direct naar inhoud van Regels
Plan: Handelskade 13
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0356.BPUHL2018HER001-VA02

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

Het uitwerkingsplan Handelskade 13 met identificatienummer NL.IMRO.0356.BPUHL2018HER001-VA02 van de gemeente Nieuwegein.

1.2 uitwerkingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding:

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

Een grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan-huis-verbonden beroep:

Het beroepsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.

1.6 bebouwing:

Eén of meerdere gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.7 begane grond:

De vloer van de op maaiveld of nagenoeg op maaiveld, gesitueerde bouwlaag van een gebouw.

1.8 bestaand:

Bij bebouwing:

bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;

Bij gebruik:

gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan inwerking is getreden.

1.9 bestemmingsgrens:

De grens van een bestemmingsvlak.

1.10 bestemmingsvlak:

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.11 bijgebouw:

Een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw en dat qua afmetingen en functie ondergeschikt is aan en vrijstaat van dat ( hoofd) gebouw.

1.12 bouwen:

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.13 bouwgrens:

Een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.

1.14 bouwlaag:

Een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.15 bouwperceel:

Een aaneengesloten stuk grond, waar krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan.

1.16 bouwperceelsgrens:

Een grens van een bouwperceel.

1.17 bouwvlak:

Een op de verbeelding door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten.

1.18 bouwwerk:

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.19 coffeeshop:

Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van verdovende en/of hallucinerende stoffen, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet alcoholische dranken en al dan niet ter plaatse bereide kleine etenswaren.

1.20 consumentenvuurwerk:

Vuurwerk voor particulier gebruik als bedoeld in het Vuurwerkbesluit (Stb. 2002, 33, laatst gewijzigd Stb. 2015, 332).

1.21 detailhandel:

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.22 eerste bouwlaag:

De bouwlaag op de begane grond.

1.23 functie:

Doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan, is toegestaan.

1.24 gebouw:

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.25 hoofdgebouw:

Een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.26 horeca:

Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig, exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder wordt verstaan: een hotel, bed & breakfast, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek of daaraan verwante inrichting.

1.27 laden en lossen:

Het onmiddellijk, nadat het voertuig tot stilstand is gebracht, bij voortduring in- of uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht gedurende de tijd die daarvoor nodig is.

1.28 maaiveld:

De gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld.

1.29 mantelzorg:

Het bieden van zorg in één woning en bijbehorende aan-en uitbouwen, dus alleen in afhankelijke woonruimte, aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.30 nutsvoorzieningen:

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.31 peil:
  • a. Voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg;
  • b. In andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan.
  • c. Indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil).
1.32 seksinrichting:

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht.

1.33 weg:

Weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.

1.34 woning:

Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.35 woonvloeroppervlak:

De totale oppervlakte van de woning inclusief aan/uitbouwen en bijgebouwen, boven en onder peil.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij het toepassen van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw, of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van kleine bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, zonnepanelen en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de hoogte van de eerste bouwlaag:

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de afgewerkte vloer van de eerste verdieping.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. Tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen.
  • b. Parkeren, waaronder carports.
  • c. Erkers.

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

  • d. Gebouwen.
  • e. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • a. Een entreeportaal mag worden aangebouwd met een maximum oppervlak van 3 m2 en mag niet hoger zijn dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw en niet hoger dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.
  • b. Erkers mogen over maximaal 3/5 van de naar de weg toegekeerde gevel en zijgevel van het hoofdgebouw worden opgericht met een maximaal diepte van 1 m; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw en mag niet hoger zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.
  • c. Carports mogen in de voortuin worden opgericht met een maximale oppervlakte van 18 m2 en een maximale bouwhoogte van 2,5 m mits het perceel onmiddellijk grenst aan de bestemming Verkeer, er tussen de perceelsgrens en het bouwvlak een onbebouwde zone van ten minste 5 m aanwezig is en de aansluitende rijweg minimaal 5 m breed is.

3.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel mag maximaal 1 m bedragen.
  • b. De bouwhoogte van masten mag ten hoogste 6 m bedragen.
  • c. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 m bedragen.

Artikel 4 Verkeer Verblijfsgebied

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water;

4.2 Bouwregels
4.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
  • a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht;

4.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan voor de wegaanduiding, - geleiding, mag maximaal 3 m bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van lichtmasten en geluidswerende voorzieningen maximaal 12 m bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder a mag de hoogte van abri's maximaal 3 m en de oppervlakte maximaal 10 m² bedragen.

