Type plan: projectbesluit
Naam van het plan: de Hoefslag
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0355.PBVossenlaan26-VS01

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Streekplan 2005-2015
Provinciale Staten van de provincie Utrecht hebben het Streekplan 2005-2015 op 13 december 2004 vastgesteld. Met het invoeren van de (nieuwe) Wro, op 1 juli 2008, is het streekplan beleidsneutraal omgezet naar een provinciale structuurvisie.
 
De structuurvisie geeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid weer voor de periode van 2005 tot 2015. In de structuurvisie wordt vastgelegd waar wat te bouwen met betrekking tot verschillende aspecten,
zoals natuur, recreatie en wegen. In de structuurvisie worden de verschillende ruimtelijke functies gewogen en worden er keuzes ten aanzien van de ruimtelijke ordening gemaakt. De structuurvisie dient als toetsingskader van gemeentelijke bouw- en bestemmingsplannen.
 
De kernkwaliteiten van de provincie Utrecht worden gevormd door de grote variatie in woon- en werkmilieus, de diversiteit en de kwaliteit van de verschillende landschapstypen en de centrale ligging. Het behouden en versterken van deze kernkwaliteiten wordt in de structuurvisie gedaan aan de hand van een aantal hoofdbeleidslijnen:
  • Zorgvuldig ruimtegebruik ten aanzien van ruimtelijke ontwikkelingen in zowel het stedelijk als in het landelijk gebied. Water vormt een ordenend principe en vormt bij nieuwe ruimtelijke afwegingen een vertrekpunt.
  • De beschikbaarheid van bestaande infrastructuur en de capaciteit van deze infrastructuur zijn mede bepalend bij het kiezen van nieuwe verstedelijkingslocaties. Op het gebied van verstedelijking wordt gestreefd naar een gedifferentieerd aanbod van wonen, werken en voorzieningen.
Planspecifiek
De kleinschaligheid en aard van het plan, het transformeren van hotel 'De Hoefslag' naar een zorgvilla, maakt dat op basis van de hoofdbeleidslijnen geen belemmering ontstaan bij de voorgenomen realisatie van onderhavig plan.
 
Hiernaast wordt opgemerkt dat op de Plankaart Streekplan Utrecht  heel Bosch en Duin staat aangemerkt als landelijk gebied 3. De karakteristiek van de met deze aanduiding gemarkeerde gebieden is een afwisselend en landschappelijk waardevol gebied met verweving van landbouw, natuur, dag- en verblijfsrecreatie, intensiever gebruikte militaire terreinen en (in enkele gevallen) bestaande zeer extensieve woonmilieus; de verweving kan zowel betrekking hebben op perceelsniveau als op een mozaïek van gescheiden functies. Omdat onderhavig plan niet voorziet in een grootschalig ontwikkeling maar slechts in een kleinschalige uitbreiding van een bestaand gebouw, zijn de accenten die in het Streekplan bij landelijk gebied 3 worden uitgewerkt niet relevant voor onderhavig plan.
 
Onderhavig plan valt volgens het Streekplan onder streekplandeelgebied Stadsgewest Utrecht. Voor onderhavig plan geldt dat de cultuurhistorische kwaliteit van het villapark van Bosch en Duin van belang is. Daarbij komt dat hier de stedenbouwkundige kwaliteiten en de architectonische karakteristieken belangrijk zijn. Er kan gesteld worden dat voorgenomen ontwikkeling geen afbreuk doet aan de stedenbouwkundige kwaliteit van het gebied en zal zelfs bijdragen aan de diversiteit van de architectuur in het villapark. Voorts wordt de kapconstructie ter plaatse van de gevels zodanig aangepast dat deze goed aansluit op de omgeving.
 
Uitsnede Streekplan 2005-2015.
3.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening
Op 21 september 2009 hebben Provinciale Staten van Utrecht de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) vastgesteld. Het doel van de verordening is provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. Dat betekent dat de gewenste ontwikkelingen in een gebied of regio op deze manier veilig gesteld worden. De basis van de verordening is de Structuurvisie 2005 – 2015.
De verordening is het toetsingskader met meetbare criteria als aanvulling op de Structuurvisie. In de verordening staat bijvoorbeeld op welke wijze ruimtelijke vraagstukken door provincie beoordeeld worden. Tevens is opgenomen waaraan een bestemmingsplan van een gemeente moet voldoen.
 
De Provinciale Ruimtelijke Verordening is onderverdeeld in 7 thema's: bodem, cultureel erfgoed, landelijk gebied, natuur, recreatie, stedelijk gebied en watersystemen.
 
Planspecifiek
Onderhavig plan is niet in strijd met de PRV. Derhalve worden hierin geen belemmeringen voorzien.
3.2.3 Ontwerp Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028
De ontwerp Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 heeft tot 14 mei 2012 ter inzage gelegen. Medio december 2012 zal de Structuurvisie worden vastgesteld. In de ontwerp Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) beschrijft Provincie Utrecht haar ruimtelijk beleid voor de periode tot 2028. Daarbij wordt aangegeven welke doelstelling van provinciaal beleid wordt geacht, welk beleid bij deze doelstellingen hoort en hoe de provincie dit beleid gaat uitvoeren. Het beleid zal onder meer via de Provinciale Ruimtelijke Verordening uitgevoerd worden.
   
