Plan: | Wijzigingsplan De Steeg 6 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0351.WZ2012bgbdesteeg6-vg01 |
Met het wijzigingsplan De Steeg 6 wordt het bestemmingsplan Buitengebied 2010 van de gemeente Woudenberg gewijzigd zodanig dat de oppervlakte van het bouwvlak De Steeg 6 wordt gewijzigd en vergroot. De eigenaren/gebruikers van het perceel zijn voornemens de agrarische bedrijfsactiviteiten uit te breiden. Het huidige bouwvlak is te klein voor de voorgenomen activiteiten en daarom is een vergroting in combinatie met een vormverandering wenselijk en noodzakelijk.
Voorheen werd op de percelen De Steeg 4 en 6 gezamenlijk een gemengd agrarisch bedrijf uitgeoefend met melk- en kalfkoeien, bijbehorend jongvee, vleeskalveren en schapen (één bouwvlak en één milieuvergunning). De eigenaren/gebruikers van het perceel De Steeg 4 hebben zich toegelegd op de exploitatie van een zorgboerderij en zijn gestopt met het houden van vleeskalveren. De Steeg 4 en 6 zijn als zodanig bestemd in het bestemmingsplan Woudenberg Buitengebied 2010 (waardoor twee bouwvlakken zijn ontstaan). Voor de realisatie/exploitatie van de zorgboerderij zijn stallen gesloopt die voorheen gezamenlijk werden gebruikt.
Op de locatie De Steeg 6 is de melkveehouderij gecontinueerd in combinatie met recreatieve voorzieningen. De voorgenomen uitbreiding van de melkveehouderijtak en ontwikkeling van een pluimveehouderijtak maken de nieuwbouw van stallen noodzakelijk. Gelet op de nabijheid van de zorgboerderij De Steeg 4 en de eigen recreatieve tak moeten deze stallen op enige afstand van deze zorgboerderij/recreatieve activiteiten worden gerealiseerd. Dit betekent een noodzakelijke uitbreiding van het bouwvlak in zuidelijke richting. De recreatieve voorzieningen op het bedrijf blijven gehandhaafd.
Met toepassing van de wijzigingsbevoegdheden die in het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Woudenberg zijn opgenomen, kan de oppervlakte van het bouwvlak De Steeg 6 worden vergroot (artikel 33.2.1. vergroting bouwvlak intensieve veehouderij) en van vorm worden veranderd (artikel 3.7.4 vormverandering bouwvlak ten behoeve van een intensieve veehouderij).
Aan het bouwvlak De Steeg 6 is tevens de bestemming Waarde - Archeologie - 2 toegekend. Bij vergroting van het bouwvlak zijn daarom niet alleen de wijzigingsregels van artikel 33.2.1 en 3.7.4 van belang maar ook artikel 26 Waarde - Archeologie - 2.
Figuur 1.1. Ligging wijzigingsgebied
In hoofdstuk 2 wordt beschreven welke voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheden van het bestemmingsplan Buitengebied 2010 van toepassing zijn en wordt getoetst of hieraan kan worden voldaan. Voorts wordt de voorgenomen wijziging getoetst aan de aspecten genoemd in hoofdstuk 3.
Het bouwvlak De Steeg 6 (kadastraal gemeente Woudenberg, sectie G, nummer 447, 397 en 407) heeft de bestemming Agrarisch en is gelegen in een landbouwontwikkelingsgebied (aangeduid met de gebiedsaanduiding 'reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied').
Op de gronden met de bestemming Agrarisch zijn, in overeenstemming met artikel 3.1 onder a van het bestemmingsplan Buitengebied 2010, grondgebonden agrarische bedrijven toegestaan. Op basis van artikel 33.1.1 zijn op deze gronden, voor zover gelegen in een landbouwontwikkelingsgebied, ook rechtstreeks intensieve veehouderijbedrijven toegestaan.
De ontwikkeling van een (gemengd) bedrijf met een intensieve veehouderij tak is dus zonder meer mogelijk. De intensieve veehouderij tak is, gelet op de omvang, niet aan te merken als een neventak; het betreft een volwaardige intensieve veehouderij.
