Plan: | Tracébesluit A27 - gemeente Nieuwegein |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0356.BPKL2021HER001-VA01 |
het bestemmingsplan Tracébesluit A27 - gemeente Nieuwegein met identificatienummer NL.IMRO.0356.BPKL2021HER001-VA01 Tracébesluit A27 - gemeente Nieuwegein van de gemeente Nieuwegein;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een constructie, bestaande uit een mast, een ontvang- en zendmast of een stelsel van draden, dan wel een schotel bestemd voor (tele)communicatiedoeleinden;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
het bedrijfsmatig vervaardigen of repareren van goederen, dan wel het verrichten van ambachtelijke diensten;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
elke constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
zaken als bedoeld in artikel 1 sub b van de Monumentenwet 1988, als zodanig geplaatst in het register van beschermde monumenten evenals zaken die zijn geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst;
hieronder wordt in ieder geval verstaan een prostitutiebedrijf, seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of parenclub al dan niet in combinatie met elkaar;
een weg gericht op continue doorstroming met hoge snelheid; dit betreft autosnelwegen en autowegen;
de naar de wegzijde gekeerde gevel; in geval er meerdere gevels zijn aan te merken als voorgevel, is de gevel die meetelt in de huisnummering de voorgevel;
een ruimte of complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstanden:
van bouwwerken tot andere bouwwerken, bebouwingsgrenzen en perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken mag worden bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
bovenkant spoorstaaf:
de hoogte van de bovenkant van de laagst gesitueerde spoorstaaf.
dakhelling:
de hoek gemeten langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
diepte van een gebouw:
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
hoogte van een molen:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de molen.
hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken. Ondergronds bouwdelen en dakkapellen worden niet meegerekend voor het bepalen van de inhoud van een bouwwerk.
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
langtijdgemiddelde:
het gemiddelde van de afwisselende niveau's van het ter plaatse optredende geluid, gemeten over een aaneengesloten periode van tenminste 10 minuten en vastgesteld en beoordeeld overeenkomstig de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai, met dien verstande dat de bedrijfsduurcorrectie niet worden toegepast.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwonderdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, luchtkokers, wolfseinden, dakkapellen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken, ook indien gelegen buiten het aangegeven bestemmingsvlak, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van de bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
De voor 'Verkeer - Rijkswegen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
inclusief bijbehorende:
Met uitzondering van de A27 mag van deze wegen het aantal rijstroken ten hoogste 2 rijstroken bedragen, waarbij de opstelvakken niet zijn meegerekend. Van de A27 mag het aantal rijbanen ten hoogste 3 bedragen, met maximaal 4 rijstroken per rijbaan, waarbij de op- en afritten, spitsstroken, weefvakken, redresseerstroken en vluchtstroken niet zijn meegerekend.
De aan te leggen wegen, fietspaden en faunapassage, inclusief bijbehorende kunstwerken, moeten in overeenstemming zijn met het Tracébesluit A27 Houten - Hooipolder, vastgesteld op 20 december 2018. Het Tracébesluit, voornoemd, is als bijlage bij de regels gevoegd en wordt geacht daarmee onderdeel uit te maken van deze regels.
Aanvullend op het bepaalde in lid 3.2.1 bedraagt de bouwhoogte van straatmeubilair zoals verkeers- portalen en lantaarnpalen maximaal 18 meter.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van voorzieningen als deze eisen gewenst of noodzakelijk zijn in relatie tot de in het geding zijnde belangen, zoals landschappelijke, natuurwetenschappelijke, ecologische, cultuurhistorische, stedenbouwkundige, verkeersbelangen en/of de bijzondere waarden van een gebied. Deze waarden zijn beschreven in de rapportages die ten grondslag liggen aan het Tracébesluit.
Uitgangspunt is dat bij een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling een inpassingsplan ter beoordeling voorligt dat recht doet aan een goede landschappelijke inpassing in relatie tot de bestaande verkeersbelangen. Binnen deze bestemming kunnen concreet nadere eisen worden gesteld ten aanzien van de plaats en de afmetingen van overige bouwwerken in relatie tot:
Ten aanzien van gebruik gronden en bouwwerken is het bepaalde in artikel 12 (Algemene gebruiksregels) van toepassing.