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van aan-huis-verbonden beroep;
  • b. parkeren;
  • c. waterhuishoudkundige doeleinden, waterberging, oeververbindingen en waterlopen;
  • d. mantelzorg in een afhankelijke woonruimte;
  • e. ondergrondse afvalvoorzieningen;

Ten dienste van en in verband met deze bestemming zijn toegelaten:

  • f. hoofdgebouwen;
  • g. aan-/uitbouwen, bijbehorende bouwwerken en overkappingen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. erven.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. er mogen uitsluitend vrijstaande, twee-aaneen of aaneengebouwde woningen worden gebouwd;
  • c. de goothoogte van de gebouwen ten hoogste mag bedragen:
    • 1. over ten hoogste 60% van de te bebouwen oppervlakte 10 m;
    • 2. voor het resterende deel 7 m;
  • d. de bouwhoogte van de gebouwen ten hoogste mag bedragen:
    • 1. over ten hoogste 50% van de te bebouwen oppervlakte 13 m;
    • 2. voor het resterende deel 10 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - berging' zijn uitsluitend bergingen toegestaan met een maximum bouwhoogte van 2,5 m;
  • f. het bouwen van woningen is slechts toegestaan onder de voorwaarde dat voldoende parkeergelegenheid voor auto's, overeenkomstig de Nota Parkeernormen 2011-2015 van de gemeente Nieuwegein, wordt gerealiseerd. Met dien verstande dat als binnen de planperiode van het bestemmingsplan nieuwe gemeentelijke parkeernormen worden vastgesteld door de gemeenteraad, deze nieuwe normen van toepassing zijn.

5.2.2 Voor het bouwen op deze gronden gelden daarnaast de volgende bepalingen:
  • a. op deze gronden mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, waarbij de gronden buiten het bouwvlak voor maximaal 50% bebouwd mogen worden;
  • b. de totale oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak mag ten hoogste 30 m2 per woning bedragen;
  • c. de diepte van aan/ uitbouwen ten opzichte van de oorspronkelijke achtergevel van het hoofdgebouw mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de hoogte van een aan/ uitbouw mag niet meer bedragen dan 0,3 m boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw en mag niet hoger zijn dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • e. de goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal 4 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen mag maximaal 3 m bedragen.

5.2.3 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, oppervlakte, bouwhoogte en/of het volume met het oog op het bereiken van een aanvaardbare beeldkwaliteit en/of ruimtelijke inpassing.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Gebruik

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning is niet toegestaan;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting is niet toegestaan.

5.5 Afwijking van de gebruiksregels
  • a. In afwijking van het bepaalde in artikel 5.4.1 onder a is mantelzorg in een vrijstaande bijgebouw toestaan, mits het een tijdelijke voorziening betreft.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene bouwregels

7.1 Bestaande maten

Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:

  • a. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels is voorgeschreven, mogen als maximaal toelaatbaar worden aangehouden;
  • b. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  • c. in geval van herbouw is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.

7.2 Overschrijdingen bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda’s en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2 m bedraagt;
  • c. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt.

7.3 Overschrijding bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen

De bouwgrenzen en bestemmingsgrenzen, mogen worden overschreden door tot gebouwen behorende balkons, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt.

7.4 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen

Ten aanzien van parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. Een bouwwerk waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, is slechts toegestaan onder de voorwaarde dat op het bouwperceel of in de omgeving daarvan voldoende parkeergelegenheid voor auto's, overeenkomstig de Nota Parkeernormen 2011-2015 van de gemeente Nieuwegein, of de opvolger daarvan, is voorzien en in stand wordt gehouden.
  • b. Indien in de onder a bedoelde parkeergelegenheid wordt voorzien op eigen terrein, moet de stallingsruimte per auto een afmeting hebben van minimaal 1,80 meter bij 5 meter met daarnaast voldoende in- en uitstapruimte.
  • c. Indien in de onder a bedoelde parkeergelegenheid wordt voorzien in het openbaar gebied, kan het college hieraan voorwaarden stellen voor wat betreft afmetingen en situering.

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

8.1 Strijdig gebruik

Onder een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een coffeeshop;
  • c. de opslag van consumentenvuurwerk.

8.2 Aan-huis-verbonden beroep

Ten aanzien van een aan-huis-verbonden beroep in een woning gelden de volgende voorwaarden:

  • a. ten behoeve van een aan-huis-verbonden beroep mag niet meer dan 35% van de woonvloeroppervlakte worden gebruikt, met een maximum van 75 m²;
  • b. de activiteiten mogen zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
  • c. de activiteiten mogen geen detailhandel, seksinrichting of horeca betreffen;
  • d. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken;
  • e. er dient een relatie te zijn tussen ten minste 1 bewoner van de woning en de uitgeoefende activiteiten.

Artikel 9 Algemene afwijkingsregels

9.1 Afwijking van de bouwregels
9.1.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m;
  • e. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers en lichtkappen, mits:
    • 1. de maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen
    • 2. de hoogte maximaal 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.

9.1.2 Voorwaarden

Een vergunning voor een afwijking wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

9.2 Afwijking van de gebruiksregels
9.2.1 Aan-huis-verbonden beroep

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in afwijking van lid 8.2 onder e een omgevingsvergunning te verlenen zonder dat er een relatie bestaat tussen ten minste 1 bewoner en de uitgeoefende activiteiten, voorzover het medische beroepen betreft.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10 Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 11 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het uitwerkingsplan 'Handelskade 13'.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Nieuwegein op 18 december 2018.