De PRS heeft als taak om te zorgen voor een blijvend aantrekkelijke provincie. De provincie met een kwalitatief hoogwaardige fysieke leefomgeving, waarin het ook in de toekomst plezierig wonen, werken en recreëren is. Deze uitgangspositie rust op drie pijlers, te weten:
  • Utrecht ligt centraal, vanwege de centrale ligging is de provincie een aantrekkelijke vestigingsplaats voor wonen en werken;
  • Utrecht heeft aantrekkelijke steden en landschappen, de rijke schakering van woon-, werk en natuurgebieden op korte afstand van elkaar zorgt voor een aantrekkelijke schaal van de leefomgeving;
  • Utrecht is sterk in kennis en cultuur, inwoners hebben een relatief hoog opleidingsniveau en er zijn kansen voor een bloeiende kenniseconomie.
De provincie wil de kracht van de regio verder ontwikkelen. Provincie Utrecht blijft alleen een sterke regio als het aantrekkelijk is en blijft om te wonen, werken en recreëren. Het beleid is erop gericht deze aantrekkelijkheid te ontwikkelen. Voor het op te stellen bestemmingsplan zijn daarbij de beleidsaspecten een duurzame leefomgeving en vitale dorpen en steden van belang.
 
Planspecifiek
Onderstaande aspecten geven weer welke onderwerpen uit de PRS van toepassing zijn op onderhavig plan. 
 
Ecologische hoofdstructuur
De ontwerp PRS richt zich met betrekking tot het onderhavige plangebied op de ligging van het plangebied in de EHS. Voorliggend plan behelst een transformatie van een gebouw, een ingreep waarbij de omliggende natuur niet noemenswaardig verstoord zal worden. In hoofdstuk 4.8 wordt hier verder op ingegaan. Derhalve worden hierin geen belemmeringen voorzien.
 
Cultuurhistorische hoofdstructuur
Onderhavig plangebied valt deels binnen de cultuurhistorische hoofdstructuur (CHS). Dit betekent dat voor dit deel van het plangebied geldt dat er rekening gehouden dient te worden met mogelijke archeologische waarden in de grond, mits deze delen van het plangebied onderhavig zijn aan de nieuwbouw. Hier dient zorgvuldig mee omgegaan te worden, zo stelt de Provincie. Hierop wordt verder ingegaan in hoofdstuk 4.9. 
Uitsnede CHS-kaart van de PRS
 
Grondwaterbeschermingebied
Het perceel van voorliggend plan ligt niet in een grondwaterbeschermingszone voor drinkwater. Onderdeel van het plan is mogelijk een warmte-koude opslag in de ondergrond. Aangezien het buiten het grondwaterbeschermingsgebied ligt gelden hier geen aanvullende regels. De onderstaande afbeelding komt uit de digitale kaart van het waterplan van de provincie. De aangewezen gebieden zijn ook opgenomen in de structuurvisie.
 
uitsnede digitale kaart Waterplan (plangebied in rode ovaal)
 
Landschap: Utrechtse Heuvelrug
Volgens de PRS valt onderhavig plan onder het landschap van de Utrechtse Heuvelrug. Dit betekent dat grootschalige ontgrondingen niet gewenst zijn en dat het boslandschap zoveel mogelijk behouden moet worden. In feite geldt dat onderhavig plan voorziet in het handhaven van de bestaande bebouwing. De kleinschalige uitbreiding gaat niet ten koste van de bosrijke omgeving en heeft geen invloed op de beleving van het gebied. Derhalve worden hierin geen belemmeringen voorzien.
 
3.2.4 Ontwerp Provinciale Ruimtelijke Verordening
De Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) van de provincie Utrecht zal eind 2012 vastgesteld worden door Provinciale Staten. In de PRV zijn regels opgenomen met betrekking op onder meer het landelijk gebied, bedrijventerreinen, duurzame energie en cultuurhistorische waarden. Bestemmingsplannen worden aan deze regels getoetst waardoor het provinciale beleid doorwerkt naar het gemeentelijk niveau.  
 
Planspecifiek
Op de grens van het aangewezen stedelijk gebied en het aangewezen landelijk gebied ligt de rode contour. Verstedelijking in het stedelijk gebied is toegestaan (artikel 3.1 PRV), verstedelijking in het landelijk gebied is enkel onder specifieke voorwaarden toegestaan (artikel 4.2 PRV).
 
Uitsnede afbeelding rode contour (plangebied nabij pijl)
 
Zoals uit de voorgaande afbeelding blijkt ligt het plangebied buiten de rode contour. Verstedelijking wordt in het landelijk gebied enkel onder voorwaarden toegestaan. Onder verstedelijking wordt verstaan 'nieuwe vestiging van niet-agrarische bedrijven en woningen, detailhandel, kantoren en voorzieningen. Onder verstedelijking wordt mede verstaan uitbreiding van bestaande bedrijfsbebouwing van aan het landelijk gebied gebonden functies die niet wordt gerechtvaardigd door een op de eigen bedrijfsvoering gerichte economische en functionele noodzaak'. In onderhavig plan is er geen sprake van verstedelijking zoals bedoeld in de Verordening Ruimte. Het gaat om het ombouwen van een hotel met horecabestemming naar een woonzorgvilla met 23 onzelfstandige wooneenheden. De bestaande bebouwing wordt hergebruikt met een beperkte uitbreiding ten behoeve van balkons, erkers en entrees. Onderhavig plan voldoet juist aan de ladder duurzame verstedelijking zoals ook bedoeld in het Rijksbeleid. Er vindt geen nieuwvestiging van woon- of bedrijfsbebouwing plaats. Derhalve kan gesteld worden dat er geen strijdigheid met de ruimtelijke verordening optreed.
Voorts wordt het plangebied in de verordening aangeduid als Landelijk gebied 3. In artikel 4.0 lid 4 wordt een ‘Landelijk gebied 3’ gekarakteriseerd door verweving van natuur, recreatie, militair gebruik, extensieve woningbouw en instellingen. Onderhavig plan sluit aan op deze gebiedstypering omdat het om extensieve (onzelfstandige) woonbebouwing gaat voor een zorginstelling.