Plan: | Amersfoortseweg e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | beheersverordening |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0355.BVAmersfoortseweg-VS01 |
In 2008 stelde de gemeenteraad van Zeist het bestemmingsplan voor Amersfoortseweg en omgeving vast. Dit plan dient geactualiseerd te worden om te blijven voldoen aan de actualiseringsplicht uit de Wro. Met de komst van de nieuwe Omgevingswet (beoogde inwerkingtreding in 2021) is het echter niet wenselijk om een compleet nieuw bestemmingsplan voor te bereiden. Het instrument bestemmingsplan vervalt immers met de komst van de Omgevingswet. Derhalve is de voorliggende beheersverordening voor het gebied Amersfoortseweg en omgeving opgesteld. Dit instrument ligt ook voor de hand, aangezien in het gebied geen grote ruimtelijke dynamiek verwacht wordt. Hiermee wordt voor de periode tot de Omgevingswet in werking treedt, voorzien in een regeling voor de bestaande situatie. Te zijner tijd zal het gebied worden opgenomen in een Omgevingsplan.
Om een actueel planologisch kader te behouden is een beheersverordening een snellere oplossing dan een bestemmingsplan, omdat deze op een kortere termijn in werking kan treden. Daarnaast gaat het in een beheersverordening uitsluitend om de bestaande situatie. Daarbij betreft het niet alleen de ‘waarneembaar’ bestaande situatie (dat wil zeggen dat wat feitelijk aanwezig is of nog kan worden gebouwd op basis van een vergunning), maar ook de planologisch bestaande situatie. Uiteraard zijn bestaande illegale situaties niet opgenomen in de beheersverordening. In de regels bij deze beheersverordening is namelijk het belangrijke begrip 'bestaand' opgenomen. Illegale situaties worden niet als bestaand gezien.
Kort gezegd bestaat een beheersverordening uit een verbeelding van het verordeningsgebied en regels. Meer concreet gaat het om:
De beheersverordening gaat vergezeld van een toelichting. Deze motiveert in ieder geval de keuze voor het instrument (zie hierboven), welke aspecten zijn uitgezocht, etc. De toelichting bevat ook een uitleg van de regeling.
Het belangrijkste uitgangspunt voor deze beheersverordening is dat deze de bestaande legale situatie (inclusief overige, voorheen toegelaten functies) vastlegt. Een beheersverordening mag in principe geen 'ruimtelijke ontwikkelingen' bevatten.
De beheersverordening legt de situatie van bebouwing en gebruik vast door middel van een algemene regeling voor het hele verordeningsgebied, waardoor een eenvoudige regeling mogelijk is. Voor zover nodig is een nader specificatie en/of detaillering aangebracht door middel van besluit(sub)vlakken op de kaart of specifieke bepalingen in de regels. In de volgende paragraaf worden hiervan voorbeelden gegeven.
De beheersverordening moet digitaal worden opgesteld volgens de Praktijkrichtlijn Gebiedsgerichte Besluiten. De verordening wordt door de gebruiker daarom via een digitaal platform (meestal de website www.ruimtelijkeplannen.nl) benaderd. Digitaal gezien zijn er verschillende vlakken zichtbaar, namelijk het besluitgebied, de besluitvlakken en eventueel de besluitsubvlakken. Hierna volgt een korte omschrijving van wat deze vlakken regelen:
Het verordeningsgebied ligt ten noorden van de rijksweg A28 in het noorden van de gemeente Zeist. De begrenzing van het gebied wordt in hoofdzaak gevormd door de plangrens van het bestemmingsplan Amersfoortseweg e.o. Wel zijn in de tussenliggende periode verschillende ontwikkelingsgerichte bestemmingsplannen opgesteld, zoals voor Vliegbasis Soesterberg, Beukbergen en Sterrenberg. Deze plannen zijn nog actueel en maken geen onderdeel uit van het verordeningsgebied.