In de huidige planologische situatie heeft het bouwvlak een omvang van 1,33 ha waarvan ongeveer 0,6 ha niet gebruikt mag worden voor het houden van vee, in verband met de eigen recreatie tak en de nabijheid van de zorgboerderij (gedeelte van het bouwvlak met de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - geen vee'). Voor het daadwerkelijk houden van vee is derhalve 0,73 ha beschikbaar.
Voor de uitbreiding en vormverandering van het bouwvlak zijn de artikelen 3.7.4 (Vormverandering bouwvlak ten behoeve van een intensieve veehouderij) en 33.2.1 (Vergroting bouwvlak intensieve veehouderij) van het bestemmingsplan Buitengebied 2010 Woudenberg van toepassing.
Op het vergrote bouwvlak zal een nieuwe rundveestal en een stal voor het houden van leghennen worden gebouwd. Ook worden er op het bouwvlak twee nieuwe sleufsilo's gerealiseerd. Bestaande stallen zijn of worden gedeeltelijk gesloopt.
Met betrekking tot de inrichting van het bouwvlak is een positief welstandsadvies verleend (31 oktober 2012).
Figuur 2.1. Bestaande en nieuwe situatie
De relevante voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheden van artikel 3.7.4 en 33.2.1 zijn:
In deze paragraaf wordt het initiatief om het bouwvlak De Steeg 6 uit te breiden getoetst aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de twee wijzigingsbevoegdheden.
Landbouwontwikkelingsgebied
De uitbreiding van een bouwvlak waarop een intensieve veehouderij is of wordt gevestigd is uitsluitend toegestaan in de gebieden die zijn aangeduid als verwevingsgebied of landbouwontwikkelingsgebied. Het bouwvlak De Steeg 6 is in een landbouwontwikkelingsgebied gelegen waarmee voldaan wordt aan deze voorwaarde.
Volwaardigheid en doelmatige bedrijfsvoering
De bedrijfsomvang van agrarische bedrijven wordt uitgedrukt in nge (nge staat voor Nederlandse Grootte Eenheden en is een maatstaf voor de economische omvang van een agrarisch bedrijf; door het hanteren van een dergelijke maatstaf wordt het mogelijk verschillende agrarische sectoren of verschillende takken binnen één agrarisch bedrijf met elkaar1 te vergelijken). Tot een omvang van 32 nge wordt gesproken van een klein bedrijf. De categorie van 32 tot 50 nge zal alle zeilen moeten bijzetten om volwaardig te worden, de categorie 50 tot 70 nge zal moeten investeren om volwaardig te blijven. Streefwaarde voor een volwaardig hoofdberoepsbedrijf is tenminste 70 nge
In de huidige situatie heeft het bedrijf een omvang van circa 105 nge (75 melkkoeien, 70 jongvee; berekening van aantal nge's met behulp van de rekenmodule van het LEI). De gevraagde verruiming van het bouwvlak De Steeg 6 is gebaseerd op een (doorgroei naar een) bedrijfsomvang van 150 melkkoeien met 120 stuks jongvee en 26.000 leghennen (omvang circa 274 nge; bron rekenmodule LEI).
Zowel in de huidige als in de toekomstige situatie is sprake van een volwaardig agrarisch bedrijf (zie bijlage 1).
De vergroting van het bouwvlak wordt begeleid door een gespecialiseerd, professioneel adviesbureau (Buro voor Bouwkunde) waarbij gedurende het traject financiële en praktische zaken (indeling perceel) zijn meegewogen. De voorgestelde omvang van bebouwing en bouwvlak staat in verhouding tot de aantallen te houden dieren en is noodzakelijk om op een verantwoorde en doelmatige wijze het bedrijf te exploiteren.
Met betrekking tot volwaardigheid en noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering is een advies van een agrarische deskundige nodig. De Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen heeft op 21 mei 2013 (brief met kenmerk OPR 017; zie bijlage 2) een positief advies gegeven met betrekking tot de uitbreiding van het bouwvlak ten behoeve van de benodigde modernisering van de melkveehouderij. De gevraagde uitbreiding voor een op te zetten pluimveetak kan volgens de commissie nog onvoldoende onderbouwd worden; de keuze om hieraan medewerking te verlenen is een planologische afweging om ontwikkelruimte toe te staan voor agrarische bedrijfsontwikkeling.
