direct naar inhoud van Artikel 21 Waterstaat - Waterkering
Plan: Vreeswijk - Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0356.BPVN2010001-OH01

Artikel 21 Waterstaat - Waterkering

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. Waterberging;
  • b. Waterhuishouding;
  • c. Het onderhoud en instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering;
  • d. En secundair voor de overige daaraan gegeven bestemmingen.

Ten dienste van en in verband met de primaire bestemming zijn toegelaten:

  • e. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • f. Duikers;
  • g. Waterhuishoudkundige voorzieningen, watergangen, waterlopen en waterpartijen;
  • h. Taluds, oevers en onderhoudsstroken;
  • i. Kruisingen en overbruggingen;
  • j. Recreatief medegebruik in de vorm van fiets-, wandel- en ruiterpaden en picknickplaatsen.
21.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
  • b. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  • c. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag ten hoogste 3,5 m bedragen.
21.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 21.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de desbetreffende andere bestemming van deze gronden, mits:

  • a. Geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterstaatsbelangen;
  • b. Vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende beheerder van de betreffende waterkering.
21.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
21.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' zonder een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. Het aanleggen van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • b. Het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen, egaliseren, afgraven of ophogen;
  • c. Het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. Het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. Diepploegen;
  • f. Het aanleggen van kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies;
  • g. Het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
21.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod als bedoeld in sublid 21.4.1, is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. Betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. Op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins mogen worden uitgevoerd.
21.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken of werkzaamheden als bedoeld in sublid 21.4.1, zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. Geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • b. Vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering of waterhuishoudkundige voorziening.