Het verordeningsgebied bestaat uit een bosrijk gebied wat kan worden onderverdeeld in twee deelgebieden:
Figuur 1.1 Ligging verordeningsgebied
In het verordeningsgebied geldt het bestemmingsplan 'Amersfoortseweg e.o.'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 15 januari 2008 en vervalt bij inwerkingtreding van deze beheersverordening.
De regels en verbeelding van het bestemmingsplan 'Amersfoortseweg e.o.' zijn als bijlage bij deze beheersverordening opgenomen en worden via de regels van toepassing verklaard op het desbetreffende gebied. Inhoudelijk blijft het plan dus van toepassing.
De bouw- en gebruikswijzigingen die passen binnen het vigerende bestemmingsplan worden met deze beheersverordening voortgezet. Verleende vrijstellingen, ontheffingen en omgevingsvergunningen van dit bestemmingsplan voor bouwen en gebruik maken deel uit van deze beheersverordening. Wijzigingsbevoegdheden uit het vigerende bestemmingsplan worden niet overgenomen in deze beheersverordening.
Deze toelichting bevat de volgende hoofdstukken. Na deze inleiding (hoofdstuk 1) wordt ingegaan op de volgende onderwerpen:
Het plangebied ligt ten noorden van de Rijksweg A28. Om het gebied te beschrijven wordt het in twee delen gesplitst met de Zandbergenlaan (N238) als scheidingslijn. Deze worden hierna beschreven.
Westelijk deelgebied
Het westelijk deel gebied wordt in het noorden begrensd door de Amersfoorsteweg, in het oosten door de Prins Alexanderweg, in het zuiden door de A28 en het westen door de gemeentegrens met De Bilt.
Dit deel van het plangebied bestaat uit het Panbos en Vollenhoven. Het Panbos ligt ten noorden van de A28. Dit is een voormalig stuifzandlandschap, maar is tegenwoordig voornamelijk naaldbos.
Langs de A28 is een sportpark gesitueerd met onder andere een atletiekbaan, sporthal en een zwembad met binnen en buitenbad en bijbehorende parkeervoorzieningen. Tussen het sportpark en de Amersfoortseweg bevindt zich recreatiepark Dijnselburg. Op het terrein van dit recreatiepark bevinden zich stacaravans en een veld met lege standplaatsen. Op de hoek van Amersfoorsteweg en Panweg bevindt zich een horecagelegenheid met daarnaast een tankstation.
Ten oosten van het sportpark loopt het bosrijke gebied over in buitenplaats Dijnselburg. Deze buitenplaats werd in 1854 door mr. J.I.D. Nepveu gesticht, waarna in 1883 het huis dat hij liet bouwen werd afgebroken en een nieuw huis in neorenaissancestijl werd herbouwd. Het huis is te bereiken via de oprijlaan vanaf de Amersfoortseweg. In 1946 werd de buitenplaats aangekocht door het Aartsbisdom Utrecht om hier te onderwijzen. Vijf jaar later werd tegen het hoofdgebouw aan het 'Philosophicum' gebouwd, welke zich kenmerkt door de vorm van een basiliek.
Ten oosten van de buitenplaats Dijnselburg bevindt zich het woongebied Huis ter Heide. In 1654 werd het buurtschap Huis ter Heide opgericht. Na de aanleg van de spoorlijn Utrecht-Zeist in 1902 waar de halte Huis ter Heide aan lag, ontwikkelde dit gebied zich verder. Dit woongebied kenmerkt zich door de verscheidenheid aan woningtypes (vrijstaand, twee-onder-een-kap, rijtjes en appartementen). Over het algemeen liggen de meeste vrijstaande en twee-onder-een-kap woningen aan de zuidkant van het woongebied. Aan de westkant van het woongebied bevindt zich sportpark Huis ter Heide west. Dit sportpark is ongeveer 13 hectare groot en wordt gebruikt door SV Zeist.