Het college van burgemeester en wethouders heeft in het kader van flexibiliteit en lastenverlichting besloten medewerking te verlenen aan de gevraagde vergroting van het bouwvlak ten behoeve van de melkveestal en de toekomstige pluimveestal.
Maximale oppervlakte bouwvlak
De oppervlakte van het bouwvlak bedraagt in de huidige situatie 1,33 ha. Met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ontstaat in de nieuwe situatie een bouwvlak van 1,99 ha. Daarmee wordt voldaan aan de voorwaarde dat de oppervlakte van het bouwvlak na vergroting niet meer dan 2 ha mag bedragen.
Met betrekking tot de omvang van het bouwvlak is een advies van de reconstructiecommissie Gelderse Vallei/Utrecht-Oost nodig. De reconstructiecommissie heeft op 14 juni 2013 (brief met kenmerk 01306-06; zie bijlage 3) een positief advies gegeven met betrekking tot de uitbreiding van het bouwvlak De Steeg 6.
Waterhuishouding en waterkwaliteit
De vergroting van het bouwvlak heeft tot gevolg dat het verhard oppervlakte aan De Steeg toeneemt met ongeveer 9.500 m2 (circa 5.000 m2 voor de stallen en circa 4.500 m2 voor erfverharding en sleufsilo's). Het gebied in de omgeving van De Steeg is relatief nat. Meest voorkomend is grondwatertrap III (gemiddeld hoogste grondwaterstand minder dan 40 cm onder maaiveld) met verspreid voorkomende hoger gelegen gedeelten (grondwatertrap VI). Het bouwvlak is ten opzichte van de omgeving relatief droog.
Het perceel De Steeg 6 is gelegen in het werkgebied van Waterschap Vallei en Veluwe (fusie Waterschap Veluwe en Waterschap Vallei & Eem). Het beleid van het waterschap is gericht op enkele algemene doelstellingen:
Bij toename van het bestaande verharde oppervlakte (bebouwing, bestrating e.d.) dient het overtollige water overeenkomstig de richtlijnen van het waterschap (de nu nog geldende richtlijnen van het voormalige Waterschap Vallei & Eem) als volgt verwerkt te worden:
Op basis van de Keur van het waterschap (artikel 4.7.3) is het verboden zonder vergunning van het waterschap water afkomstig van een uitbreiding van verhard oppervlak te lozen op watergangen, indien de uitbreiding groter of gelijk is aan 1 ha en betrekking heeft op een agrarisch bedrijf.
In de huidige situatie is op het perceel een bezinksloot aanwezig, deze bezinksloot wordt gedempt bij de vergroting van het bouwvlak. In de nieuwe situatie zal ook een bezinksloot worden aangelegd, voor de opvang en infiltratie van het hemelwater dat op de nieuwe verharding valt en ter compensatie van de te dempen bezinksloot. Aangezien het hemelwater gedeeltelijk in de bodem kan infiltreren en de oppervlakte verharding met minder dan 1 ha toeneemt, is er geen watervergunning van het waterschap noodzakelijk voor het lozen op oppervlaktewater.
Bij de bouw zal rekening gehouden worden met de waterkwaliteit en zullen geen uitloogbare materialen worden gebruikt.
Het streven van de initiatiefnemers en het waterschap is dat de beoogde vergroting en vormverandering van het bouwvlak niet leidt tot een onevenredige aantasting van de waterhuishouding en waterkwaliteit. Dit streven wordt bereikt door het gebruik van niet-uitloogbare bouwmaterialen en de aanleg van voldoende waterberging.
Met betrekking tot de gevolgen voor de waterhuishouding en waterkwaliteit is het advies van de waterbeheerder nodig. Per mailbericht van 1 juni 2012 heeft Waterschap Vallei & Eem de opmerking geplaatst dat het van belang is dat er bij een toename van de verharding met meer dan 1 ha voldoende duidelijkheid komt over de voorgenomen waterbergingscapaciteit. Naar aanleiding van het welstandsadvies over een eerste inrichtingsplan is gekozen voor een compacter bouwvlak waardoor het te verharden oppervlakte is verkleind. De toename van de verharding is daarmee minder dan 1 ha.
