direct naar inhoud van 2.2 Ruimtelijke hoofdstructuur
Plan: Laagraven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0356.BPLO2010001-VA02

2.2 Ruimtelijke hoofdstructuur

Laagraven ligt in het noorden van de gemeente Nieuwegein en is een belangrijk uitloopgebied, zowel voor de bewoners van Nieuwegein als voor de omringende dorpen en steden. Het plangebied kan gekarakteriseerd worden als een stedelijke randzone en kan worden gesplitst in een noordelijk deel (ten noorden van de N409) en een zuidelijk deel (ten zuiden van de N409).
Het noordelijk deel wordt gekenmerkt door recreatieve voorzieningen voor de bewoners van Nieuwegein en andere omliggende dorpen en steden. Laagraven-Zuid heeft door de vele weiden en boomgaarden een landelijk en op enkele plekken een meer open karakter.

De Overeindseweg met de boerderijen en de opgaande berm- en erfbeplanting, evenals de Heemsteedseweg net buiten het plangebied met de karakteristieke boerderijen, vormen opvallende elementen. De lintbebouwingstrook langs de Overeindseweg is aangemerkt als een waardevolle structuur.
Opvallend is de grote afwisseling van openheid en beslotenheid. Slechts plaatselijk is sprake van enige visueel-open ruimte. Het gebied is rijk aan wisselende doorzichten. Een bijdrage hieraan levert het inundatiekanaal van de Hollandse Waterlinie die dwars door het plangebied loopt.

Geomorfologie
Het plangebied maakt deel uit van het rivierenlandschap van de (Kromme) Rijn, hetgeen zich ook nu nog laat herkennen in hoger gelegen (bewoonde) stroomruggen en oeverwallen, en de lager gelegen (open) kommen.
Een groot deel van het gebied is gelegen op de 'Jutphase stroomgordel', een 300 tot 400 meter brede stroomrug. De Overeindseweg loopt ongeveer over het midden van deze stroomgordel. In de bodem, maar ook in het landschap zijn resten van meerdere verlande geulen terug te vinden. Vrijwel het hele plangebied wordt bestempeld als aardkundig waardevol (Bron: Beleidsplan Natuur en Landschap provincie Utrecht, 1992).

Reliëf en bodem
De hoogteverschillen in het plangebied variëren van 1,3 meter +NAP (soms 2,2 m + NAP) op de stroomruggen tot 0,7 m +NAP in de ter weerszijden gelegen kommen. In deze lagere delen bevindt zich onder andere de Ravense/Wayense Wetering. De geomorfologische structuur dient als basis voor de aan de oppervlakte gelegen grondsoorten. De bodem van Laagraven bestaat uit rivierkleigronden (voornamelijk vaaggronden), die deels kalkhoudend zijn (ooivaaggronden). Deze ooivaaggronden (op stroomruggen) zijn relatief droge gronden met een bovengrond die kan variëren van lichte zavel tot lichte klei. De poldervaaggronden (kommen) zijn vochtig van aard en hebben een kalkloze bovengrond. In de overgangsgebieden tussen stroomrug en komgebied komt een zavelige bovengrond voor. De verlande stroombeddingen bevatten kalkhoudende poldervaaggronden. (Bron: Deelplan Laagraven, 1990).

Bebouwingsstructuur en -typologieën
Het plangebied bestaat overwegend uit agrarisch gebied. De bebouwing ligt geconcentreerd langs de Overeindseweg en bestaat voornamelijk uit karakteristieke boerderijen. Aan het 2e Veld zijn twee moderne fruitteelt bedrijven gevestigd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0356.BPLO2010001-VA02_0002.png"  

Afbeelding - Ruimtelijke hoofdstructuur