Oostelijk deelgebied
Dit gebied ligt ten oosten van de Zandbergenlaan (N238) aan weerszijden van de Amersfoortseweg (N237). Het is voornamelijk een bosrijk gebied. Aan de N238 liggen enkele bouwwerken. Op de hoek van de N237 en de N238 bevindt zich een horecagelegenheid, namelijk de McDonald's Huis ter Heide. Dit was in 1987 de eerste McDonald's met een McDrive in Nederland. Langs de Amersfoortseweg bevindt zich een pompstation, Shell Huis ter Heide.
Aan de Zandbergenlaan bevindt zich een boomkwekerij met daarbij een bedrijfswoning. Op de hoek van de Zandbergenlaan en de A28 is een afvalbrengstation voor de inwoners van de gemeente Zeist aanwezig. Daarbij bevindt zich een kantoor van de provincie Utrecht, District Oost Steunpunt Huis ter Heide. Meer richting de Universumlaan bevindt zich voornamelijk bos met daarin een woning. Dit gebied is door middel van ecoducten ecologisch verbonden met naastgelegen groene gebieden. In 2009 werd het ecoduct Beukbergen geopend die over de N237 loopt. In 2012 opende het ecoduct Sterrenberg dat over de A28 loopt. Een deel van het bosgebied aan de overzijde van de A28 behoort tevens tot het verordeningsgebied. Dit betreft het deel tussen de Weg Naar Heibergen en Verlengde Slotlaan.
Ten noorden van de N237 bevindt zich buitenplaats Beukbergen. Deze buitenplaats werd tussen 1653 en 1654 gebouwd. In 1910 maakte het gebouw plaats voor een nieuw landhuis. Bij het landhuis werden diverse bijgebouwen geplaatst, zoals een portierswoning, een koetshuis, een heuvel met ijskelder, een schaapskooi, een prieel en een tennisbaan. In de Tweede Wereldoorlog werd het huis bezet door de Duitsers. Na de bevrijding kwam het huis in handen van de Canadezen waarna de woning werd bestemd tot vormingscentrum. Sinds 1954 is de buitenplaats eigendom van de Stichting tot Steun van de Protestantse Geestelijke Verzorging bij de Krijgsmacht. Onder deze beheersverordening valt tevens het groene gebied om het Beukbergenhof heen. Het woonwagencentrum Beukbergen valt buiten het verordeningsgebied.
Daarnaast valt het sportpark Kerklaan binnen het verordeningsgebied. Dit sportpark bestaat uit zeven tennisvelden die gebruikt worden door LTV Soesterberg met bijbehorende gebouwen en twee voetbalvelden die in gebruik zijn door v.v. 't Vliegdorp met bijbehorende bebouwing.
Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het verordeningsgebied.
Op verschillende niveaus gelden beleidsnota's die betrekking hebben op het beheersgebied. Op rijks- niveau zijn dit onder andere de 'Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte' die verder is uitgewerkt in het 'Besluit algemene regels ruimtelijke ordening' Deze beleidsnota geeft geen specifieke uitgangspunten voor het beheersgebied, aangezien de bestaande situatie wordt vastgelegd en er geen sprake is van nieuwe, ruimtelijk relevante ontwikkelingen. In algemene zin wordt gestreefd naar een voortzetting en verbetering van het bestaande kwaliteitsniveau. Dit geldt dan ook voor het beheersgebied.
Op provinciaal niveau zijn met name de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028 en de daarmee samenhangende 'Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013' relevant. Relevante onderwerpen voor het verordeningsgebied zijn:
Op gemeentelijk niveau zijn de volgende beleidsdocumenten relevant voor de beheersverordening:
'Zeist schrijf je met een Q'- gemeentelijke structuurvisie | Doel van het structuurplan voor de gehele gemeente is het opstellen van een strategische ruimtelijke visie. De visie geeft aan waar en welke ruimtelijke ontwikkelingen in de komende tien jaar mogelijk zijn. De visie is ontwikkeld met en gebaseerd op ideeën uit de Zeister samenleving. De visie bouwt voort op het eerder ontwikkelde Ontwikkelingsperspectief 2030. De beheersverordening ziet toe op het vastleggen van de bestaande situatie en maakt geen ontwikkelingen mogelijk. In die zin is het structuurplan niet relevant. Wel voorziet de beheersverordening in het behoud van de bestaande kernkwaliteiten |
||
Welstandsnota 2010 | De welstandsnota biedt het kader voor de toetsing van bouwaanvragen aan redelijke eisen van welstand. Bouwaanvragen die passen binnen de regels van deze verordening dienen tevens te worden getoetst aan de welstandsnota. |
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het verordeningsgebied voorkomende relevante omgevingsaspecten. Omdat deze beheersverordening enkel de bestaande planologische situatie voortzet, is de onderzoeksopgave van beperkte omvang. Om die reden is de afweging per aspect beknopt weergegeven.
