Nationaal belang 13,
zoals geformuleerd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte,
vraagt om een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming
bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dit moet met
behulp van de ladder voor duurzame verstedelijking worden
onderbouwd. Deze verplichte toetsing is vastgelegd in het Barro.
Het Barro verwijst naar het Bro; geformuleerd is dat deze
toetsing een procesvereiste is bij alle nieuwe ruimtelijke
besluiten en plannen ten aanzien van bijvoorbeeld kantoorlocaties
en woningbouwlocaties. Gemotiveerd dient te worden hoe een
zorgvuldige afweging is gemaakt ten aanzien van het
ruimtegebruik. De toetsing aan de ladder voor duurzame
verstedelijking werkt volgens drie stappen:
beoordeling door betrokken
overheden of beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale
en gemeentelijke behoefte voor bedrijventerreinen, kantoren,
woningbouwlocaties, detailhandel en andere stedelijke
voorzieningen;
indien er een vraag is
aangetoond, beoordeling door betrokken overheden of deze
binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd door
locaties voor herstructurering of transformatie te
benutten;
indien herstructurering of
transformatie binnen bestaand stedelijk gebied onvoldoende
mogelijkheden biedt, beoordelen betrokken overheden of de
ontwikkeling zo kan worden gerealiseerd dat deze passend
multimodaal ontsloten is of als zodanig wordt.
De ladder voor duurzame
verstedelijking is alleen van toepassing wanneer sprake is van
een stedelijke ontwikkeling. Volgens artikel 1.1.1 lid 1, aanhef
en onder i Bro is een stedelijke ontwikkeling een ruimtelijke
ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van
kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke
voorzieningen. Het begrip ‘woningbouwlocatie’, zoals opgenomen in
de definitie is niet nader gedefinieerd in het Bro. Het moet
echter gaan om een ruimtelijke ontwikkeling van enige omvang. Uit
recente jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State blijkt dat de bouw van elf woningen niet is te
beschouwen als een stedelijke ontwikkeling in de zin van het
Besluit ruimtelijke ordening (zie uitspraak AbRS, 16 september
2015, zaaknummer 201501297/1/R4). De ladder voor duurzame
verstedelijking is in het onderhavige geval daarom niet van
toepassing.
Dat onderhavige ontwikkeling niet
is aan te merken als een ‘stedelijke ontwikkeling’ betekent
echter niet dat de woningbehoefte niet hoeft te worden
aangetoond. Daarnaast heeft het college in haar principebesluit
aangegeven dat er in combinatie met andere plannen wel sprake is
van een ruimtelijke ontwikkeling van enige omvang waardoor de
ladder voor duurzame verstedelijking van toepassing is. Het gaat
hier om de locatie Voorstraat 30-32 waar eveneens concrete
plannen voor bestaan om de huidige woon- en winkelfunctie om te
zetten naar deels een woonfunctie. De treden van de ladder voor
duurzame verstedelijking worden derhalve in het onderstaande
alsnog doorlopen.
1. Een stedelijke
ontwikkeling dient in een actuele regionale en gemeentelijke
behoefte te voorzien
Trede 1 vraagt de
regionale ruimtevraag (kwalitatief en kwantitatief) voor
stedelijke ontwikkelingen te bepalen. Dit betreft wonen, werken,
detailhandel en overige stedelijke voorzieningen. De gemeente
Woudenberg valt samen met de gemeenten Amersfoort, Baarn,
Barneveld, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Nijkerk en Soest) voor de
woningbouwprogrammering onder de regio Amersfoort. In mei 2014 is
vanuit de regio het rapport "verkenning woningbouwprogrammering
Regio Amersfoort" verschenen. Leidende vraag in dit rapport is
hoe woningbouwprogrammering en samenwerking kan bijdragen aan het
in stand houden en versterken van een aantrekkelijke
regio.
Een blijvende
behoefte aan uitbreiding
In zijn algemeenheid
is ondanks de huidige crisis tot 2040 een blijvende behoefte aan
nieuwe woningen in de gehele regio. De regio zal bij alle
uitgezochte scenario's te maken krijgen met een forse
uitbreidingsvraag op de woningmarkt van 24.000 tot 45.000
woningen tot 2040. Het huidige aanbod aan plannen binnen de regio
bedraagt 25.000 woningen. Dit aantal is ontoereikend om de kracht
van de regio te versterken. Op korte termijn is een ruim
voldoende aanbod, maar richting de toekomst zullen meer woningen
moeten worden gerealiseerd. Om in de toekomst geen te krap
planaanbod te hebben stelt het rapport dat nu al begonnen moet
worden met het creëren van extra plancapaciteit. De
herontwikkeling van de planlocatie Voorstraat 33-37 draagt
hieraan bij.