Landschapsstructuur
De verandering van het bouwvlak De Steeg 6 mag de landschapsstructuur ter plaatse niet onevenredig aantasten.
Landschapsstructuur en -beleid
Landschapsontwikkelingsplan Gelderse Vallei + (LOP)
Door de gemeente Woudenberg en zeven omliggende gemeenten is een gezamenlijk landschapsbeleid ontwikkeld, vastgelegd in het Landschapsontwikkelingsplan Gelderse Vallei + (LOP).
Het belangrijkste doel van het LOP is het stimuleren van initiatieven voor landschaps- en natuurontwikkeling in het buitengebied door particulieren, instanties en gemeenten. Hierbij staat het behouden, versterken en verbeteren van de landschappelijke identiteit en haar groenblauwe structuur voorop.
Het LOP vormt een toetsingskader voor gemeenten bij ontwikkelingen en mogelijke functieveranderingen in het landschap.
Samengevat kan de Gelderse Vallei op basis van alle aspecten ingedeeld worden in vier kenmerkende gebieden:
De gemeente Woudenberg valt in het gebied 'de Vallei'. De belangrijkste ontwikkeling die het LOP in de Vallei inzet is het versterken van het landschappelijke raamwerk. In de landbouwontwikkelingsgebieden worden de ontwikkelingsperspectieven van de agrariërs gevat in een grofmazig groen raamwerk.
Specifiek voor de omgeving van De Steeg 6 zijn de volgende beleidsuitgangspunten benoemd:
Figuur 2.2. Uitsnede Landschapsontwikkelingsplan Gelderse Vallei +
Kwaliteitsgidsen Utrechts landschap, onderdeel Gelderse Vallei
De provinciale Kwaliteitsgids Utrechtse Landschappen is een informatie- en inspiratiebron die de huidige landschapskwaliteiten beschrijft en aangeeft welke kwalitatieve randvoorwaarden het landschap aan nieuwe ontwikkelingen stelt.
De Kwaliteitsgids Utrechtse Landschappen bestaat uit een koepelkatern en zes gebiedskaternen, per landschap één. De zes landschapstypen zijn:
De Steeg is gelegen in het landschap Gelderse Vallei.
De Gelderse Vallei heeft een voornamelijk agrarisch landschap met grote afwisseling van bebouwing, bosjes, lanen en agrarische percelen met houtwallen en - singels. De open ruimten verschillen van maat en schaal. Verborgen in de Vallei liggen lijnstructuren als beken, kanalen, griften, de Grebbelinie en de Ponlijn. Ook landgoederen, kastelen en forten liggen min of meer verscholen in het landschap. Het gebied biedt goede kansen aan landbouw, wonen, werken, natuur en recreatie. Dit leidt tot veel dynamiek. De Gelderse Vallei is onderverdeeld in drie deelgebieden met elk een eigen identiteit:
De kernkwaliteiten van de Gelderse Vallei bestaat uit de rijk gevarieerde kleinschaligheid, het stelsel van beken, griften en kanalen, de Grebbelinie en de overgang van Vallei naar stuwwal.
De ambitie voor de Gelderse Vallei is het versterken van de meest onderscheidende kenmerken van het gebied ten opzichte van andere Utrechtse landschappen. Dit betekent:
Figuur 2.3. Uitsnede Kwaliteitsgids Utrechts landschap
De Steeg is gelegen in het stroken gebied en ter plaatse is sprake van een gebied met grootschaliger stroken en relatief grotere open ruimten.
Analyse landschap
In het bestemmingsplan Buitengebied 2010 zijn de gronden in de omgeving van De Steeg aangemerkt als Agrarisch; er is geen sprake van specifiek te beschermen landschapswaarden (anders dat het algemeen gewaardeerde groene agrarische cultuurlandschap).
De Steeg 6 is gelegen tussen de Grebbelinie (aan de westzijde) en het Valleikanaal (aan de oostzijde). De afstand tot de Grebbelinie bedraagt ongeveer 475 meter, het Valleikanaal ligt op ongeveer 200 meter. De hoofdrichting van de wegenstructuur is noord-zuid; in de tussenliggende gebieden is sprake van een willekeurige verkaveling waarbij de scheiding tussen percelen gedeeltelijk wordt gevormd door lijnvormige landschapselementen.