Archeologie
Op grond van artikel 3.1.6 lid 5 Bro moet in de toelichting van een beheersverordening ten minste een beschrijving bevatten van de wijze waarop de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. De Erfgoedwet bevat regels voor de bescherming van het cultureel erfgoed, zoals monumenten en archeologie.
De gemeente Zeist heeft voor haar grondgebied archeologisch beleid vastgesteld. Op een archeologische beleidsadvieskaart is voor de gemeentelijke gronden inzichtelijk gemaakt wat de archeologische verwachting is. Voor het plangebied gelden verschillende archeologische verwachtingswaarden.
Het verordeningsgebied bevindt zich op de Utrechtse Heuvelrug. Dit gebied was een aantrekkelijke vestigingsplaats voor de eerste landbouwers, omdat zij zo beschermd waren tegen wateroverlast, maar door de ligging bij het Kromme Rijngebied waren zij toch verzekerd van vruchtbare gronden. Rondom het Panbos is daardoor de archeologische verwachtingswaarde middelhoog.
De gemeente heeft op 7 september 2010 de Erfgoedverordening 2010 vastgesteld. In deze verordening wordt onder andere rekening gehouden met de archeologische waarden. De Efgoedverordening blijft ook onder de beheersverordening ongewijzigd van kracht waardoor archeologische waarden ook in de toekomst beschermd zijn. Archeologie levert in het kader van deze beheersverordening derhalve geen belemmeringen op.
Cultuurhistorie
Figuur 4.1 Historische kaart begin 20e eeuw (bron: topotijdreis.nl)
In de 17e eeuw werd de Amersfoortseweg aangelegd. Dit moest een fraaie route worden die goed berijdbaar moest zijn. Om kosten te besparen werd de grond aan beide kanten van de weg als bouwgrond uitgegeven. De eigenaren van de grond diende het aanliggende deel van de weg zelf aan te leggen en te onderhouden. Langs de Amersfoortseweg ontstonden zo in de 18e eeuw veel buitenplaatsen. Aan deze weg bevinden zich onder andere buitenplaatsen Dijnselburg en Beukbergen.
Het verordeningsgebied bevat een hoge mate van archeologische waarden. Het gebied bevat diverse buitenplaatsen. Een ervan is buitenplaats Dijnselburg gelegen aan de Amersfoortseweg 10. Dit huis uit 1883 is gebouwd in neorenaissancestijl. In 1946 werd buitenplaats Dijnselburg aangekocht door het Aartsbisdom Utrecht voor onderwijsdoeleinden. In 1951 werd het Philosophicum tegen het hoofdgebouw aangebouwd, dit heeft de vorm van een basiliek.
Figuur 4.2 Buitenplaats Dijnselburg (bron: buitenplaatseninnederland.nl)
Buitenplaats Beukbergen
De huidige buitenplaats Beukbergen dateert uit 1910. Echter werd tussen 1653 en 1654 de buitenplaats Beukbergen al gebouwd. Dit huis werd in het midden van het perceel geplaatst. Baron Sloet van Oldruitenborgh liet dit gebouw slopen en in 1910 een nieuw gebouw plaatsen. Daarbij werd een portierswoning, een koetshuis, een ijskelder, een schaapskooi, een prieel en een tennisbaan gebouwd. In 1940 werd het huis bezet door de Duitsers. Na de bevrijding namen de Canadezen hun intrek in Beukbergen. De familie die voor de oorlog in het huis woonden, wilde niet meer terugkeren, dus kreeg de buitenplaats een andere bestemming. Luitenant Kolonel ds. Steenhuis zocht een plek waar hij en zijn gezin militairen kon ontvangen. Zo werd buitenplaats Beukbergen een vormingscentrum en werd het vanaf 1954 eigendom van Stichting tot Steun van de Protestantse Geestelijke Verzorging bij de Krijgsmacht. Buitenplaats Beukbergen is geregistreerd als rijksmonument.
