallen bepaald voor de elektriciteitsproductie in Nederland. De meest actuele emissiefactor voor elektriciteitsproductie bedraagt volgens dit rapport 0,581 kg/kWhe. Op basis hiervan is de CO2-emissiereductie door windpark berekend op circa 16,4 kiloton per jaar.

Ook is ter indicatie het aantal huishoudens berekend dat door het windpark van elektriciteit zou kunnen worden voorzien.

Tabel 3.1 Jaarlijkse energieopbrengst en CO2-reductie

opgesteld vermogen   13 MW  
opbrengst   28 GWh/jr  
CO2-reductie/jaar   16,4 kton  
aantal huishoudens   8.000  

Het windpark levert schone energie aan ruim 8.000 huishoudens en speelt hiermee een substantiële rol in het klimaatbeleid van de gemeente met circa 27.000 huishoudens (bron: CBS, bewerking Statistiek en Onderzoek, 2009). Bij de aanname dat een gemiddeld huishouden circa 3.500 kWh per jaar verbruikt, voorziet het windpark dus bijna 30% van alle huishoudens in Nieuwegein van groene stroom.