direct naar inhoud van 5.3 Externe veiligheid
Plan: Fietsbrug plofsluis
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0356.BPLO2011HER001-VA01

5.3 Externe veiligheid

Toetsingskader

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor of water en door buisleidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. De gemeente heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Onderzoek en conclusie

Het project betreft de realisatie van een fietsbrug. De beoogde ontwikkeling is dus het aanleggen van een fietspad. Een fietspad is noch een kwetsbaar noch een beperkt kwetsbaar object. De ligging van het plangebied binnen een PR 10-6-risicocontour of binnen het invloedsgebied voor het GR vormt daarom geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is wel inzicht gegeven in de risico's als gevolg van risicovolle inrichtingen en transport van gevaarlijke stoffen in de omgeving van het plangebied.

Uit de provinciale risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat in de omgeving van het plangebied geen risicovolle inrichtingen liggen. Ook vindt hier geen vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, over de weg of door buisleidingen plaats. Wel worden over het Amsterdam-Rijnkanaal en het Lekkanaal gevaarlijke stoffen vervoerd. De beoogde fietsbrug komt over het Amsterdam-Rijnkanaal te liggen en grenst direct aan het Lekkanaal. Uit de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen –het toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van een transportas- blijkt dat de PR 10-6-risicocontouren van deze vaarwegen binnen de vaarwegen ligt. De PR 10-8-risicocontour –indicatief voor het invloedsgebied van het GR- ligt voor het Lekkanaal op 18,5 m vanaf de oever. Het plangebied ligt dus binnen de PR 10-6-risicocontour van het Amsterdam-Rijnkanaal en binnen de PR 10-8-risicocontour van het Lekkanaal. Zoals reeds vermeld, vormt de ligging binnen deze contouren geen belemmering voor de vaststelling van het bestemmingsplan. Van belang is dat personen slechts korte tijd op de fietsbrug zullen verblijven. De kans dat een persoon die de fietsbrug gebruikt komt te overlijden als gevolg van een ongeval is dan ook kleiner dan 10-6 (dus kleiner dan 0,000001). De PR 10-6-risicocontour is namelijk het gebied waarbinnen de kans dat een persoon komt te overlijden 10-6 is, indien deze persoon hier onafgebroken en onbeschermd verblijft. Van onafgebroken verblijf is op een fietsbrug zeker geen sprake.

Kegelmeerplaatsen

In het onderzoeksgebied brengt met name de kegelmeerplaatsen nabij de Plofsluis een veiligheidsrisico met zich mee. Dit zijn speciaal aangewezen meerplaatsen voor schepen voor vervoer van gevaarlijke stoffen. Bij de Plofsluis mogen alleen 1- en 2-kegelschepen hiervan gebruik maken. Rondom de kegelmeerplaatsen gelden veiligheidszones van 100 meter tot kunstwerken en tankopslagplaatsen en 100 meter voor 1-kegelschepen en 300 meter bij 2-kegelschepen tot aaneengesloten woongebieden. Binnen de 10-6 plaatsgebonden risicocontour verbonden aan deze meerplaatsen zijn in dit bestemmingsplan geen gevoelige functies in het kader van externe veiligheid opgenomen.

De gemeente vindt de aanleg van een fietsbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal en in de directe omgeving van het Lekkanaal vanuit het oogpunt van externe veiligheid toelaatbaar.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering oplevert voor de realisatie van het bestemmingsplan.