Figuur 4.3 Buitenplaats Beukbergen (bron: buitenplaatseninnederland.nl)
Een ander rijksmonument in het verordeningsgebied is het blindeninstituut aan de Prins Alexanderweg 78. Dit pand stamt uit 1910 en is ontworpen door architect C.B. Posthumus Meyjes. Het pand was bestemd voor 40 blinde kinderen die er onderwijs kregen. In 1999 werd het van binnen verbouwd naar 14 luxe appartementen. Dit rijksmonument staat geregistreerd onder nummer 510272.
Figuur 4.4 Blindeninstituut Huis ter Heide (bron: drieklomp.nl)
Naast deze monumenten zijn er nog een aantal gemeentelijke monumenten in het verordeningsgebied, te weten:
Amersfoortseweg 5 | Landhuis Edelweiss |
Amersfoortseweg 10f | Voormalig stationsgebouw |
Amersfoortseweg 14 | Herenhuis |
Amersfoortseweg 16 | Herenhuis |
Korte Bergweg 30-56 | Arbeiderswoningen |
Korte Bergweg 68-74 | Dubbele middenstandswoningen |
Korte Bergweg 78 | Woonhuis |
Prins Alexanderweg 28-38 | Arbeiderswoningen |
Prins Alexanderweg 62-64 | Dubbele villa |
Prins Alexanderweg 80-82 | Dubbele villa |
Het verordeningsgebied heeft een hoge cultuurhistorische waarde gezien het aantal buitenplaatsen en andere monumentale gebouwen. Aangezien deze beheersverordening enkel de bestaande situatie vast legt en er geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen, vormt de cultuurhistorische waarde van dit gebied geen belemmering voor het vaststellen van deze beheersverordening.
Wet bodembescherming
De Wet bodembescherming (Wbb) voorziet in maatregelen indien sprake is van ernstige bodemverontreiniging. Het doel van de Wbb is in de eerste plaats het beschermen van de (land- of water)bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant, nu en in de toekomst.
Via de Wbb heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid algemene regels te stellen voor de uitvoering van werken, het transport van stoffen en het toevoegen van stoffen aan de bodem.
Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd.
Besluit bodemkwaliteit
Het doel van het Besluit bodemkwaliteit (2008) is de bodem beter te beschermen en meer ruimte te bieden voor nieuwe bouwprojecten. Ook geeft het besluit gemeenten en provincies meer verantwoordelijkheid om de bodem te beheren. Het Bouwstoffenbesluit (Bsb) is opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit.
Onderzoek
Nu de beheersverordening alleen ziet op het beheer van het gebied en er geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen, is het niet nodig om met betrekking tot het aspect 'Bodemkwaliteit' onderzoek te doen.
Het verordeningsgebied is getoetst aan de Wet Natuurbescherming. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming.
Gebiedsbescherming
Ten aanzien van gebiedsbescherming zijn in het kader van de Europese richtlijnen in Nederland speciale beschermingszones aangewezen die een hoge wettelijke bescherming kennen. Hiervoor zijn Natura 2000-gebieden en gebieden die deel uitmaken van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) aangewezen.
Het verordeningsgebied vormt geen onderdeel van een natuur- of groengebied met een beschermde status, zoals Natura 2000. Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied betreft de Oostelijke Vechtplassen en is gelegen circa 11 km ten noordwesten van het verordeningsgebied.