De Steeg is een vrij smalle weg met aan beide zijde hoog opgaande wegbeplanting en een doorkijk naar de Grebbelinie en naar het Valleikanaal.
Ter plaatse van De Steeg 6 is al sprake van bebouwing; de uitbreiding van het bouwvlak en de bebouwing vindt plaats in zuidelijke richting, evenwijdig aan de weg. Het bouwvlak blijft compact en er is geen sprake van een diepe insteek in het achterliggende onbebouwde gebied.
De bebouwing op het bouwvlak zal worden voorzien van een landschappelijke inpassing.
Er is, gelet op de uitgangspunten van het LOP voor het gebied De Steeg, de situering van het bouwvlak en de (aan te leggen) landschappelijke inpassing, geen sprake van een onevenredige aantasting van de landschapsstructuur. Om de grotere open ruimten te behouden is het wenselijk de landschappelijke inpassing te beperken tot het bouwvlak.
Met betrekking tot de mogelijke aantasting van de landschapsstructuur is het advies van een landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige nodig. De analyse van de landschapsstructuur en beoordeling van het initiatief op dit criterium is uitgevoerd door een landschapsdeskundige van Rho adviseurs (ir. J.J. van den Berg). De conclusie is dat het initiatief niet leidt tot een onevenredige aantasting van de landschapsstructuur.
Gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van naastgelegen percelen
De gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van onderstaande percelen worden bij de beoordeling van de ontwikkelingen op De Steeg 6 meegewogen.
Grenzend aan De Steeg 6 is een maatschappelijke voorziening gevestigd (De Steeg 4) waar een zorgboerderij wordt geëxploiteerd. Bij de zorgboerderij is een bedrijfswoning aanwezig. Op het perceel De Steeg 6 is sprake van verblijfsrecreatie (logeren in liniehutten) en dagrecreatie (theehuis).
In de nabijheid van het perceel De Steeg 6 is een agrarisch bedrijf gelegen op een afstand van circa 270 meter. Het betreft een paardenhouderij. Op een afstand van ongeveer 460 meter van het perceel De Steeg 6 zijn volgens het vigerende bestemmingsplan Buitengebied 2010 twee burgerwoningen (Oudenhorsterlaan 12a en Oudenhorsterlaan 14) gelegen en twee agrarische bedrijven aanwezig.
Aan De Steeg 7, op een afstand van ongeveer 320 meter is een verblijfsrecreatieve logiesaccommodatie gevestigd met een bedrijfswoning. Met de vergroting van het bouwvlak wordt deze afstand verkleind met ongeveer 50 meter tot een afstand van 270 meter.
In de huidige situatie is voor het perceel De Steeg 6 op basis van vergunde rechten het houden van melkkoeien met bijbehorend jongvee en schapen toegestaan. In de toekomstige situatie wordt de rundveetak van het bedrijf uitgebreid en worden leghennen gehouden.
Voor het bedrijf is een 'V-stacks' berekening gemaakt uitgaande van de nieuwe situatie en uitgaande van een 'worstcase' scenario (emissiearme of traditionele huisvesting zonder chemische of biologische luchtwasser, alle omliggende woningen (inclusief eventuele bedrijfswoningen) aangemerkt als burgerwoningen). Uit de berekening blijkt dat het bedrijf De Steeg 6 in de nieuwe situatie geen belemmeringen ondervindt van de omliggende woningen en dat ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden. Zie voor de 'V-stacks' berekening bijlage 4.
Landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst
Landschappelijke inpassing
De initiatiefnemer is overtuigd van de noodzaak om het bouwvlak landschappelijk in te passen. Gelet op de aanwezige lijnvormige beplantingselementen in het gebied ligt het voor de hand te kiezen voor lange lijnvormige beplantingselementen (streekeigen beplanting: rijen knotelzen), die zijn gekoppeld aan het slotenpatroon, de kavelranden en/of de ontsluiting.
Het plan voor landschappelijke inpassing is opgesteld in samenspraak met de landschapscoördinator van de gemeente Woudenberg. De landschappelijke inpassing bestaat uit een houtwal van 120 meter lang met een breedte van 6 meter aan de zuidzijde van het bouwvlak en een bomenrij (met bomen op ongelijke afstand van elkaar) aan de noordzijde van de nieuw te bouwen stallen. Voor de uitbreiding van het bouwvlak en de bouw van de nieuwe stallen is de kap van een aantal bomen noodzakelijk.