Behoefte aan
woningen in Woudenberg
In Woudenberg komt
bij hoge groei het planaanbod nagenoeg overeen met de vraag. Dit
betekent wel dat er extra plancapaciteit nodig is, omdat
doorgaans een deel van de plannen niet doorgaat. Bij lage groei
is sprake van een overschot. De vraag bestaat voor een belangrijk
deel uit koopwoningen. De huidige verdeling naar eengezins- en
meergezinswoningen ligt in lijn met de toekomstige
vraag.
Niet alleen de
omvang, maar ook de samenstelling van de bevolking zal
veranderen. Het aandeel ouderen in de bevolking zal fors
toenemen; het opleidingspeil stijgt en met name door de
vergrijzing zal het aantal eenpersoonshuishoudens fors groeien.
Deze trends hebben zijn weerslag op de uitbreidingsvraag. Dit zal
leiden tot een forse groei van de vraag naar koopwoningen. Ook de
vraag naar vrije sector huurwoningen neemt nog toe.
In de gemeenten
Barneveld, Bunschoten, Eemnes, Nijkerk en Woudenberg zal hierdoor
tot 2040 juist een sterke uitbreidingsvraag van eengezinswoningen
zijn. In Woudenberg is tot 2040 nog een redelijke vraag naar
sociale huurwoningen.
Woudenberg kent tot
2030 en 2040 een planaanbod van respectievelijk 1.000 en 1.400
woningen terwijl de uitbreidingsvraag voor die periode op 700 en
900 woningen ligt volgens het EG-scenario (het scenario van
evenwichtige groei, waarin de trends van voor de crisis zijn
voortgezet). De woningvraag tot 2040 bestaat uit vooral uit
eengezinswoningen (800) en voor een klein deel uit
meergezinswoningen (100). In de andere scenario's is sprake van
een overschot of een fors te kort aan plancapaciteit. Uitgaande
van het EG-scenario komen vraag en aanbod min of meer overeen,
rekening houdend met een percentage van de plancapaciteit dat
uitvalt.
Aan de Voorstraat 33-37 zullen
naast 3 eengezinswoningen tevens meergezinswoningen (in totaal 8
appartementen) worden gebouwd. Gelet op het voorgaande zijn
eengezinswoningen een woningtype waar in de toekomst naar
verwachting grote behoefte aan is. Aan meergezinswoningen bestaat
eveneens, een weliswaar kleinere, behoefte. Hierbij is ook van
belang dat, conform de Woonvisie 2013+, senioren en starters
hoofdzakelijk een woonvoorkeur hebben die centraal in de kern
ligt. De Voorstraat 33-37 betreft een unieke centrumlocatie.
Geconstateerd kan daarmee worden dat de vestigingslocatie op
adequate wijze voorziet in een economische behoefte en invulling
van een ruimtevraag. Voorts is inmiddels het
woningbehoefteonderzoek 2016 vastgesteld. Hieruit blijkt een
grotere behoefte dan zoals in het voorgaande
aangegeven.
2. Wanneer in een
actuele regionale behoefte wordt voorzien, dient een ontwikkeling
in eerste instantie binnen bestaand stedelijk gebied plaats te
vinden
De ontwikkeling aan de Voorstraat
33-37 betreft een inbreidingslocatie in het centrum van de
kern Woudenberg en ligt in
lijn met de actuele regionale en gemeentelijke behoefte. De
locatie is gelegen binnen de provinciale rode contour en betreft
de herstructurering/transformatie van bestaand terrein.
Ruimtelijk gezien bevindt het plangebied zich midden in de
bebouwde kom van Woudenberg tussen bestaande (woon)bebouwing.
Zodoende is er sprake van een ontwikkeling binnen bestaand
stedelijk gebied en wordt voldaan aan de tweede trede van de
ladder.
3. Ontwikkeling
van een locatie buiten bestaand stedelijk gebied
Uit de beschrijving
onder ‘2’ volgt dat de stedelijke ontwikkeling in bestaand
stedelijk gebied plaatsvindt. De derde trede van de ladder is
hierdoor niet van toepassing.
Conclusie
Gelet op het
voorgaande voldoet de ontwikkeling aan de ladder voor duurzame
verstedelijking en wordt er voldaan aan de eisen van zorgvuldig
ruimtegebruik.