Het gebied maakt deel uit van het Natuurnetwerk Nederland. Dit houdt in dat in een ruimtelijk besluit geen nieuwe bestemmingen en regels mogen worden opgenomen die leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken en waarden.
Figuur 4.5 Natuurnetwerk Nederland in het verordeningsgebied (bron: webkaart.provincie-utrecht.nl)
Omdat deze beheersverordening geen ontwikkelingen mogelijk maakt, zijn significante negatieve effecten op beschermde gebieden uitgesloten.
Soortenbescherming
Op grond van de Wet Natuurbescherming gelden algemene verboden tot het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rustplaatsen of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten of het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Bij nieuwe ontwikkelingen dient hiermee rekening te worden gehouden.
Voor het verordeningsgebied kan worden gesteld dat het om een bestaande situatie gaat waarin geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan. Wat betreft de soortenbescherming, worden daarom geen belemmeringen verwacht.
Het verordeningsgebied ligt binnen het beheersgebied van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer.
Het verordeningsgebied is niet gelegen binnen de kern- en beschermingszone van een regionale/primaire waterkering. In het verordeningsgebied zijn daarnaast geen belangrijke watergangen gelegen met een regionale water aan- en afvoer functie.
Wel ligt het verordeningsgebied grotendeels binnen een beschermingszone drinkwaterwinning (zie figuur 4.6). In het geval van een ruimtelijk besluit moet rekening worden gehouden met het waterwinbelang.
Figuur 4.6 Ligging beschermingszone drinkwaterwinning (bron: provincie Utrecht)
Er zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien. De waterkwantiteit en -kwaliteit blijft zodoende ongewijzigd, evenals de opvang en afvoer.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:
Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast. De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor de vaststelling van de beheersverordening.
De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidsbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie.
Wegverkeer
In de Wgh is bepaald dat elke weg in principe een zone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Wegen waar deze zone in principe niet geldt, zijn onder andere wegen waarvoor een maximumsnelheid geldt van 30 km/uur. Voor de zoneplichtige wegen (dus met een maximumsnelheid van 50 km/uur of meer) biedt de beheersverordening een regeling dat een geluidsgevoelig gebouw niet dichter naar een zoneplichtige weg kan worden gebouwd.
Het aantal geluidgevoelige objecten binnen de wettelijke geluidzones rond deze wegen mag ook niet toenemen. Omdat er sprake is van een beheersverordening en de rechten uit de vigerende bestemmingsplannen zijn overgenomen, is de nieuwbouw van nieuwe geluidsgevoelige objecten niet aan de orde.
De Wet luchtkwaliteit is onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het verordeningsgebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het verordeningsgebied.
Voor risicovolle bedrijven bevat het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) veiligheidsnormen.
Bij het plannen van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals woningen in de omgeving van een risicovolle inrichting, moet op basis van het Bevi rekening worden gehouden met de mogelijke invloed van die inrichting.
Wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen moet op basis van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) rekening worden gehouden met de regeling Basisnet. In het Basisnet staat beschreven welke risico’s aanvaardbaar zijn bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook zijn hoofdroutes benoemd voor het vervoer over weg, water en spoor.
Ingeval van aanwezigheid van hogedrukaardgastransportleidingen is als toetsingskader van belang het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Dit besluit geeft de eisen en veiligheidsafstanden voor buisleidingen die worden gebruikt voor het transport van gevaarlijke stoffen ten opzichte van kwetsbare objecten.
Onderzoek
Volgens de professionele risicokaart (https://nederlandprof.risicokaart.nl) ligt op het recreatiepark Dijnselburg een bovengrondse opslagtank voor propaan of ander vloeibaar gemaakt brandbaar gas. De PR 10-6 contour reikt niet buiten de inrichting.
In het naastgelegen zwembad Dijnselburg bevindt zich een opslag voor chloor, dit valt onder de vloeistoffen die giftige gassen kunnen vormen. Ter plaatse is geen PR 10-6 contour van toepassing.