De bestaande houtwal/bezinksloot kan als landschappelijke inpassing gezien worden voor de nieuw te bouwen stal voor melkveestal, mits de sleufsilo's gelijktijdig gerealiseerd worden ten westen van de stal. Indien de sleufsilo's ten zuiden van de melkveestal gerealiseerd worden dient binnen één jaar na realisatie van de melkveestal en sleufsilo's tevens de landschappelijke inplanting gereed te zijn. De zuidelijke inplanting dient in ieder geval binnen één jaar na realisering van de zuidelijke (pluimvee) stal gereed te zijn. Een en ander is in een overeenkomst met de initiatiefnemer vastgelegd.
Figuur 2.4. Landschappelijke inpassing
Met betrekking tot de landschappelijke inpassing is het advies van een landschaps- en natuurbeschermingsdeskundige nodig. Een beoordeling van het aangepaste plan voor landschappelijk inpassing is uitgevoerd door een landschapsdeskundige van Rho adviseurs. De conclusie is dat met het inpassingsplan voldaan wordt aan een goede landschappelijke inpassing.
Ruimtelijke kwaliteitswinst
Ruimtelijke kwaliteitswinst kan worden geboekt door in het gebied ruimtelijke meerwaarde te creëren door bijvoorbeeld aanpassing van de inrichting van erven, landschaps- of natuurontwikkeling of het herkenbaar maken van cultuurhistorische waarden.
Om te voldoen aan de eis van ruimtelijke kwaliteitswinst zal door initiatiefnemers een klein bosje worden aangeplant op een afstand van 75 meter van het bouwvlak. Het bosje is niet alleen een landschappelijke en cultuurhistorische aanvulling, het kan ook bijdragen aan de recreatieve potentie van het bedrijf.
Landschappelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteitswinst zijn belangrijke voorwaarden voor het gemeentebestuur om medewerking te kunnen verlenen aan de ontwikkeling van het perceel De Steeg 6. Met de initiatiefnemers zijn hierover bindende afspraken gemaakt (sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst).
Het perceel De Steeg 6 is bestemd tot Waarde - Archeologie - 2 omdat er hoge verwachtingen zijn met betrekking tot de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem.
Het is strikt genomen niet noodzakelijk voor de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid uitgebreid onderzoek te doen naar de archeologische waarden; deze toets moet bij de verlening van de omgevingsvergunning voor bouwen worden uitgevoerd.
Initiatiefnemers hebben er voor gekozen om het archeologisch onderzoek vooruitlopend op de aanvragen voor omgevingsvergunning voor bouwen uit te laten voeren. Aan IDDS Archeologie is opdracht verleend om een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, uit te voeren.
Uit het veldonderzoek is gebleken dat er sprake is van zodanige verstoringen van de bodem dat geen sprake kan zijn van schade aan archeologisch waarden en dat vervolgonderzoek niet noodzakelijk is (IDDS, De Steeg 6, Woudenberg, B&G rapport 1343, zie bijlage 5).
Flora en faunatoets
De bescherming van planten- en diersoorten is geregeld in de Flora- en faunawet. Deze Flora- en faunawet kent geen afstemmingsbepalingen met de Wet ruimtelijke ordening. Dit neemt niet weg dat er een belangrijke samenhang bestaat tussen ruimtelijke besluiten en de door de Flora- en faunawet beoogde bescherming van soorten.
De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van twee stallen, het rooien van enige bomen en het aanbrengen van verharding op gronden die momenteel nog onverhard zijn.
Natuurwaarden in het plangebied
Op grond van algemene kennis van het gebied en foto's worden de volgende conclusies gesteld ten aanzien van beschermde natuurwaarden in het plangebied. In de intensief gebruikte graslanden komen geen broedvogels voor of andere beschermde natuurwaarden. Op het erf kunnen diverse soorten broedvogels voorkomen, zoals boerenzwaluw, huismus, ringmus en witte kwikstaart. Langs de randen en slootkanten kunnen algemene zoogdieren voorkomen, zoals mol en woelmuizen. De sloten bevatten in de zomerperiode veelal geen water en zijn daarom ongeschikt al leefgebied/voortplantingswater voor amfibieën.
