direct naar inhoud van Regels
Plan: Paraplubestemmingsplan Kleinschalige windturbines
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0352.bgbWindturbines-bva1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan 'Paraplubestemmingsplan Kleinschalige windturbines' met identificatienummer NL.IMRO.0352.bgbWindturbines-bva1 van de gemeente Wijk bij Duurstede.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.

1.3 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is ingericht voor zowel de grondgebonden als niet-grondgebonden activiteiten: het telen van gewassen, boomteelt daaronder begrepen, of het houden van dieren, één en ander ten behoeve van het voortbrengen van producten.

1.4 horizontale as-turbines (HAT)

een kleinschalige windturbine waarbij de as evenwijdig aan de richting van de wind ligt, terwijl de wieken loodrecht op de richting van de wind staan.

1.5 kleinschalige windturbine

een bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind, waarvan de hoogte minimaal 11 meter en maximaal 20 meter bedraagt.

1.6 landschapsdeskundige

een door burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen op het gebied van landschap.

1.7 peil

de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.

1.8 verticale as-turbines (VAT)

een kleinschalige windturbine waarbij de as loodrecht op de richting van de wind staat, terwijl de wieken evenwijdig aan de as zijn bevestigd.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 de hoogte van een windturbine

wordt gemeten vanaf het peil tot aan:

  • a. bij een horizontale as-turbine: de (wieken)as van de windturbine;
  • b. bij een verticale as-turbine: de bovenzijde van de rotor.

Artikel 3 Van toepassing verklaring

De regels in dit plan zijn van toepassing op alle onderliggende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen, uitwerkingsplannen en inpassingsplannen die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan van kracht zijn. Voor het overige blijven de regels van de betreffende onderliggende bestemmingsplannen, wijzigingsplannen, uitwerkingsplannen en inpassingsplannen onverminderd van kracht.

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Kleinschalige windturbines

Het bouwen van kleinschalige windturbines is niet toegestaan.

Artikel 6 Algemene afwijkingsregels

6.1 Afwijken voor kleinschalige windturbines

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 voor het bouwen van een kleinschalige windturbine bij een agrarisch bedrijf of bij bedrijven ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - bedrijventerrein Broekweg', mits:

  • a. gebouwd binnen bouwvlak;
  • b. de hoogte van een windturbine niet meer bedraagt dan 20 m;
  • c. het aantal windturbines gezamenlijk niet meer bedraagt dan:
    • 1. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - coulissenlandschap': 0;
    • 2. ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - stroomrug- en kommenlandschap': 25;
  • d. de afstand van een windturbine tot een hogedruk aardgasleiding niet minder bedraagt dan 25 m;
  • e. indien de windturbine ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - landschapswaarden' wordt gebouwd: een advies van een landschapsdeskundige is verkregen;
  • f. indien de windturbine op minder dan 100 m afstand van een Rijks- of gemeentelijk monument wordt gebouwd: een advies van de monumentencommissie is verkregen;
  • g. voldaan wordt aan de randvoorwaarden uit de 'Beleidsnota Kleinschalige windturbines' zoals opgenomen in bijlage 1;
  • h. voldaan wordt aan de voorwaarden in lid 6.2.

6.2 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning
6.2.1 Algemeen

Bij de toepassing van het bepaalde in lid 6.1 dient in ieder geval te worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het verlenen van de omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige beperking van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Van belang daarbij kunnen zijn:
    • 1. de bezonningssituatie;
    • 2. de lichttoetreding in nabijgelegen bebouwing;
    • 3. zichtlijnen of visuele hinder;
    • 4. het optreden van slagschaduw;
    • 5. risico's voor gevoelige of kwetsbare objecten;
    • 6. geluidshinder; of,
    • 7. de mogelijkheden tot voortzetting c.q. uitbreiding van een bestaand bedrijf;
  • b. uit een ecologisch onderzoek moet blijken dat er geen beschermde soorten worden verstoord. Indien sprake is van verstoring wordt een omgevingsvergunning uitsluitend verleend indien een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming is verkregen;
  • c. er is sprake van een landschappelijke kwaliteitsverbetering.
6.2.2 Gebiedsspecifieke voorwaarden

In aanvulling op het bepaalde in lid 6.2.1 dient voor het bouwen van één (of meerdere) kleinschalige windturbine(s) ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - stikstofaandachtsgebied' in ieder geval te worden voldaan aan de volgende voorwaarde:

  • a. het verlenen van de omgevingsvergunning mag niet leiden tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelstellingen van de nabij gelegen Natura 2000-gebieden (Kolland & Overlangbroek en Rijntakken).

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, als bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, als bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Paraplubestemmingsplan Kleinschalige windturbines'.