Aan de Amersfoortseweg 30 bevindt zich een Shell tankstation met vulpunt voor LPG. De maatgevende PR 10-6 contour is 25 meter, de PR 10-5 is 15 meter.
Figuur 4.7 Uitsnede risicokaart
Over de A28 worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Daarnaast worden ook over de Zandbergenlaan (N238) en de Amersfoortseweg (N237) gevaarlijke stoffen vervoerd. De PR 10-6 contouren zijn niet buiten de wegen gelegen. Het maatgevende invloedsgebied voor het groepsrisico van deze wegen is 355 m. Het verordeningsgebied ligt binnen het invloedsgebied van deze wegen.
In het verordeningsgebied ligt een DPO leiding. Deze leiding heeft geen PR 10-6 contour. De leiding heeft een effectafstand (dodelijk) van 23 m. Het verordeningsgebied ligt daar ruimschoots buiten.
Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast. Voor externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor de vaststelling van de beheersverordening.
Kabels en leidingen die naar aard en omvang een ruimtelijk en/of functioneel belang hebben, zijn niet aanwezig in het beheersgebied.
In dit hoofdstuk wordt de keuze voor het instrument beheersverordening uiteengezet en een uitleg gegeven bij de planologische regeling.
De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
Zowel het behoud van de bestaande situatie als het behoud van de planologische ruimte vormen de onderlegger voor de beheersverordening. Daartoe is de regeling uit het geldende bestemmingsplan in deze verordening overgenomen.
In de regeling is expliciet bepaald dat wanneer de bestaande legale situatie afwijkt van hetgeen op het kaartbeeld en/of in de voorschriften is bepaald, de bestaande legale situatie alsnog is toegestaan.
Met de inwerkingtreding van de Wabo is een aantal termen die gebruikt werden in de voorheen geldende bestemmingsplannen niet meer actueel. In plaats van een aanlegvergunning, wordt nu gesproken over een 'omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden' en in plaats van een vrijstelling, is er nu sprake van een 'afwijking'. De inhoud en de bedoeling van de regels wijzigen echter niet, er is sprake van een nieuwe naam van de vergunningen. In deze verordening is aangegeven hoe deze vergunningen nu moeten worden gelezen.
Voor het geldende bestemmingsplan geldt dat de regeling en de bijbehorende kaart is opgenomen als bijlage bij deze beheersverordening. In artikel 2 lid a is dit vastgelegd en is het geldende plan van toepassing verklaard. Op de verbeelding is een koppeling gemaakt door middel van een besluitsubvlak.
De juridisch bindende onderdelen van het bestemmingsplan 'Amersfoortseweg e.o.' is als PDF opgenomen (dit plan is niet digitaal raadpleegbaar). De regelingen uit dit plan is waar relevant onverkort van toepassing en opgenomen in de bijlagen bij de regels.
Uitgesloten bepalingen
Wijzigingsbevoegdheden uit geldende plannen kunnen binnen een beheersverordening niet worden overgenomen. Voor wijzigingsbevoegdheden geldt dat deze ontwikkelingen mogelijk maken die afwijken van ofwel de bestaande ruimtelijke structuur ofwel de bestaande functionele structuur. Om die reden stroken deze regelingen niet met het doel van een beheersverordening als instrument. Het opnemen van deze instrumenten kan op grond van artikel 3.6 Wro alleen in een bestemmingsplan en is dus niet mogelijk in een beheersverordening.
In het bestemmingsplan 'Amersfoortseweg e.o.' vervallen de wijzigingsbevoegdheden zoals opgenomen artikel 2.16 lid 4, artikel 2.19 lid 5 en artikel 3.6 met de inwerkingtreding van deze beheersverordening. Dit gaat in artikel 2.16 lid 4 om de bevoegdheid om de aanduiding (b), (k) en/of (m) te verwijderen van de plankaart, wanneer het desbetreffende bedrijf, kantoor en/of maatschappelijke voorziening is beeïndigd en de woonfunctie ter plaatse weer in gebruik is genomen. Artikel 2.19 lid 5 betreft de wijzigingsbevoegdheid om de dubbelbestemming "Archeologisch waardevol gebied" te verwijderen van de plankaart indien er is gebleken uit nader onderzoek dat er ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of als bescherming van deze waarden niet meer noodzakelijk wordt geacht. Artikel 3.6 betreft algemene wijzigingsbepalingen.