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere, op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor bouwwerken waarvoor graaf- en/of heiwerkzaamheden plaatsvinden dieper dan 1,25 onder NAP.
een rapport te overleggen waarin:
Indien uit het in sublid 4.2.1 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
Het bepaalde in sublid 4.2.1 en 4.2.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij:
Behoudens het bepaalde in sublid 4.3.2 , is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag op en in de in lid 4.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in sublid 4.3.1 gestelde verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.3.1 kan pas worden verleend:
Indien uit het in lid 4.3.3 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen door:
De voor ‘Waarde - Archeologie B’ aangewezen gronden zijn – behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor het behoud en bescherming van archeologische waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor ‘Waarde - Archeologie F’ aangewezen gronden zijn – behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor het behoud en bescherming van archeologische waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor ‘Waarde - Archeologie H’ aangewezen gronden zijn – behalve voor de daar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor het behoud en bescherming van archeologische waarden.
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de waterkering.
Op deze gronden mag worden gebouwd en aangelegd en gelden de volgende regels:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 8.2, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 8.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 is nodig voor:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 8.4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de waterbeheerder.
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 9.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits advies is verkregen van Rijkswaterstaat.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in lid 9.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.4.1 is nodig voor:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 9.4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de waterbeheerder.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Geen gebouw mag worden opgericht, indien hierdoor op enig terrein of bouwperceel een situatie zou ontstaan, waarbij aan deze regels niet langer meer zou worden voldaan, dan wel een reeds bestaande afwijking zou worden vergroot.
Geen overig bouwwerk, werk -geen bouwwerk zijnde- of werkzaamheid mag worden uitgevoerd, indien hierdoor op enig terrein of bouwperceel een situatie zou ontstaan, waarbij aan deze regels niet langer meer zou worden voldaan, dan wel reeds bestaande afwijking zou worden vergroot.
Bij de beoordeling van ondergrondse bouwwerken gelden de regels van de bovenliggende bestemming, tenzij in de regels anders is bepaald, dan wel voor de onderlaag een afzonderlijke bestemming is gegeven in welk geval de regels van die bestemming gelden.
Het is verboden gronden en bouwwerken te (laten) gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de op de verbeelding aangeven bestemming en deze voorschriften.
Onder strijdig gebruik van onbebouwd blijvende gronden als bedoeld in het eerste lid wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 7.2 Wro, in elk geval verstaan:
Aanvullend op het bepaalde in lid 12.2.1 is het verboden de in het plan begrepen gronden - voor zover zij onbebouwd blijven- te gebruiken voor:
Het bepaalde in lid 12.2.1 is niet van toepassing voor zover het betreft:
Indien niet op grond van een andere regel kan worden afgeweken, zijn kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de desbetreffende regels in dit plan voor:
Afwijkingen mogen slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Aan de onder 14.1 genoemde afwijkingsmogelijkheden zal slechts medewerking worden verleend als daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de doeleinden van de gebiedsbestemming(en) waarop de aanvraag betrekking heeft en geen onevenredige aantasting van cultuurhistorische en ecologische waarden wordt gedaan en niet een onevenredige verspreiding van gecultiveerde elementen over het gebied ontstaat.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet de ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen als de wijziging betrekking heeft op:
Alvorens de wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast horen burgemeester en wethouders een agrarisch deskundige en/of een deskundige inzake natuur en landschap en/of een deskundige
Indien en voor zover dubbelbestemmingen samenvallen gelden:
in de eerste plaats de regels van de bestemming Waterstaat – Waterkering;
in de tweede plaats de regels van de bestemmings Waterstaat – Waterstaatkundige functie;
in de derde plaats de regels van de bestemming Waarde – Archeologie resp. Waarde - Cultuurhistorie.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: regels van het “bestemmingsplan Tracébesluit A27 - gemeente Nieuwegein”
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Nieuwegein van PM datum.