De beplanting is geschikt als nestplaats voor struweelbroeders (zoals braamsluiper) en soms ook voor holenbroeders (zoals koolmees). Er zijn geen nesten van broedvogels met een vaste nestplaats. Er is geen steenuil aanwezig op het huidige erf (te weinig rommelhoekjes en scherpe overgang tussen verharding en weide).
Beoordeling effect
De werkzaamheden kunnen leiden tot het verstoren van broedvogels en de aanwezige zoogdieren. Deze zoogdieren staan vermeld op tabel 1 van de Flora- en faunawet, voor deze soorten geldt een vrijstelling.
Broedvogels mogen niet verstoord worden. Dit kan door de werkzaamheden op te starten voor het broedseizoen.
Het toekomstig gebruik van het plangebied zal niet leiden tot verstoring van beschermde natuurwaarden in de omgeving. In de huidige situatie wordt het gebied al intensief gebruikt.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde ontwikkeling geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden volgens de principes van zorgvuldig handelen en mogen broedvogels niet verstoord worden.
Toets Natuurbeschermingswet
Het perceel De Steeg 6 is in de nabijheid van enkele Natura 2000-gebieden (Groot Zandbrink, Kolland & Overlangbroek en Binnenveld) en beschermde natuurgebieden (De Schoolsteegse bosjes, Meeuwenkampje en Hel/Blauwe Hel) gelegen.
Figuur 3.1. Ligging ten opzichte van Natura -2000 gebieden en beschermde natuurmonumenten
In het kader van de wijzigingsprocedure en aanvraag omgevingsvergunning wordt een meldingsformulier gestuurd naar het college van Gedeputeerde Staten van Utrecht zoals bedoeld in de 'Verordening veehouderij, stikstof en Natura 2000' van de provincie Utrecht en de 'Beleidsregel veehouderij, stikstof en beschermde natuurmonumenten Provincie Utrecht 2011'.
Met de Aagrostacks berekeningen is aan te tonen (zie bijlage 6) dat er met de nieuwe situatie op De Steeg 6 ten opzichte van de vergunde situatie op het beschermde natuurmonument De Schoolsteegbosjes, Hel/Blauwe Hel (zie Binnenveld) en Meeuwenkampje per saldo een toename is in de depositie van ammoniak. Voor de Schoolsteegbosjes betreft het een toename van 0,52 mol, voor het Meeuwenkampje een toename van 0,86 mol.
Op de Natura 2000-gebieden Kolland & Overlangbroek, Binnenveld en Groot Zandbrink ontstaat per saldo ook een lichte toename in depositie. Op Kolland is de toename 0,43 mol, op Groot Zandbrink 0,68 mol en op Binnenveld 0,36 mol.
De provincie heeft aangegeven dat naar verwachting de depositiebank voldoende gevuld is voor bedrijven welke onder de grens blijven van 1 % van de kritische depositiewaarde.
De kritische depositiewaarden van de Natura-2000 gebieden bedraagt voor Kolland & Overlangbroek 2.000 mol N/ha/jr, voor Binnenveld 830 mol N/ha/jr en Groot Zandbrink 1.100 mol N/ha/jr. In de gewenste situatie aan De Steeg 6 wordt de norm van 1% van de kritische depositiewaarde niet overschreden. Dit is te zien in bijlage 6.
De lichte toename van depositie op Schoolsteegbosjes, Meeuwenkampje, Kolland & Overlangbroek, Binnenveld en Groot Zandbrink kan gesaldeerd worden vanuit de provinciale depositiebank. Bij de provincie Utrecht zal een verzoek voor saldering ingediend worden voor de beoogde ontwikkeling op De Steeg 6.
Op de locatie De Steeg 6 worden stallen gebouwd voor het houden van dieren.
In de gemeentelijke bouwverordening zijn voorschriften opgenomen die moeten voorkomen dat bouwwerken gerealiseerd worden op verontreinigde bodems. Overeenkomstig artikel 8 lid 3 onder a van de Woningwet zijn deze voorschriften uitsluitend van toepassing op bouwwerken waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven. Voor het realiseren van de stallen of andere agrarische bedrijfsgebouwen gelden deze voorschriften niet en is een bodemonderzoek derhalve niet noodzakelijk.