Daarnaast vervalt artikel 2.18, Wonen uit te werken, omdat dit een uit te werken bestemming is. Uit te werken bestemmingen zijn niet toegestaan in een beheersverordening.
Verder zijn de in de bijlagen opgenomen regelingen met betrekking tot het overgangsrecht, de strafbepaling en de slotbepaling niet meer van toepassing binnen het regiem van de beheersverordening.
Al deze bepalingen zijn dan ook buiten toepassing van de beheersregeling gelaten (artikel 2 sub c).
Overige legale situaties
Situaties die niet voldoen aan de ter plaatse geldende regeling, maar wel legaal tot stand gekomen zijn, blijven eveneens toegestaan. Dit is bepaald in artikel 2 sub c. Het kan daarbij gaan om zowel bouw- als gebruiksmogelijkheden overeenkomstig een eerder doorlopen ruimtelijke procedure. Denk hier bijvoorbeeld aan verleende vergunningen op basis van artikel 19 van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening en meer recentere Wabo-procedures. Deze verleende vergunningen vallen onder het begrip 'bestaand'.
Anti-dubbeltelregel
Deze bepaling is ingevolge artikel 3.2.4 van het Bro vast voorgeschreven en is opgenomen in artikel 3. Doel van deze bepaling is te voorkomen dat er meer wordt gebouwd dan de beheersverordening beoogt, bijvoorbeeld in het geval dat (onderdelen van) percelen van eigenaar wisselen. De anti-dubbeltelregel voorkomt dat de overgedragen grond nog eens in de beoordeling van de bouwmogelijkheden op het oorspronkelijk deel erf kan worden betrokken.
Parkeren
Als gevolg van het vervallen van de stedenbouwkundige bepalingen (waaronder parkeren) is het noodzakelijk hiervoor een regeling te treffen in bestemmingsplannen en beheersverordeningen. In artikel 4 van deze beheersverordening is daarom een regeling opgenomen die voldoende parkeergelegenheid borgt.
Deze beheersverordening regelt in principe dat de in het laatste bestemmingsplan geldende regelingen van kracht blijven. Bij aanvragen voor omgevingsvergunning betekent dit concreet dat de bijlage bij de verordening het toetsingskader is. In deze bijlage is de regeling van het eerdere bestemmingsplan integraal overgenomen.
Door deze systematiek blijft het toetsingskader voor aanvragen voor omgevingsvergunning in principe gelijk aan die vóór de inwerkingtreding van deze verordening. Wel moet erop worden gelet dat nadere eisen en wijzigingsbevoegdheden die in de bijlage voorkomen, niet kunnen worden toegepast. Dit zijn bevoegdheden die ontwikkelingen mogelijk maken, die niet onder het regime van een beheersverordening mogen vallen en bovendien op grond van de Wro niet hierin kunnen worden opgenomen. Hetzelfde geldt voor het overgangsrecht en de strafbepaling die niet relevant meer zijn, nu er een beheersverordening geldt.
Doordat het laatste bestemmingsplan wordt vervangen door de beheersverordening met dezelfde regeling c.q bestemmingen, verandert er voor de aanvrager c.q. burger in principe niets. Een aanvraag voor omgevingsvergunning wordt getoetst aan de bijlagen in de beheersverordening, dit is het hiervoor geldende bestemmingsplan. De bijlagen (regels en verbeelding) die als toetsingskader worden gebruikt zijn in pdf-formaat beschikbaar.
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening. De beheersverordening wordt door de gemeenteraad vastgesteld. Tegen het vaststellingsbesluit van een beheersverordening kan geen bezwaar of beroep worden aangetekend.
De verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking van het vaststellingsbesluit.