direct naar inhoud van 5.1 Inleiding
Plan: Vreeswijk - Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0356.BPVN2010001-OH01

5.1 Inleiding

In hoofdstuk 2 en 4 is de bestaande situatie in en de ruimtelijke ambitie van het plangebied beschreven. Hoofdstuk 4 bevat tevens een toelichting op de planologische aspecten. De volgende stap is het treffen van een juridische regeling die dit vastlegt. Dit hoofdstuk beschrijft deze regeling.

Bestemmingsplan "Vreeswijk - Noord" is een beheerplan, waarin de bestaande situatie en het geldende recht uitgangspunt zijn voor de wijze van bestemmen. Daarmee wordt bedoeld dat de bestaande situatie is vastgelegd en is voorzien van een actuele regeling en dat er alleen nieuwe ontwikkelingen in worden opgenomen waarvoor al een planologische procedure is afgerond voordat het onderhavige bestemmingsplan wordt vastgesteld.

5.1.1 Algemeen

Een bestemmingsplan bestaat uit drie delen: de toelichting, de regels en een of meerdere verbeeldingen. De verbeelding of te wel 'de geometrische plaatsbepaling van het plangebied en de daarin aangewezen bestemmingen' en planregels vormen tezamen het juridische plan. De plantoelichting heeft geen rechtskracht. De regels omvatten de omschrijvingen van de in het plan vervatte bestemmingen, waarbij per bestemming het doel of de doeleinden worden aangegeven. In de toelichting worden de achtergronden en beweegredenen aangegeven die hebben geleid tot de bestemmingen. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de juridische opbouw van het plan. Aan de orde komen onder meer de opbouw van de regels, de relatie tussen regels en verbeeldingen en de beschrijving van de in de regels vastgelegde bestemmingen.

De juridische opzet van een bestemmingsplan moet voldoen aan de volgende uitgangspunten:

  • a. de doelstellingen van het plan moeten duidelijk zijn verwoord. Het bestemmingsplan dient mogelijkheden te bieden om hetzij direct hetzij indirect deze doelstellingen te kunnen realiseren;
  • b. het procesmatige- en ontwikkelingsgerichte karakter van de ruimtelijke ordening moet er in tot uitdrukking komen. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de bestaande situatie en gevestigde belangen enerzijds en met de gewenste functionele en ruimtelijke ontwikkelingen anderzijds.

Daarnaast moet de planmethodiek voldoen aan:

  • a. rechtmatigheid en rechtszekerheid;
  • b. doeltreffendheid en doelmatigheid;
  • c. uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid;
  • d. eenvoud, duidelijkheid en toegankelijkheid.

Tevens is het gehele plan digitaal raadpleegbaar. Dit houdt in dat alle onderdelen van het bestemmingsplan, dus ook de figuren, digitaal beschikbaar zijn.

5.1.2 Toelichting op de kaart

De verbeelding van dit bestemmingsplan bestaat -in de analoge 'papieren' versie- uit twee kaartbladen. Met behulp van letteraanduidingen en/of arceringen zijn de diverse gebieds- en functionele bestemmingen weergegeven. De begrenzingen van de bestemmingen volgen zoveel mogelijk geografische, topografische en/of kadastrale grenzen. Daar waar dat niet mogelijk bleek, is gekozen voor een meer praktische benadering.
De opzet van de kaart is in overeenstemming met de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2008). De kaart is conform DURP (Digitaal Uitwisselbare Ruimtelijke Plannen) opgesteld.

5.1.3 Toelichting op de regels

Algemeen
De regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van de gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing en regelingen betreffende het gebruik van bebouwing.
De regels worden hierna per bestemming nader toegelicht.

De opzet van de regels is in overeenstemming met de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen (SVBP 2008) en de bepalingen van het Besluit ruimtelijke ordening, de -per 1 oktober 2010 in werking getreden- Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) Invoeringswet Wabo en andere, daarmee samenhangende wet- en regelgeving.

Hoofdopzet
De hoofdopzet van de regels is als volgt:

  • inleidende regels, waarin de nodige begripsomschrijvingen en regels voor de wijze van meten zijn opgenomen. Deze zijn in overeenstemming met SVBP2008;
  • bestemmingsregels, waarin bepalingen zijn opgenomen met betrekking tot de specifieke bestemmingen in het plan. De opbouw van deze artikelen is eveneens conform de eisen van de Standaard Vergelijkbare bestemmingsplannen 2008. De diverse bestemmingen in dit plan komen hierna aan de orde;
  • algemene regels en Overgangsregels. Daarin zijn opgenomen: de Anti-dubbeltelbepaling, de Algemene bouwregels, de Algemene gebruiksregels, de Algemene afwijkingsregels, de Algemene wijzigingsregels en de Algemene procedureregels. In de Overgangsregels zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. Op deze regels wordt hierna nader ingegaan.

Opzet per bestemming
Per bestemming is de opzet van de regels als volgt:

  • Bestemmingsomschrijving:
    Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, aan de in het plan begrepen gronden zijn toegekend. Niet iedere functie leent zich voor een eigen bestemming. Of dit zo is, hangt af van de ruimtelijke relevantie, of wel van de mate waarin de betrokken functie invloed heeft op zijn omgeving of daaraan eisen stelt. Behalve om functies gaat het bij bestemmingen altijd om concreet ruimtegebruik of om fysiek aanwezige ruimtelijke objecten.
    De bestemmingsomschrijving vormt de eerste toetsing van (bouw)initiatieven. Indien een initiatief niet voldoet aan de bestemmingsomschrijving dan moet deze worden beschouwd als strijdig met het bestemmingsplan;
  • Aanduidingen:
    Behalve bestemmingen en dubbelbestemmingen zijn binnen het bestemmingsplan aanduidingen te onderscheiden. Deze aanduidingen bevatten specificaties van bestemmingen en dubbelbestemmingen met betrekking tot het gebruik of het bouwen. Aanduidingen hebben altijd juridische betekenis waardoor zij niet alleen voorkomen in de analoge en digitale verbeelding van een bestemmingsplan, maar ook in de planregels.
    Er zijn in het algemeen zes soorten aanduidingen te onderscheiden:
    • 1. gebiedsaanduidingen;
    • 2. functieaanduidingen;
    • 3. bouwvlakken;
    • 4. bouwaanduidingen;
    • 5. maatvoeringsaanduidingen;
    • 6. figuren.
  • Bouwregels:
    De bouwregels geven samen met de bepalingen op de verbeelding de situering en de maximale afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken binnen de betreffende bestemming aan. Soms is een bouwvlak aangegeven waarbinnen het (hoofd)gebouw mag worden gebouwd. Buiten het bouwvlak mag vaak ook worden gebouwd, maar dan gaat het om bijvoorbeeld erfbebouwing of terreinafscheidingen.
    De toetsing hieraan vindt in principe pas plaats indien duidelijk is dat het voorgenomen gebruik van het bouwwerk in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving bij de bestemming;
  • Nadere eisen:
    In deze bepaling staan specifiek voor de bestemming geldende nadere eisen. Op grond van deze bepaling kunnen nadere eisen worden gesteld aan bijvoorbeeld de situering van bebouwing op een perceel.