In de nabijheid van het perceel De Steeg 6 zijn geen bedrijven gelegen die een veiligheidsrisico vormen. Voor een uitgebreide toelichting op het aspect externe veiligheid wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan Buitengebied 2010.
De snelweg A12 en spoorweg zijn op meer dan 1 kilometer van De Steeg 6 gelegen. Het wijzigingsplan voorziet niet in nieuwe kwetsbare objecten (zoals woningen) zodat een analyse van externe veiligheid achterwege kan blijven.
Op het perceel De Steeg 6 worden geen voorzieningen aangelegd (zoals bijvoorbeeld een grote propaanopslag) die een verhoogd veiligheidsrisico voor omwonenden tot gevolg hebben. Op het naastgelegen perceel De Steeg 4 was een propaantank aanwezig. Deze propaanopslag is inmiddels verwijderd. Het wijzigingsplan voorziet niet in nieuwe kwetsbare objecten (zoals woningen) zodat ook hier een analyse van externe veiligheid achterwege kan blijven.
In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt bij de beoordeling van het wijzigingsplan uit oogpunt van de bescherming van de gezondheid van de mens tevens rekening gehouden met de luchtkwaliteit.
Het toetsingskader voor luchtkwaliteit wordt gevormd door de Wet luchtkwaliteit (Wlk). De Wlk bevat grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk in het bijzonder de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 3.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 3.1. Grenswaarden maatgevende stoffen Wlk
stof | toetsing van | grenswaarde | geldig |
stikstofdioxide (NO2) | jaargemiddelde concentratie | 60 µg / m³ | 2010 tot en met 2014 |
jaargemiddelde concentratie | 40 µg / m³ | vanaf 2015 | |
fijn stof (PM10) | jaargemiddelde concentratie | 40 µg / m³ | vanaf 11 juni 2011 |
24-uurgemiddelde concentratie | max. 35 keer p.j. meer dan 50 µg / m³ | vanaf 11 juni 2011 |
Op grond van artikel 5.16 van de Wlk kunnen bestuursorganen bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit (zoals de vaststelling van een wijzigingsplan voor een intensieve veehouderij) uitoefenen indien:
Het wijzigingsplan voorziet in de uitbreiding van een rundveehouderijtak en de ontwikkeling van een intensieve veehouderijtak op het perceel De Steeg 6. Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor de luchtkwaliteit. Intensieve veehouderijen vormen een bron voor de verspreiding van fijnstof. Voorts zal naar verwachting het aantal verkeersbewegingen toenemen (meer aan- en afvoer van grondstoffen, agrarische producten en dieren).
Op basis van de Grootschalige Concentratie Nederland (achtergrondconcentratie geleverd door het Milieu- en Natuurplanbureau) in combinatie met de afwezigheid van substantiële lokale bronnen (in het buitengebied) mag worden verwacht dat de concentraties stikstofdioxide (tot 25 µg / m³) en fijn stof (tot 28 µg / m³) in het plangebied onder de betreffende grenswaarden liggen. Ook de prognose voor 2015 en 2020 voorspelt geen overschrijding (bron: MNP, 2010).
De berekeningen zoals opgenomen in bijlage 7 bevestigen deze verwachting.
Op een afstand van meer dan 1 kilometer van het gewijzigde bouwvlak zijn een gasleiding en een hoogspanningsleiding gelegen. De aanwezigheid van deze leidingen heeft geen planologische consequenties.
Het is aannemelijk dat de initiatiefnemers, gelet op de huidige omvang van het bedrijf met een agrarische en een recreatieve tak, de kosten van de bedrijfsontwikkeling op de locatie De Steeg 6 kunnen dragen en de economische uitvoerbaarheid gewaarborgd is.
Met de initiatiefnemers zullen afspraken gemaakt worden over de vergoeding van eventuele planschade.
Op basis van wat in de voorgaande hoofdstukken is beschreven is de conclusie dat de vergroting en vormverandering van het bouwvlak De Steeg 6 voldoet aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening en dat aan de voorwaarden uit de wijzigingsbevoegdheden wordt voldaan.